Kleine rietgans

Sterke afname van kleine rietganzen door nieuwe trekstrategie

Sovon Vogelonderzoek Nederland
6-NOV-2015 - Wie kleine rietgans zegt, zegt Zuidwest-Fryslân. Traditioneel één van de belangrijkste regio's voor deze soort in Europa. En zelfs een toeristische trekpleister voor vogelaars van over de grens. Half oktober werden er nog geen 2500 vogels geteld. Wat is er aan de hand?

Bericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]

Wie kleine rietgans zegt, zegt Zuidwest-Fryslân. Traditioneel één van de belangrijkste regio's voor deze soort in Europa. En zelfs een toeristische trekpleister voor vogelaars van over de grens. Half oktober werden er nog geen 2500 vogels geteld. Wat is er aan de hand?

Het aantal kleine rietganzen dat vrijwilligers tijdens de maandelijkse watervogeltelling van Sovon half oktober telden, is het laagste aantal van de afgelopen dertig jaar. De teller bleef steken op 2192 vogels. Een dergelijk aantal kon je nog geen vijf jaar geleden makkelijk in één groep zien. Nu was het sprokkelen geblazen. De kleine aantallen passen evenwel goed in de tendens van de afgelopen jaren.

Kleine rietgans, 22 november 2014, Blauwhuis (Fr) (foto: Albert de Jong)

Afname in Nederland, ondanks populatietoename
Sinds 2009 nam het aantal kleine rietganzen dat Nederland (en dan vooral Zuidwest-Fryslân) in de winter aandoet met bijna 20% per jaar af. De figuur geeft de ontwikkeling weer in oktober, traditioneel de maand met de hoogste aantallen in ons land. In dezelfde tijdspanne nam de populatie als geheel echter toe. Dit betekent dat een steeds kleiner deel van de populatie ons land aandoet. In oktober 2009 verbleef nog 60% van alle kleine rietganzen in ons land, in oktober 2015 ging het om nog geen 5%.

Aantal kleine rietganzen in Nederland (voornamelijk Fryslân) in oktober 2005-2015. De selectie van telgebieden met de zwarte balk werd in alle jaren over de periode 2005-2015 geteld en is dus goed vergelijkbaar. In sommige jaren werden ook nog kleine aantallen gezien in de andere telgebieden (in wit weergegeven) (figuur: Sovon Vogelonderzoek Nederland)

Ganzen hebben dan wel de naam traditioneel te zijn, verschillende soorten blijken ook flexibel te zijn. Zo ontstaan vanzelf nieuwe tradities. De afname in Fryslân gaat namelijk gepaard met een sterke toename in Denemarken. Hier ontdekten de vogels in de afgelopen jaren het overvloedige aanbod aan maïsstoppel in het najaar. De kleine rietganzen hebben hun activiteitsgebied in Denemarken daardoor ook sterk uitgebreid. Zaten ze voorheen alleen in een smalle strook langs de westkust van Jutland, nu zitten ze in gebieden tot 40 kilometer diep in het binnenland van Jutland. 's Avonds keren de groepen in indrukwekkende formaties terug naar hun slaapplaatsen in de Deense Waddenzee en elders langs de westkust.

Bijna niet zuidelijker dan Denemarken
Tot enkele jaren geleden gebruikten kleine rietganzen Denemarken vooral om te overwinteren en in het voorjaar op te vetten voor de trek naar hun broedplaatsen op Spitsbergen. In Nederland en in België concentreerden de vogels zich vooral in de maanden oktober, november en december. Dat patroon is nu dus doorbroken door de nieuwe ontwikkelingen in Denemarken. Het laat nog eens zien hoe veranderingen in grootschalige landbouw kunnen doorwerken in de trekstrategie van een vogelsoort.

Waar in de Lage Landen?
In Nederland zitten traditioneel vrijwel alle kleine rietganzen in Fryslân, maar is er ook een kleine maar vaste groep in het Midden-Delfland. In Zeeuwsch-Vlaanderen worden kleine rietganzen gezien die pleisteren in de Oostkustpolders in Vlaanderen in België.

Tekst: Kees Koffijberg, Sovon Vogelonderzoek Nederland en Fred Cottaar, Sovon Ganzen- en zwanenwerkgroep
Foto: Albert de Jong, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Figuur: Sovon Vogelonderzoek Nederland