Shelterbelt

De transitie van donkergroen en donkergeel, naar 50 tinten groen; het platteland anno 2050

Bosgroepen
28-OKT-2020 - De opdracht was helder; ontwikkel een visie over hoe je het platteland integraal kunt inrichten en duurzaam kunt veranderen. Daarbij moeten alle aspecten een plek hebben en elkaar kunnen versterken. Landschap, biodiversiteit, werkgelegenheid, beleving en een hogere productiviteit van de agrarische sector. Kortom, een integrale gebiedsbenadering voor het platteland anno 2050!

De opdracht werd neergelegd door lokale opdrachtgevers Huis van de Brabantse Kempen, de Rabobank, Transnationaal landschap De Groote Heide, Waterschap De Dommel en provincie Noord-Brabant. De complexe vraag luidde: 'kijk integraal naar hoe het platteland van De Kempen en De Groote Heide er in 2050 uit zou moeten zien’. Het vertrekpunt van het project was deelname aan de EO Wijersprijs, maar het ultieme doel lag veel breder. Want dit vraagstuk speelt immers landelijk. Samen met de projectpartners werkte de Bosgroep een jaar lang intensief aan het project dat de naam ‘Nieuwste Oogst – De Schakelkast’ kreeg. Het multidisciplinaire projectteam bestaat uit landschapsarchitecten van Verhoeven de Ruijter en Werkendlandschap, de HAS Hogeschool vanuit de agrarische sector en Bosgroep Zuid Nederland vanuit de invalshoek bos- en natuurbeheer. Ook Wageningen Universiteit en Research (WUR) werd betrokken om ondersteuning te bieden. Het resultaat is een ambitieuze, integrale en reële visie, waarmee de ambities en belangen van de verschillende sectoren samenkomen.

Veelomvattend en zeer actueel

“Het was een inspirerend proces en een fantastische ervaring”, vertelt Jan Rots enthousiast. Hij schoof namens de Bosgroep aan in het projectteam. Het ging om een veelomvattend en zeer actueel vraagstuk. Het gaat immers niet om één sector, maar om uitdagingen en problematieken waar we allemaal tegenaan lopen en die onderling effect op elkaar hebben. Je hebt het dus niet alleen over het landschap, maar ook over belangrijke sociologische en maatschappelijke aspecten”, legt Jan uit.

Het moet anders… en dat kan ook!

Het is geen geheim dat er dingen anders moeten. De noodzaak is al langere tijd zichtbaar en inmiddels ook tastbaar. Maar hoe dan? Dat is de vraag. “De grote toegevoegde waarde van dit project zit hem in het feit dat er allerlei disciplines aanschoven die samen het gesprek aangingen, blikt Jan terug. “En geloof me…. Dat was echt niet altijd makkelijk. We hebben zeker in het begin alles op tafel gelegd vanuit onze eigen sector en dat botste echt wel eens. Maar juist daardoor zagen we de noodzaak tot integraliteit. Niemand heeft in zijn eentje het antwoord op de uitdagingen die er liggen. Juist omdat alles met elkaar samenhangt. Alleen door integraal te kijken en te handelen, kun je gericht werken aan een optimale situatie waarin de verschillende sectoren en belangen elkaar versterken, in plaats van langs elkaar heen te werken of elkaar zelfs voor de voeten te lopen”.

Zo vormde zich een visie voor een optimale inrichting van het landelijk gebied van De Kempen en De Groote Heide. Met de juiste systeemrandvoorwaarden kan hier een duurzame inrichting ontstaan. De basis van de oplossing zit in de bodem en het water. Als die beide op orde zijn, dan kan er veel meer dan mensen denken. Dan is er ruimte voor bedrijvigheid, de agrarische sector, beleving, verbeteren van het landschap én dus ook voor natuur en biodiversiteit.

De hoofdopgaven in de transitie

De kracht van een integrale gebiedsbenadering

Het project is een mooi voorbeeld van een integrale gebiedsbenadering. Voor de Bosgroepen is deelname aan dit soort projecten uitermate waardevol en belangrijk. Want we merken in ons bos- en natuurbeheer dat alles met elkaar samenhangt. De keuze die men bijvoorbeeld in een andere sector maakt ten aanzien van bewateren, heeft ook gevolgen voor de bossen en natuurgebieden van de Bosgroepleden. Hetzelfde geldt voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen en bemesting. Bos en natuur zie je hier overduidelijk op reageren. Soorten hebben het moeilijk of gaan zelfs verloren. Verjonging staat onder grote druk door onder andere droogte, lage grondwaterstanden en een slecht functionerende bodem. Insecten die onmisbaar zijn voor allerlei processen, nemen fors af in aantallen. Door integraal naar dit vraagstuk te kijken, kun je samen de juiste balans opzoeken en de handen ineenslaan om aan de basis structureel veranderingen door te voeren. Een werk- en denkwijze die uitstekend bij ons als coöperatie past.

Integraliteit vraagt elkaars belangen begrijpen en samenbrengen

“Om de ogenschijnlijke tegenstrijdigheid tussen de agrarische belangen en natuurbelangen om te draaien, is het belangrijk om te definiëren waar je elkaar vindt en aan kunt vullen. Dat was een belangrijke stap in het proces”, vervolgt Jan zijn verhaal. “Vanuit bos- en natuurbeheer streven we naar meer biodiversiteit en behoud. De agrarische sector beoogt effectief en duurzaam te produceren en zo voldoende inkomen te kunnen genereren. Maar wat zijn de overeenkomstige randvoorwaarden? Wat kan het gemeenschappelijke doel zijn? Waar komen de ambities en belangen samen? Waar kunnen de verschillende sectoren elkaar vinden? Immers, net als in het bos- en natuurbeheer, is ook voor de akkerbouwer en melkveehouder een gezonde, goed functionerende bodem van levensbelang. Hetzelfde geldt voor het aspect water. De beschikbaarheid daarvan speelt een cruciale rol. En dan niet alleen een watertekort, maar soms juist ook wateroverlast als er ineens heel veel regen valt.
Wil je het landschap robuust en bestendig kunnen inrichten, dan heb je integraliteit nodig. Een productief landschap dat je via systeemrandvoorwaarden invult. Daarbij hunkeren we niet naar het terugbrengen van wat er vroeger was. Dat heeft geen zin, want wat verloren is kun je niet altijd meer herstellen. We gaan dan ook uit van randvoorwaarden die reëel zijn. Met de klimaatverandering moeten we ook anticiperen, omdat we nu nog niet met zekerheid kunnen zeggen welke soorten het gaan redden. Diversiteit is meer dan ooit van belang. Want, dat er een verschuiving zal optreden die in de toekomst zorgt voor een hele andere samenstelling, is zeker”.

Kringlooplandbouw als oplossing; welke plek heeft natuurbeheer daarbinnen?

De oplossing is volgens het projectteam te vinden in een kringlooplandbouw. Maar welke plek krijgen natuur en biodiversiteit in dit verhaal? Jan is stellig: “Ik ben ervan overtuigd dat als we het watersysteem en de kringlooplandbouw op orde hebben, dat we dan ook de randvoorwaarden voor natuur en biodiversiteit automatisch invullen. We weten uit ervaring dat het zo werkt. Vroeger creëerde de mens biotopen die vervolgens door de natuur zijn ingevuld. Het is van belang dat we opnieuw kijken naar de randvoorwaarden om op systeemniveau te beoordelen welke ecologische invulling verwacht mag worden. De aanpak is niet zozeer anders, maar de soorten zullen niet allemaal hetzelfde zijn als honderd jaar geleden. Want het milieu, het ruimtegebruik, het veranderende klimaat en de maatschappij zijn anders.

Ruimte kun je niet meer met een monofunctie invullen. ‘Puur natuur’, bestaat niet meer. We moeten van donkergroen (natuur) en donkergeel (agrarische sector) overschakelen naar 50 tinten groen! En daarmee doel ik op het overal realiseren van natuurlijke overgangen tussen ecologische en agrarische functies. Zo creëer je automatisch diversiteit en daarin zit altijd biodiversiteit!"

Precisielandbouw
Via precisielandbouw kun je bijvoorbeeld gericht werken aan het reduceren van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het beperken van de (kunst-)mest. Met strokenteelt is er sprake van een samenwerking tussen de akkerbouwer en de natuur in het bestrijden van plaaginsecten. Als de veesector, de akkerbouwsector en de tussenschakel van mestverwerking gaan samenwerken heb je het over kringlooplandbouw. Er gebeurt alleen datgene wat er nodig is op de plek die daarom vraagt. Maatwerk dus! Niets te veel en niets te weinig en samen ‘meer dan de som der delen’.

De gebiedskringloop in beeld gebracht

Shelterbelts bieden uitgelezen kans om bosareaal uit te breiden
De ‘shelterbelts’, die in de visie opgenomen zijn, ziet Jan als een mooie kans voor zowel de biodiversiteit als de ambitie van het Rijk om het areaal bos uit te breiden. In het kader van de bossenstrategie die men momenteel uitwerkt dus éxtra actueel. Een shelterbelt bestaat uit een of meer rijen bomen of struiken die zo zijn geplant dat ze beschutting bieden tegen de wind. Bovendien beschermen ze de grond tegen winderosie en voorkomen ze extra verdamping. De bomen en struiken leggen CO2 vast, verbeteren de waterhuishouding, zorgen voor extra belevingswaarde en zijn van grote waarde voor de biodiversiteit. “Als ik nu moet kiezen tussen tien hectare bos of tien hectare shelterbelts, dan weet ik wel wat ik kies!”, benadrukt Jan.

Hoe vertaal je dat naar de praktijk?

Hoe je zo’n visie in de praktijk invult is wederom maatwerk. Maar de randvoorwaarden zitten hem in de basiselementen water en bodemkwaliteit. Als je die op orde hebt, zijn andere aspecten redelijk vormvrij in te vullen. Precisielandbouw is een mooie tool. Het zorgt ervoor dat je niet te veel bemest, bespuit en beregent. Als je het integraal bekijkt, kun je zo besparen en duurzamer zijn, wat bovendien op meerdere vlakken positief uitwerkt. Zo formuleerde het projectteam de volgende voorwaarden:

  • Veerkrachtig watersysteem
  • Gezonde, vruchtbare bodem met waterbergend vermogen
  • Samenhangende landschappelijke structuur
  • Versterking biodiversiteit en (realistische) natuur
  • Nutriëntenkringloop stapsgewijs sluiten
  • Integratie stad/dorp met buitengebied
  • Aantrekkelijk en fijnmazig recreatief netwerk
  • Diversiteit ondernemersperspectieven
  • Energie: juiste toepassingen op juiste plek

De ambities en uitgewerkte visie zijn samengevat op deze poster (pdf; 63,9 MB).

Gebiedsinrichting binnen project Nieuwste Oogst - Schakelkast gevisualiseerd

Hoe nu verder?

“Het is belangrijk dat dit verhaal zijn weg gaat vinden naar álle betrokkenen; iedere ‘speler’ in het buitengebied dus. En dan hebben we het niet alleen over de boer, maar ook over de bos- en natuurbeheerder, lokale ondernemers en de mensen die er wonen en recreëren. Iedereen heeft immers een rol en verantwoordelijkheid in dit transitievraagstuk”, legt Jan uit. “De focus van het project lag in dit geval op De Groote Heide en De Kempen, maar de basisvisie kun je overal toepassen. In ons verhaal zijn we zo breed, dat iedereen een kapstok kan vinden voor een lokale invulling. Van plattelandsgemeente tot stad en van terreinbeheerder tot waterschap en agrariër. De concrete invulling vraagt echter om maatwerk en specifieke uitgangspunten voor het betreffende gebied”.

Tekst: Bosgroepen
Beeldmateriaal: Marianne Verhoeven (leadfoto: shelterbelt); Project Nieuwste Oogst - Schakelkast