Living lab lantaarntje - primair

Effect insecticide op waterjuffers in sloten groter dan gedacht

De Vlinderstichting
3-JUL-2019 - Uit een recente studie blijkt dat het lantaarntje, de minst kritische waterjuffer van Nederland, sterk beïnvloed wordt door lage concentraties van het insecticide thiacloprid. Concentraties die ook in gewone sloten gevonden worden leiden al tot ander gedrag van de larven en tot een sterke afname van het aantal larven dat volwassen wordt.

Het lantaarntje is nog steeds een algemene jufferHet meeste onderzoek naar giftige stoffen gebeurt in het laboratorium, onder gecontroleerde omstandigheden. Dit zijn vaak ook ideale omstandigheden voor het testorganisme; ze krijgen dagelijks hoge kwaliteit voedsel, hebben geen last van roofdieren en leven in perfect medium water. De wereld ziet er buiten echter heel anders uit. Henrik Barmentlo en collega’s van de Universiteit Leiden hebben daarom onderzoek gedaan naar het effect van thiacloprid op lantaarntjes, niet in het lab maar in proefsloten buiten in het ‘Levend Lab’. Thiacloprid is een neonicotinoïde, de groep insecticiden waar veel over te doen is geweest vanwege het effect op bijen. Deze stof wordt ook veel in Nederland gebruikt, maar wat de impact is onder natuurlijke omstandigheden was onduidelijk. In 36 proefsloten is 0; 0,1; 1 of 10 µg/l thiacloprid toegevoegd. Dit zijn hoeveelheden die ook in gewone sloten gevonden worden volgens de Atlas Bestrijdingsmiddelen in Oppervlaktewater. Het bleek dat ook bij de lage concentratie lantaarntjes die in kooitjes in de sloot leefden er al last van hadden. Ze gingen niet dood maar aten minder, groeiden langzamer en waren minder actief.

Het 'Living Lab'De effecten zijn kleiner bij dieren die gevoerd werden (net als in het lab) dan bij dieren die zelf moesten jagen (net als in de natuur). De lantaarntjes die vrij in de sloot leven hadden er ook last van en het aantal juffers dat uitsloop, als volwassen waterjuffer het water verliet, was ruimschoots gehalveerd door de behandeling. In natuurlijke situaties zijn er vaak veel stressfactoren voor dieren, voedsel is beperkt, er zijn predatoren en andere omstandigheden zijn lang niet altijd ideaal. Dat betekent dat effecten die niet meteen dodelijk zijn, maar leiden tot een hogere voedselbehoefte of een insect minder alert maken wat uiteindelijk wel funest zou kunnen zijn. Dat zien we hier ook, een sterke afname van het aantal uitsluipende lantaarntjes leidt waarschijnlijk ook tot minder eieren voor de volgende generatie. Op termijn kan dat ertoe leiden dat zelfs het lantaarntje, de minst kritische waterjuffer van Nederland, ergens kan verdwijnen. We zien ook een afname in de verspreiding van het lantaarntje, daar zouden dit soort stoffen zeker een rol bij kunnen spelen.

Meer informatie

Tekst: Henrik Barmentlo, Leiden University & Roy van Grunsven, De Vlinderstichting
Foto’s: Henk Barmentlo; Kars Veling