Foto van goed ontwikkelde Grijze duinen gemaakt midden in het duingebied Meijendel ten noorden van Den Haag. Deze foto is gemaakt op 8 december 2016 tijdens een veldbezoek.

Bedekking door en hoogte van vegetatie in natuur zeer gedetailleerd te meten met Remote Sensing

Wageningen Environmental Research
19-JAN-2018 - Het monitoren van de vegetatiestructuur kan grotendeels uitgevoerd worden op basis van vegetatiehoogte en vegetatiebedekking. Deze kunnen beide afgeleid worden uit zeer gedetailleerde Remote Sensing informatie.

Bij het karakteriseren van natuur is naast de soortenrijkdom ook de vegetatiestructuur belangrijk. Zowel de hoogte van vegetatie als de mate waarin vegetatie het oppervlak bedekt, bepalen deze structuur. Nederland heeft binnen Europa bijvoorbeeld een belangrijke verantwoordelijkheid voor habitattypen zoals ‘Grijze duinen’. Hier vallen alle duingraslanden met een min of meer gesloten gras-, mos- of korstmosmat onder. Deze duinen liggen meer landinwaarts dan de met Helm begroeide ‘witte duinen’. Het verruigen van de Grijze en Witte duinen wordt als een probleem gezien. Remote sensing (satellietbeelden en luchtopnamen) bieden nieuwe mogelijkheden om de vegetatiestructuur zeer gedetailleerd vast te leggen.

Plaatselijk open duinstruweel in het duingebied Meijendel, waar verruiging van Grijze duinen (H2130) als een probleem wordt ervaren. Door de natuurbeheerder wordt ingegrepen (omkappen van bomen en struiken) om verstuiving weer mogelijk te maken. Ook deze foto is gemaakt op 8 december 2016 tijdens het veldbezoek

Voor het duingebied Meijendel hebben we vanuit Wageningen Environmental Research (Alterra) de ontwikkeling in vegetatiestructuur tussen juni 2009 en augustus 2014 in beeld gebracht aan de hand van veranderingen in de vegetatiebedekking (zie Figuur 1), en veranderingen in de vegetatiehoogte (zie Figuur 2).

Figuur 1 Voorbeeld van de veranderingen in vegetatiestructuur tussen 2009 en 2014 voor een stukje duinen op basis van vegetatiebedekking. De zwarte lijnen geven de omgrenzing van de habitattypen weer. De rode kleuren in het satellietbeeld geven de vegetatie weer, water is zwart en de zeer lichte kleuren zijn zand. Begroeid zijn alle gebieden met opgaande begroeiing, bedekt is vegetatie zonder hoogte zoals korstmossen, en kaal is zand. In dit voorbeeld is de verruiging van de Grijze duinen in het centrum van het plaatje goed zichtbaar

Vegetatiebedekking

De vegetatiebedekking wordt bepaald op basis van Zeer Hoge Resolutie Satellietbeelden (ZHRS) die vanaf het jaar 2000 door commerciële partijen op frequentiebasis aangeboden worden. Het detailniveau is 1 bij 1 meter. Figuur 1 laat zien welk deel van het duin kaal is, welk deel bedekt is met korstmossen en welk deel begroeid is. De zwarte lijnen in Figuur 1 geven de omgrenzing van de verschillende habitattypen weer zoals Grijze duinen (type H2130), Witte duinen (type H2120), Duindoornstruwelen (type H2160,) Duinbossen (type H2180), en Vochtige duinvalleien (type H2190). Uit de vergelijking van de twee beelden blijkt dat het kale oppervlak is afgenomen. In dit voorbeeld is de verruiging van de Grijze duinen in het centrum van het plaatje goed zichtbaar.

Hoogte vegetatie

Voor de vegetatiehoogte maken we gebruik van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) dat eenmaal in de zes jaar landdekkend wordt ingewonnen voor alle waterschappen in Nederland. Van elk stukje grond van 50 bij 50 centimeter is de hoogte ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil bepaald. De vegetatiehoogte van het stukje duin is in Figuur 2 weergegeven voor 2009 en 2014. Uit de vergelijking blijkt dat de toename van de verruiging goed te zien is.

Figuur 2 Voorbeeld van de veranderingen in vegetatiestructuur tussen 2009 en 2014 voor een stukje duinen op basis van vegetatiehoogte. De zwarte lijnen geven de omgrenzing van de habitattypen weer. In dit voorbeeld is de toename in hoogte van de vegetatie en daarmee de verruiging van de Grijze duinen in het centrum van het plaatje goed zichtbaar

Voor heel Nederland

De Remote Sensing-monitoringsmethodiek kan in principe voor geheel Nederland uitgerold worden, maar kan slechts een keer in de zes jaar geactualiseerd worden, omdat dit de frequentie is waarmee AHN-bestanden geactualiseerd worden. Met behulp van de uit de ZHRS afgeleide vegetatiebedekking kan de vegetatie vaker dan eens in de zes jaar gemonitord worden, maar er zijn grotere onzekerheden verbonden aan de absolute waarden in vegetatiebedekking dan in vegetatiehoogte. Dit wordt voor vegetatiebedekking met name veroorzaakt door seizoensinvloeden en specifieke weersomstandigheden op de dag van opname van het satellietbeeld. Ook moet duidelijk zijn dat op basis van vegetatiehoogte en vegetatiebedekking niet alle structuurveranderingen gedetecteerd kunnen worden, zoals het percentage dode bomen. De Remote Sensing-methodiek dient slechts ter ondersteuning van de reguliere vegetatiemonitoring.

De methodiek vraagt wel om specifieke beslisregels voor verschillende habitattypen met betrekking tot veranderingen in vegetatiehoogte en vegetatiebedekking die alleen in een gemeenschappelijke discussie goed vastgesteld kunnen worden. De terreinbeheerders zullen in de toekomst een belangrijke rol moeten spelen om de beslisregels voor verschillende structuurtypen te ontwikkelen. Let wel, de Remote Sensing-methodiek zal nooit met één druk op de knop alle goede antwoorden geven. Input van bestaande veldkennis blijft zeer belangrijk naast de Remote Sensing-output. De ontwikkelde Remote Sensing-methodiek is daarmee slechts een aanzet tot een volledige monitoringssystematiek voor vegetatiestructuur.

Meer informatie

Tekst: Sander Mücher en Henk Kramer, Wageningen Environmental Research (Alterra)
Foto’s: Sander Mücher (leadfoto: goed ontwikkelde Grijze duinen midden in het duingebied Meijendel ten noorden van Den Haag. Deze foto is gemaakt op 8 december 2016 tijdens een veldbezoek)