Eikenprocessierups in vierde larvale stadium

Overlast van eikenprocessierupsen in komende periode te verwachten

Kenniscentrum Eikenprocessierups
25-MEI-2016 - Eikenprocessierupsen in het zuiden en midden van Nederland beginnen brandharen te krijgen waardoor er bij contact risico op overlast is. Het zijn vooral de bomen die het eerst in het blad stonden waarop nu de rupsen met brandharen voorkomen. De ontwikkeling van de rupsen in het noorden van het land ligt hier nog enkele dagen op achter. Voor een structurele oplossing is meer biodiversiteit nodig.

Eikenprocessierupsen produceren vanaf het vierde larvale stadium brandharen. Het vierde larvale stadium gaat ook gepaard met de kenmerkende nestvorming. Dit is het eerst waarneembare signaal voor het publiek dat eikenprocessierupsen in de bomen aanwezig zijn. Het is daarom aan te bevelen nu te starten met de communicatie naar de burgers met de waarschuwing om geen nesten aan te raken en als een nest wordt gezien contact op te nemen met de gemeente voor verder advies.

Nu de rupsen brandharen krijgen is het noodzakelijk om de preventieve bestrijding met spuitmiddelen te beëindigen. Beheerders die vorige week nog berichtten dat het spuiten in juni afgerond gaat worden dienen de capaciteit hierop aan te passen om eerder te stoppen. Gebeurt dit niet dan lopen ze het risico dat, door de veroorzaakte luchtstroom bij het spuiten, brandharen verspreid worden en gaat men aan het doel: ‘beperken van overlast voor gebruikers’, voorbij.

Goed beheer

Afgelopen week kwamen enkele berichten in de media die een nuancering behoeven. Het beheer van de eikenprocessierups is een aaneenschakeling van diverse maatregelen gebaseerd op risico en plaagdruk. Sommige beheerders kiezen op basis van budget en gewoonte voor het compleet spuiten van hun eikenbestand, anderen doen daarentegen zeer weinig. In het eerste geval wordt het milieu onnodig belast en in het tweede geval ontstaan onnodige risico’s voor gebruikers van de openbare ruimte. Er zijn echter ook veel boombeherende organisaties die veel energie steken in een goed beheer van de eikenprocessierups. Zij verzamelen essentiële gegevens, door aangetaste bomen te registreren en met behulp van feromoonvallen in kaart te brengen waar de hotspots zitten. Op basis van deze informatie maken ze onderbouwde keuzes. Er is in de media gesuggereerd dat door te weinig geld en te weinig beheer de plaag blijft bestaan. Ook met voldoende geld en zorgvuldig beheer blijft de eikenprocessierups in ons land aanwezig omdat het klimaat geschikt is en de voedselbron, de eikenbomen, veelvuldig aanwezig is. Door de eikenprocessierups goed te beheren verminder je echter de kans op overlast.

Vergroten diversiteit voor structurele oplossing

De basis van het eikenprocessierupsprobleem is de monocultuur aan eiken. De enige structurele oplossing is de omvorming naar diversiteit in het bomenbestand. Dit is echter een langzaam proces. Daarnaast is het belangrijk om de biodiversiteit aan natuurlijke vijanden te vergroten. Roofdieren zoals vogels, wantsen, roofkevers en gaasvlieglarven en parasieten zoals sluipvliegen en sluipwespen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de beheersing van de eikenprocessierups.

Tekst: Henri Kuppen, Silvia Hellingman, Arnold van Vliet, Henk Jans, Jan Buijs, Kenniscentrum Eikenprocessierups
Leadfoto: Henry Kuppen