Zwarte ooievaars inspecteren de Kettingdijk

ARK Rewilding Nederland
20-SEP-2015 - Vier jonge zwarte ooievaars bezochten afgelopen week het natuurgebied de Kettingdijk bij Weert. In het gebied, dat grotendeels in beheer is bij Natuurmonumenten en voor een klein deel bij ARK Natuurontwikkeling, wordt gewerkt aan de terugkeer van het moeras.

Bericht uitgegeven door ARK [land] op [publicatiedatum]

Vier jonge zwarte ooievaars bezochten afgelopen week het natuurgebied de Kettingdijk bij Weert. In het gebied, dat grotendeels in beheer is bij Natuurmonumenten en voor een klein deel bij ARK Natuurontwikkeling, wordt gewerkt aan de terugkeer van het moeras.

Terugkeer van het moeras
De Kettingdijk maakt deel uit van het grensoverschrijdende natuurgebied Kempen~Broek. Het kletsnatte gebied ligt ingeklemd tussen de gortdroge Laurabossen en de Belgische grens. Tot in de negentiende eeuw was het een groot moerasgebied. Daarna werd het ontwaterd om er landbouwgrond van te maken. In 2014 is het gebied opnieuw op de schop gegaan en sindsdien onderging het een ware metamorfose. Het voormalige agrarische gebied bestond uit akkers en weilanden. Hier is eind 2014 een toplaag van 30 tot 40 centimeter bemeste grond afgegraven. Hierdoor zijn bodemlagen uit de negentiende eeuw weer aan de oppervlakte gekomen. Dit zijn veenachtige gronden met een leemachtige onderlaag, waardoor het water op de oppervlakte blijft staan. Ook is de waterhuishouding aangepast. Het slotenstelsel voor snelle afvoer van voedselrijk landbouwwater is helemaal aangepast. Superschoon regenwater en kwelwater uit zuidelijker gelegen gebieden vormen nu de basis voor de nieuwe, nattere natuur.

Zwarte ooievaar (foto: Jo Raemen)

Unieke planten, zoals dotterbloem, waterviolier en het zeldzame moe­raskartelblad krijgen nieuwe groeikansen. Dit bonte palet van allerlei bijzondere planten is erg aantrekkelijk voor dagvlinders zoals grote weerschijnvlinder, oranjetipje en kleine ijsvogelvlinder. De vochtige gebieden zijn een walhalla voor insecten als libellen, juffers en de moerassprinkhaan, maar ook voor kikkers en de alpenwatersalamander. Muizen en blauwborstjes trekken het gebied in. Al deze bewoners trekken op hun beurt weer jagende en broedende vogels als grauwe klauwier, zilverreiger, roerdomp, bruine kiekendief en kerkuil aan.

Jonge zwarte ooievaars
Dat het vooruit gaat met de natuur beaamt Lia Peeters, woonachtig op de Kettinghoeve midden in het gebied. Zij trof vorige week vier jonge zwarte ooievaars aan in haar achtertuin en maakte samen met Jo Raemen een aantal foto’s. Op een van de foto’s is duidelijk ringnummer 6558 te lezen. Navraag leert dat de ooievaars zijn geringd op 13 juni 2015 in Hlasivo in Tsjechië, zo’n 80 kilometer ten zuiden van Praag. Een plassen- en moerasgebied met moerasbossen gelegen in een dunbevolkt gebied. Weert ligt zo’n 676 kilometer naar het westen ten opzichte van de ringplaats.

De maand september is de trektijd van de zwarte ooievaar. Ze trekken dan naar hun overwinteringsgebieden in Midden-Afrika net boven de evenaar. De meeste zwarte ooievaars die we in Nederland zien komen vanuit de Ardennen. Daar broeden ze en zoeken dan geschikte voedselplaatsen. Deze vier vogels zijn hoogstwaarschijnlijk met de aanhoudende oostenwind van de afgelopen weken hierheen gedreven. Ze hebben een prima gezichtsvermogen en hebben waarschijnlijk gezien dat de Kettingdijk een geschikt gebied was om aan te sterken en zijn zo in het gebied geland.

Doordat de oevers van plassen in de Kettingdijk nog niet begroeid zijn vinden ze hier in de modder gemakkelijk veel voedsel als kikkers, kleine zoogdieren en insecten. Zodra er een groep zwarte ooievaars overvliegt gaan ze waarschijnlijk weer mee op de wieken op weg naar Afrika. In april vliegen ze dan weer terug naar hun geboortegrond. Pas als in het gebied daar geen plaats meer is, zullen ze op zoek gaan naar andere broedgebieden. Hopelijk denken ze daarbij dan nog eens aan het Kempen~Broek.

Tekst: Ellen Luijks, ARK Natuurontwikkeling
Foto: Jo Raemen