Oligolophus hanseni

Vroege hooiwagens

EIS Kenniscentrum Insecten
29-JAN-2011 - Op 10 januari ontwaakte Nederland van toch wel een ‘echte’ winter. Het zonnetje brak zelfs door, een mooi moment om een rondje te wandelen. Ergens op een boomstam rustte een klein achtpotig dier. Een hooiwagen die ook genoot van de invallende zonnestralen. Hij was niet alleen, naast dit exemplaar werden van dezelfde soort nog zes individuen op verschillende boomstammen gezien. Waarom was dit dier nu aan het zonnen; komen hooiwagens niet pas laat in het seizoen uit het ei?

Bericht uitgegeven door EIS-Nederland op [publicatiedatum]

Op 10 januari ontwaakte Nederland van toch wel een ‘echte’ winter. Het zonnetje brak zelfs door, een mooi moment om een rondje te wandelen. Ergens op een boomstam rustte een klein achtpotig dier. Een hooiwagen die ook genoot van de invallende zonnestralen. Hij was niet alleen, naast dit exemplaar werden van dezelfde soort nog zes individuen op verschillende boomstammen gezien. Waarom was dit dier nu aan het zonnen; komen hooiwagens niet pas laat in het seizoen uit het ei?

Hooiwagen, Oligolophus hanseni (foto: Nico de With)Deze waarneming van zeven zonnende hooiwagens was afkomstig uit het Spanderswoud in het Gooi. Het betrof Oligolophus hanseni, een hooiwagen die verspreid in Nederlandse bossen voorkomt en in de beboste kustduinen waarschijnlijk de algemeenste hooiwagen is. Later in het jaar werd dezelfde soort ook nog op andere plekken gezien: op 19 januari op een dennenstam in de Amsterdamse Waterleidingduinen en 22 januari op een boomstam in het Heilooër Bos.

Uit Nederland zijn dertig hooiwagensoorten bekend. De meeste zijn te zien in de (late) zomer en het najaar, maar ook op andere momenten is het dankbaar speuren naar deze interessante spinachtigen. Om te begrijpen wanneer de verschillende soorten te zien zijn is het nodig om hun levenscyclus te kennen.

Hooiwagens komen op een gegeven moment uit het ei als een piepklein individu. Na zeven of acht vervelling zijn ze volwassen, paren ze, leggen ze eieren en gaan ze dood. Deze cyclus kan plaatsvinden volgens drie duidelijk te onderscheiden patronen:

  1. Een aantal kleine bodembewonende soorten kan het hele jaar door als volwassene worden aangetroffen. Deze soorten leven vaak langer dan een jaar en kunnen gedurende het hele jaar voortplanten.
  2. Twee soorten overwinteren als kleine juveniel en worden in het voorjaar als volwassen individuen aangetroffen.
  3. De meeste soorten overwinteren echter als ei dat in de loop van het voorjaar uitkomt. De volwassen dieren zijn dan pas in de (late) zomer en herfst te zien.

Hooiwagen, Paroligolophus agrestis (foto: Jinze Noordijk)

De hooiwagens uit de derde groep gaan meestal dood als er een strenge winter invalt. Is er echter sprake van een zachte winter of van slechts af en toe lichte vorst, dan kunnen hooiwagens het nog lang volhouden en tot in het nieuwe jaar worden gezien. Een mooi voorbeeld hiervan is de soort Paroligolophus agrestis die tot in februari kan worden gezien en waarvan bekend is dat hij in de winter bij lichte vorst nog paart en eieren afzet.

Ook Oligolophus hanseni behoort tot de soorten met een levenscyclus zoals onder het derde punt is besproken. De waargenomen dieren hebben dus de afgelopen winterse omstandigheden met een lange periode met vorst overleefd. Het zijn daarmee flink geharde dieren, die het geruime tijd zonder eten moeten kunnen volhouden. De waargenomen individuen op de boomstammen betroffen dus geen vroege hooiwagens, maar juist late hooiwagens van vorige seizoen.

Tekst: Jinze Noordijk, EIS-Nederland
Foto: Nico de With & Jinze Noordijk