Cotoneaster divariacatus op merchelgroeve richels

Wat doet die uitheemse tuinplant in de natuur?

FLORON, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Radboud Universiteit
8-FEB-2021 - De sierteeltketen is een belangrijke introductieroute van uitheemse planten. Verschillende uitheemse sierplanten verwilderen, en vestigen zich in ons land buiten tuinen. Een deel van deze verwilderde sierplanten is (potentieel) invasief en kan de biodiversiteit nadelig beïnvloeden.

Dit blijkt uit het rapport van de Radboud Universiteit en FLORON, dat in opdracht van bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) van de NVWA is gemaakt. BuRO heeft dit rapport gebruikt in het advies over de risico’s van de sierteeltketen, dat recent is verschenen.

Aantal verwilderde sierplanten

Als je in de Nederlandse natuur een uitheemse plant tegenkomt, zou het zomaar een verwilderde plant uit tuin of vijver kunnen zijn. De sierteeltketen is een belangrijke route voor de introductie van uitheemse soorten. In Nederland worden momenteel 2438 uitheemse plantensoorten in het wild waargenomen. Hiervan zijn tenminste 1529 soorten verwilderde tuinplanten: ruim zestig procent! In andere landen is eveneens geconstateerd dat een groot deel van de uitheemse soorten via de sierteeltketen is geïntroduceerd. Gelukkig kunnen niet alle waargenomen soorten zich in Nederland vestigen, maar 158 verwilderde sierplanten hebben zich al wel gevestigd.

Verspreiding

Dump van waterplanten in openbaar water Een mogelijke manier waarop aangeplante soorten in de natuur komen, is via natuurlijke verspreiding. Vooral plantensoorten die bessen produceren of zaden maken, die door vogels of andere dieren, wind of water worden verspreid, kunnen zich gemakkelijk buiten de tuin verspreiden. Verspreiding vindt ook plaats doordat mensen hun tuinafval of overtollige (vijver)planten in de natuur weggooien. Soms worden uitheemse planten bewust in de natuur aangeplant. Zaden of levensvatbare plantfragmenten kunnen via een natuurlijke weg of door bijvoorbeeld maaiwerkzaamheden of grondverzet verder verspreid worden. 

Effecten

Invasieve sierplantsoorten kunnen in de natuur diverse ongewenste effecten hebben. Ze kunnen een negatieve invloed hebben op de biodiversiteit, bijvoorbeeld doordat ze door hun massale aanwezigheid inheemse planten verdringen. In natuurgebieden, zoals Natura 2000-gebieden, kan hierdoor het bereiken van de ecologische doelen in gevaar komen.

Gelukkig hebben niet alle gevestigde sierplanten negatieve effecten op de natuur. Ongeveer veertig procent van de huidige 158 gevestigde soorten (63 soorten) zijn beoordeeld als (potentieel) invasief. Veel soorten die we nu kennen als schade en overlast veroorzakende invasieve exoten, en die we met inzet van veel middelen proberen te bestrijden, zijn ooit bewust geïntroduceerd als sierplant.

Een bekend voorbeeld is de Japanse duizendknoop (Fallopia japonica). Deze soort is in 1823 uit Japan in Nederland ingevoerd als sierplant. De eerste waarneming in de Nederlandse natuur was in 1886. Pas na 1950 is de plant op grote schaal verwilderd. Een ander bekend voorbeeld is watercrassula (Crassula helmsii). De eerste waarneming van deze vijverplant in de Nederlandse natuur dateert uit 1995. De soort komt nu al algemeen voor en is schadelijk voor de biodiversiteit. In verschillende natuurgebieden is watercrassula daarom bestreden, maar dit blijkt lastig en kostbaar te zijn.

Waterteunisbloem in een natuurontwikkelingsproject langs de Oude Maas

Andere voorbeelden van verwilderde sierplanten die zich invasief gedragen zijn reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera), waterteunisbloem (Ludwigia grandiflora), parelvederkuid (Myriophyllum aquaticum), reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum), rimpelroos (Rosa rugosa) en diverse Cotoneastersoorten. Hemelboom (Ailanthus altissima) is in Nederland (nog) geen probleemsoort in natuurgebieden, maar verwildert wel in de stad en langs infrastructuur. Van meer recente datum is de vestiging in kwetsbare natuurterreinen van de fraaie, en op het oog zo onschuldig ogende, basterdschroeforchissen. Zie hiervoor het artikel (pdf: 3,0 MB) in de nieuwsbrief Kijk op Exoten. Ook gele bieslelie wordt sinds kort in natuurgebieden gevonden.

Aantal uitheemse soorten neemt toe

Zorgwekkend is dat het aantal eerste waarnemingen van verwilderde sierplanten een sterk stijgende trend laat zien. Overigens betekent een eerste waarneming niet automatisch dat een soort zich definitief vestigt.

Cumulatief aantal bekende eerste waarnemingen van nieuwe uitheemse sierteeltplanten in het wild (n=1321). Voor 208 van de 1529 soorten ontbreekt informatie over het jaar van eerste waarneming (Bron: Pieters et al. 2018)

Een verklaring voor de stijging is dat bedrijven in de sierteeltketen voortdurend op zoek zijn naar nieuwe soorten voor nieuwe afzetmarkten. Met de toename van de internationale handel stijgt de kans dat uitheemse soorten worden geïmporteerd, verwilderen en zich vestigen en vervolgens invasief worden. Nederland is een grote importeur van planten (potplanten of plantendelen die geplant gaan worden). Gemiddeld over de periode 2005-2014 werden jaarlijks circa 850 verschillende plantengeslachten uit meer dan vijftig niet-EU-landen door of via Nederland geïmporteerd. Dit betreft alle planten die bedoeld zijn om als levende plant verkocht te worden. Dus niet alleen tuinplanten, maar ook bijvoorbeeld kamerplanten en zaden. Door de grote variatie in geïmporteerde sierteeltsoorten is de kans op de introductie van invasieve soorten groot. Het is de verwachting dat deze trend doorzet. Op basis van de EU-exotenverordening (Verordening EU 1143/2014) geldt een invoer- en importverbod voor 36 plantensoorten; deze soorten staan op de zogenoemde Unielijst. Alle andere plantensoorten mogen worden geïmporteerd, waarbij ze niet vooraf hoeven te worden beoordeeld op potentiële invasiviteit.

Een ruimer aanbod aan cultivars (voor de sierteelt geselecteerde of veredelde planten) speelt mogelijk ook een rol bij de toename van het aantal verwilderende soorten. Soorten die zich eerst niet konden voortplanten vanwege bestuivingsbarrières kunnen dat nu wel.

Gezamenlijke aanpak nodig

Iedereen kan een bijdrage leveren om het aantal invasieve planten in de natuur te verminderen. Het niet meer aanplanten van (potentieel) invasieve soorten in tuinen en openbaar groen helpt om verdere verspreiding te voorkomen. De website Tuinernietin.nl geeft hierover meer informatie en praktische adviezen. Voor deze website ontwikkelt FLORON, samen met de NVWA, soortenorganisaties (zoals Vogelbescherming Nederland, de Bijenstichting en de Vlinderstichting) en tuinprofessionals, een database met zoekfunctie met geschikte alternatieven voor potentieel invasieve tuinplanten.

Bij tweehuizige soorten kan het niet meer aanplanten van mannelijke en vrouwelijke cultivars in elkaars nabijheid verdere verspreiding helpen voorkomen.

Ook de sierteeltsector zelf kan ook een bijdrage leveren door de import, kweek, handel en aanplant van bewezen (potentiële) invasieve soorten te beëindigen en de risico’s van nieuwe uitheemse sierplantsoorten voorafgaande aan de introductie te beoordelen. Voor risicovolle uitheemse soorten zijn vaak goede alternatieven beschikbaar, zoals inheemse soorten of niet-invasieve uitheemse soorten.

Meer informatie

Tekst: Rob Leuven, Radboud Universiteit; Ruud Beringen en Baudewijn Odé, FLORON; Johan van Valkenburg, NVWA
Foto’s: Edu Boer (leadfoto: Cotoneaster divaricatus op mergelgroeve richels); Johan van Valkenburg, NVWA