maanwaterjuffer - primair

Libellentrend niet meer positief

De Vlinderstichting
2-MRT-2019 - In het nieuws over de achteruitgang van insecten leken de libellen altijd een gunstige uitzondering; ze gingen vooruit. Libellen leven in het water en de waterkwaliteit is in Nederland enorm vooruitgegaan. Maar als we naar de laatste tien jaar kijken, wordt het echter steeds duidelijker dat het optimum voor libellen voorbij is en dat de overall trend begint te dalen.

Behalve een verbeterde waterkwaliteit, is ook het beheer in veel gebieden verbeterd. Er zijn beken natuurlijker gemaakt en vennen en laagveenwateren hersteld. Die toename is overduidelijk als we kijken naar de jaren negentig. Maar in de laatste tien jaar zien we deze trend steeds verder ombuigen. 

De opgaande trend bij libellen is omgebogen

Klimaatverandering

Een factor die dit patroon deels kan verklaren, is de klimaatverandering. Warmteminnende, zuidelijke soorten profiteren logischerwijs van klimaatopwarming, terwijl noordelijke er last van hebben. Sommige zuidelijke soorten (zoals de vroege glazenmaker en de vuurlibel) hebben een enorme opmars gemaakt aan het begin van de 21e eeuw en inmiddels is de verspreiding van die soorten min of meer gestabiliseerd. Klimaatverandering is echter niet de enige verklarende factor. We zien dat ook de noordelijke soorten tot ongeveer tien jaar geleden nog iets in aantal toenamen, terwijl de trend nu begint om te slaan.

Zuidelijke soorten profiteren van klimaatveranderingDe vroege glazenmaker heeft geprofiteerd van klimaatverandering

Soorten van vennen gaan achteruit

Om het patroon beter te begrijpen, kunnen we ook naar verschillende groepen libellensoorten kijken. Zo kunnen we de libellen van stromend water, voedselarm stilstaand water (vennen en hoogveen) en voedselrijk stilstaand water (laagveen en moerassen) vergelijken.

De soorten van stromend water gaan het hardst vooruit tot 2007, waarschijnlijk doordat stromende wateren sterk hebben geprofiteerd van de verbetering van de waterkwaliteit. Na 2008 is er ook in het stromend water geen verbetering meer, waarschijnlijk was de meeste winst in waterkwaliteit toen ook al gehaald. In de laagvenen en moerassen is een gestage toename en zien we die omslag niet.

Soorten van vennen en hoogvenen gaan het hardst achteruit

De libellen van vennen en hoogvenen laten een ander patroon zien. Hier was ook een verbetering tot 2008, maar de laatste jaren is daar een achteruitgang te zien. Het is nog onduidelijk wat hier de oorzaak van is. Is er iets mis met de waterkwaliteit? Of is er iets anders aan de hand?

Veel libellen van vennen en hoogvenen zijn noordelijke soorten. Dit verklaart echter niet geheel de achteruitgang, want ook zuidelijke vensoorten laten vanaf 2007 een teruggang zien. Er is dus meer aan de hand dan alleen klimaatverandering. De meeste libellensoorten deden het in de afgelopen tien jaar minder goed dan in de periode daarvoor. En hoewel er verschillen zijn tussen de groepen, lijkt er toch een algemeen patroon te bestaan met een omslagpunt rond 2007. Voorlopig blijft het echter nog gissen naar mogelijke verklaringen.

Het Landelijk Meetprogramma Libellen is een samenwerkingsproject van De Vlinderstichting en het CBS, in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring, in opdracht van het ministerie van LNV. De weergegeven grafieken zijn gebaseerd op verspreidingsdata van libellen. Meer informatie op het Compendium voor de Leefomgeving.

De maanwaterjuffer, een karakteristieke soort van vennen, gaat achteruit

Tekst: Gerdien Bos en Roy van Grunsven, De Vlinderstichting
Foto's: Christophe Brochard (leadfoto: maanwaterjuffer); Tim Termaat, Wilma van Holten
Grafieken: NEM (CBS; De Vlinderstichting)