Gruttojongen - eenmalig gebruik

Alweer dramatisch broedseizoen voor de grutto

Rijksuniversiteit Groningen
4-JUL-2016 - De grutto’s in Zuidwest Friesland hebben opnieuw een bijzonder slecht broedseizoen gehad. Dat maakte weidevogelonderzoeker Jos Hooijmeijer van de Rijksuniversiteit Groningen bekend. ‘Waarschijnlijk is bij niet meer dan één op de twintig gruttoparen tenminste één jong uitgevlogen’, schat Hooijmeijer. ‘Op een enkele uitzondering na zijn de verhalen elders uit Nederland niet veel beter.’

De oorzaak van het slechte broedsucces bij grutto’s ligt volgens Jos Hooijmeijer, net als vorig jaar, bij de grote hoeveelheid roofdieren, vooral vossen maar ook marterachtigen en kraaien.

 

Rovers

 

Hooijmeijer, weidevogelonderzoeker aan de RUG, licht toe: ‘In het voorjaar van 2014 hadden we in deze regio enorm veel muizen. Daar hebben de roofdieren toen van geprofiteerd. Maar nu er twee jaar op rij veel minder muizen zijn, richten al die rovers zich onder andere op weidevogels. Uitgerekend de beste weidevogelgebieden krijgen dan de grootste klappen want daar is het tafeltje-dek-je.’

 

Geen goede jaren

 

Toch is dat zeker niet het hele verhaal, benadrukt Hooijmeijer. ‘Een gezonde populatie weidevogels kan wel een paar slechte jaren hebben. Het probleem is dat er in het geval van de grutto en de andere weidevogels vrijwel geen goede jaren meer tegenover staan. Ook in de jaren zonder overdreven veel vossen, lukt het de weidevogels niet om genoeg jongen groot te brengen. Het aantal grutto’s gaat dan ook steeds verder achteruit.’

Naar schatting broeden er nu nog maar zo’n dertigduizend paar grutto’s in Nederland. In de jaren tachtig waren dat nog honderdduizend paar. 

 

Eieren

 

Van de duizend gruttonesten die de Groningse onderzoekers dit jaar op gepaste afstand volgden, kwamen, net als in 2015, bij niet meer dan 40% de eieren uit. De rest werd bijna allemaal opgegeten. (Een heel klein deel sneuvelde onder de maaimachines van de boeren.) In 2014, toen er veel muizen waren, kwam 55% van de gruttonesten uit; in 2013 zelfs 70%.

 

Zwakke verdediging

 

Drie weken na het uitkomen van de eieren werd nog maar door een kwart van de ouders alarm geslagen wanneer de onderzoekers kwamen kijken. ‘Dat alarmeren is een teken dat er nog grote jongen te verdedigen zijn. Voor een stabiele populatie moet dat percentage op dat moment niet 25 maar tenminste 60% zijn!’

Al met al schat Hooijmeijer dat aan het eind van de rit niet meer dan 5% van de gruttoparen dit jaar één of meer jongen zag uitvliegen. ‘98% van de kuikens werd gepakt door een roofdier of sneuvelde door voedselgebrek. In een gezonde populatie zou de sterfte in dat stadium veel lager zijn, omdat de weidevogels dan gezamenlijk hun kuikens kunnen verdedigen tegen rovers. De verdediging is zwak, omdat er voor een effectieve luchtverdediging nu gewoon niet meer genoeg weidevogels over zijn.’

 

Ondervoeding

 

Maar het echte probleem is dat het overgrote deel van ons polderlandschap ongeschikt is geworden voor opgroeiende kuikens: er wordt te vroeg gemaaid, gras dat wel blijft staan is vaak ongeschikt en er zijn niet genoeg insecten. ‘Veel van de jongen die wij vonden waren ondervoed, vooral de kuikens die later in het voorjaar geboren werden. Van de vogels die uiteindelijk wel zijn uitgevlogen mag je je afvragen of die sterk genoeg zijn om naar West-Afrika te vliegen om te overwinteren.’

 

Trektocht voor niets

 

Begin juni waren er op diverse plaatsen in de Nederlandse weiden al grote groepen grutto’s te zien. ‘Op het eerste gezicht lijkt dat misschien mooi, zo’n grote groep grutto’s. Maar in deze tijd van het jaar betekent het niets meer en niets minder dan dat al die vogels voor niets uit Afrika terug zijn gekomen en zich, veel te vroeg, alweer opmaken voor de terugreis.’

 

Tekst: Rijksuniversiteit Groningen
Foto: Astrid Kant