late meidoornspanner man - primair

Midden in de winter op zoek naar meidoornspanners

De Vlinderstichting
4-JAN-2018 - In januari en februari denken nog niet veel mensen aan vlinders, maar de eerste soorten zijn toch echt al actief! Naast de winteruilen en voorjaarsspanners vliegen ook de meidoornspanners. Deze zijn in Nederland maar van een paar plekken bekend, maar dat kan ook komen door de vliegtijd en het feit dat je er echt met je zaklamp voor op pad moet.

Vindplaatsen van meidoornspanner en late meidoornspannerOmdat er in deze donkere wintermaanden niet veel mensen ’s avonds buiten actief zijn, zijn er maar weinig waarnemingen van de twee soorten meidoornspanners. Zijn er mogelijk meer vliegplaatsen dan die nu bekend zijn? En is de late meidoornspanner echt zeldzamer dan de gewone meidoornspanner? Dit zijn vragen die we graag beantwoord willen zien. De meidoornspanner komt verspreid door het land, maar wel heel plaatselijk, voor. In 2011 werd de soort voor het eerst in Zeeland gemeld en in 2017 was er een waarneming uit Groningen. In een natuurbericht van eind februari 2017 werd al gevraagd om op zoek te gaan, maar toen was de vliegtijd van de ‘gewone’ meidoornspanner al vrijwel voorbij. Nu zijn we er eerder bij, want de meidoornspanner kun je vanaf nu nog tot begin maart aantreffen. Het nog zeldzamere broertje, de late meidoornspanner, vliegt vanaf februari en is ook in de hele maand maart nog wel te vinden. Deze soort lijkt op de 'gewone' meidoornspanner, maar de mannetjes hebben vaak een contrasterende middenband die naar de binnenkant toe smaller wordt en de bovenste centrale dwarslijn is minder vloeiend. Ook is de late vaak wat donkerder gekleurd.

 

Meidoornspanner (links) en late meidoornspanner (rechts)

Een vrouwtje late meidoornspanner met gereduceerde vleugelsDe vrouwtjes van deze soorten kunnen niet vliegen, net als bij veel andere spanners uit het late najaar en vroege voorjaar. De rupsen leven van meidoorn en sleedoorn. Om de vlinders te vinden, werkt het niet om met een lichtopstelling te werken. Daar komen ze erg slecht op af. De vlinders zijn ook niet met behulp van smeren of stropen te lokken en je moet er speciaal voor op pad. Vanaf een uurtje na zonsondergang met een zaklamp langs meidoorn- en sleedoornstruwelen zoeken in de hoop dat je toevallig een vlinder ziet zitten. Als je geluk hebt kan je ook een langsvliegend mannetje waarnemen. Een kwestie van gericht en goed zoeken dus. De mannetjes hebben wel vleugels en zijn redelijk opvallend. Heb je een keer mannetjes gevonden dan loont het de moeite om goed de stammetjes van slee- en meidoorn af te zoeken naar de vleugelloze vrouwtjes. Deze zijn trouwens niet helemaal vleugelloos, ze hebben nog wel kleine vleugelrestantjes.

Weet u een plek waar veel meidoorn en/of sleedoorn staat? Ga er dan de komende weken eens tijdens een avond wanneer de temperatuur boven de vijf graden is met een zaklamp op zoek en geef, als u ze vindt, de waarneming door op Telmee of Waarneming.nl!

Tekst: Jurriën van Deijk & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Martin Scheper; Sandra Lamberts