Europese grijze wolf EENMALIG GEBRUIK

Verwanten wijzen wolf de weg naar het westen

ARK Rewilding Nederland
9-MEI-2021 - De meeste wolven die in Nederland verschijnen stammen af van wolvenpopulaties uit Oost-Polen en de Baltische staten. Dat blijkt uit recent onderzoek naar de genetische oorsprong van de wolvenpopulatie in Duitsland. De studie laat ook zien dat wolven onze kant op komen door een natuurlijk mechanisme dat inteelt helpt voorkomen en waarbij jongvolwassen dieren op zoek gaan naar een eigen territorium.

Poolse en Baltische herkomst

De wolven in Duitsland vormen samen met de wolven uit West-Polen een genetisch homogene populatie met maar weinig bewijs van vermenging met naastgelegen populaties elders uit Europa. In het oosten van Europa vindt wel enige vermenging plaats van deze populatie met de Baltische en de Zuidoost-Europese populatie. Die vermengingszone is echter relatief klein, waardoor er sprake is van een genetisch afzonderlijke populatie in Duitsland en West-Polen. Pas heel recent is in Beieren een eerste paar van een (Noord-)Duitse wolf met een Alpenwolf gevonden, maar voortplanting is nog niet vastgesteld. Verdere sprongsgewijze uitbreidingen binnen Duitsland konden door DNA-onderzoek goed herleid worden tot bekende roedels in het oosten van Duitsland. Ook de meeste wolven die Nederland aandoen komen uit genetisch herkenbare Duitse roedels.

De genetische analyse van wolven-DNA, gevonden in ruim 1300 in Duitsland aangetroffen wolvendrollen, prooibeten, wolvenharen en andere DNA-samples, toont nu aan dat de Duitse wolven afstammen van Baltische en Oost-Poolse wolven. De oorsprong van de Noordoost-Duitse populatie ligt daarmee waarschijnlijk in de Noordoost-Poolse regio Mazoerië. Op basis van de 1300 samples zijn uiteindelijk 524 verschillende wolven geïdentificeerd, wat een aanzienlijk deel is van het Duitse wolvenbestand tot en met 2015.

Wolf

Uitwisseling van genen

Wolven paren zelden met verwanten. Dit wordt geborgd doordat alle jonge wolven uiteindelijk het ouderlijk roedel verlaten en (ver) wegtrekken. Eenmaal vertrokken vormen ze een paar met elke potentiële partner. De kans dat verwanten elkaar dan nog tegen komen is echter erg klein, maar blijkt niet nul. Onder andere vier broer-zus paren buiten het ouderlijk territorium getuigen hiervan in het Duitse onderzoek. Ondanks deze gevallen van inteelt en het feit dat elke kolonisatie door een beperkt aantal eerste wolven tot stand komt, is de Duitse wolvenpopulatie niet zo sterk ingeteeld als bijvoorbeeld de Scandinavische wolvenpopulatie. Dit duidt op een betere uitwisseling met de bronpopulatie dan in Zweden en Noorwegen. Gemiddeld dertig procent van de Duitse wolvenparen heeft een ouder waarvan de herkomst niet bekend is. Omdat van alle Duitse wolven DNA wordt verzameld, zijn deze dieren van buiten Duitsland afkomstig en gezien hun DNA dus vooral uit Polen of mogelijk zelfs de Baltische staten.

Sprongsgewijze verspreiding

In Zweden en Finland trekken jonge wolven alle windrichtingen op bij hun verspreiding. Duitse wolven blijken zich veel meer in een brede regio vanuit de Lausitz in Oost-Duitsland tot aan Hamburg te verspreiden en verder richting Nederland en Denemarken. Mogelijk is de zuidrand van deze regio voor wolven onaantrekkelijk. Uit aanvullend Duits zenderonderzoek blijkt bovendien dat veel jonge wolven eerst alle kanten op zwerven om zich vervolgens alsnog vlakbij pa en ma te vestigen.

Het zoeken van een eigen leefgebied vindt plaats in een door mensen gedomineerd landschap met productiebossen, grote landbouwgebieden, een dicht wegennet en tal van stedelijke gebieden. Wolven zijn qua leefgebied echter generalisten, die zich goed weten aan te passen aan een door mensen veranderde omgeving. Bovendien hebben ze een relatief hoge voortplanting en kunnen jongvolwassen dieren honderden kilometers afleggen en zo nieuwe gebieden koloniseren.

De terugkeer van wolven in Duitsland kan dan ook gekarakteriseerd worden als een snelle natuurlijke expansie vanuit een kleine startpopulatie vlakbij de Poolse grens, waarna nieuwe ‘kolonisatiekernen’ in noordwestelijke richting ontstonden. Deze terugkeer van wolven in Duitsland vertoont een vergelijkbaar patroon als de eerdere terugkeer van wolven in West-Polen. Dit patroon is ook in Noord-Amerika, Scandinavië en de Alpen gevonden. Het begint met enkele vrouwelijke en mannelijke dieren die zich op een grote afstand vestigen van de bronpopulatie, waarna een fase volgt met een meer geleidelijke uitbreiding in combinatie met nieuwe kolonisaties. In Duitsland boden militaire oefengebieden hierbij goede vestigingsplekken.

Schapen en kuddewaakhond in de Duitse Lausitz

DNA-analyse wolvenmenu

Met behulp van DNA-analyses is ook gekeken door welke dieren schapen gedood zijn. Dat bleek in Duitsland voor 48% door wolf, 11% door hond en de overige 9% vooral door vos en een enkele keer door goudjakhals. In 34% van de gevallen gaf DNA-analyse geen uitsluitsel over de dader. Aan de hand van bijna 9000 wolvendrollen en de maaginhoud van 134 overreden wolven is bepaald wat de dieren gegeten hebben. Daaruit bleek ree met 50,9% favoriet, daarna wild zwijn met 20,3%, edelhert met 13,1%, damhert met 5,9%, andere herten met 3,5% en haas en konijn met 3,2%. Schapen en ander vee maakten slechts 1,6% van het menu uit. Omdat de meeste drollen van territoriale wolven zijn, kan hieruit de conclusie getrokken worden dat deze wolven maar weinig schaap op het menu hebben staan en dat schapen vooral gedood worden door zwervende jonge wolven. Het aandeel wild zwijn neemt de laatste jaren toe. Lokaal kunnen binnen een roedel bever en beverrat een flink aandeel van de prooidieren vormen, tot wel 10%. Lokale variaties in het menu worden vooral door beschikbaarheid van de verschillende prooidiersoorten bepaald en daarnaast wellicht ook door ervaring en traditie.

Klik hier voor het recente onderzoek en kijk voor meer informatie op ark.eu/wolf en wolveninnederland.nl.

Tekst: Leo Linnartz, ARK Natuurontwikkeling en Dick Klees, Studio Wolverine
Foto's: Karsten Reiniers, ARK Natuurontwikkeling; Leo Linnartz, ARK Natuurontwikkeling