‘Uitgestorven’ schijfslak na 80 jaar weer in Nederland

Stichting ANEMOON
28-MRT-2021 - Onlangs werd tijdens een excursie in het getijdengebied van de Oosterschelde een zeer spectaculaire vondst gedaan: voor het eerst in tachtig jaar werd weer een schijfslak (een Corambe-soort) waargenomen in Nederland. Het is nog niet bekend of de gevonden schijfslak dezelfde soort is als de schijfslak die tachtig jaar geleden voorkwam, of misschien zelfs een nieuwe soort.

Op 2 februari vonden enkele waarnemers van de KNNV Strandwerkgroep Waterweg-Noord, de Strandwerkgemeenschap en Stichting ANEMOON tijdens een excursie in het getijdengebied van de Oosterschelde een kleine zeenaaktslak van 3,5 millimeter. De slak zat goed verstopt aan de onderzijde van een steen op Zeekantwerk (Conopeum reticulum), korstvormende mosdiertjes waar het naaktslakje waarschijnlijk van leeft. Na bestudering van de foto’s en aanvullend onderzoek bleek het te gaan om een schijfslak (Corambe-soort). De enige uit Nederland bekende schijfslak is de Zuiderzee-schijfslak (Corambe obscura) - een soort die al meer dan tachtig jaar niet meer in Nederland is waargenomen.

De schijfslak is ovaal tot cirkelrond en heeft twee spitse rhinoforen

Uiterlijk en voedsel

De Zuiderzee-schijfslak is een kleine zeenaaktslak die tot maximaal zeven millimeter lang wordt. Zowel de voet als het mantelschild zijn ovaal tot bijna cirkelrond. De mantel van de meeste exemplaren is geelgroen en bedekt met donkere vlekjes, maar er zijn ook donkerbruine of zwarte exemplaren beschreven. Op de kop staan twee rhinoforen. Dit zijn belangrijke zintuigorganen. De rhinoforen zijn spits en kunnen door de slak ingetrokken worden in een opvallende schede. Onder de mantel heeft de slak twee korte mondtentakels en twee paar gelamelleerde kieuwen. Deze kieuwen zijn een belangrijk determinatiekenmerk, omdat de meeste slakken uit de superfamilie van Doridoidea (waartoe de Zuiderzee-schijfslak behoort) de kieuwen boven op de rug in een krans dragen.

De kieuwen van schijfslakken liggen – in tegenstelling tot wat bij veel andere zeenaaktslaksoorten het geval is – onder de mantel. De kieuwen zijn met witte pijlen aangegeven

Schijfslakken eten mosdiertjes. In Nederland werd de Zuiderzee-schijfslak vroeger voornamelijk aangetroffen op het mosdiertje Palingbrood (Einhornia crustulenta), maar het is ook waarschijnlijk dat de soort kalkhoudende, korstvormende mosdiertjes eet, zoals Zeekantwerk.

Vroegere verspreiding

De Zuiderzee-schijfslak dankt zijn Nederlandse naam aan het gebied waar de soort vroeger gevonden werd: de Zuiderzee. De slak werd dan ook beschouwd als een typische brakwatersoort. Bekende vindplaatsen waren onder andere Durgerdam, de Munnikplaat en Urk, maar ook in de Waddenzee werd de schijfslak gevonden. Oorspronkelijk komt de Zuiderzee-schijfslak van de Amerikaanse oostkust. De eerste bekende melding uit Nederland stamt echter al uit 1881 en de Zuiderzee-schijfslak wordt dus beschouwd als een ‘vroege exoot’. Aan de rest van de West-Europese kust zijn verder slechts enkele waarnemingen van de monding van de Charente in Frankrijk bekend. Daarnaast wordt de Zuiderzee-schijfslak sinds 1986 uit de Zwarte Zee gemeld.

Zeekantwerk, het korstvormende mosdiertje aan de onderzijde van een steen waarop de schijfslak werd gevonden. Dit is mogelijk een voedselbron voor de slak

Het verdwijnen van de Zuiderzee-schijfslak

Zoals onder meer blijkt uit de recent verschenen 'Veldgids schelpen' werd de Zuiderzee-schijfslak in Nederland al circa tachtig jaar als uitgestorven beschouwd. Na het afsluiten van de Zuiderzee in 1932 veranderde het brakwatergebied in het zoete IJsselmeer. In de jaren erna werd de Zuiderzee-schijfslak nog enkele malen aangetroffen, maar ondanks intensieve zoekacties door experts, is de schijfslak na 1940 niet meer teruggevonden. Naast de waarnemingen uit de voormalige Zuiderzee en de Waddenzee zijn er geen andere vindplaatsen in Nederland bekend. Dit maakt de recente waarneming van een schijfslak in de Oosterschelde des te spectaculairder. De habitat is wel vreemd voor een brakwatersoort: het Oosterscheldewater is namelijk volledig zout. De vraag is dan ook of de gevonden schijfslak wel een Zuiderzee-schijfslak is. Ook is onbekend hoe de schijfslak in de Oosterschelde terecht is gekomen. De afwezigheid van de Zuiderzee-schijfslak en andere schijfslaksoorten aan de West-Europese kust maakt een herintroductie vanuit Europa relatief onwaarschijnlijk. Mogelijk is de soort opnieuw geïntroduceerd vanuit de Noord- of Zuid-Amerikaanse oostkust. Wegens het kleine formaat en de onopvallende kleur zou het echter ook goed mogelijk kunnen zijn dat de schijfslak ongezien al langer aan de West-Europese kust voorkomt.

Zuiderzee-schijfslak of andere schijfslak?

Aan schijfslakken (Corambe-soorten) is relatief weinig onderzoek gedaan. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de zeldzaamheid en het kleine formaat van de slakken. Het zou daarom goed mogelijk kunnen zijn dat er meer Corambe-soorten bestaan dan wij weten en dat ons huidige begrip van Corambe obscura eigenlijk meerdere soorten omvat. Toekomstig onderzoek door wetenschappers naar de morfologische kenmerken van Corambe-soorten en DNA-analyses kunnen meer duidelijkheid bieden. Dit kan dan uitsluitsel geven over de vraag of het huidige gevonden exemplaar Corambe obscura betreft, of een andere Corambe-soort is, of wellicht zelfs een onbeschreven Corambe-soort.

Waarnemingen doorgeven

Of deze vondst een unieke waarneming was of dat de Zuiderzee-schijfslak weer terug is van weggeweest, moet nog blijken. Alle waarnemingen zijn zeer welkom en Stichting ANEMOON vraagt waarnemers om uit te kijken naar deze bijzondere zeenaaktslak. Waarnemingen kunnen worden doorgegeven via de website van Stichting ANEMOON.

Tekst: Luna van der Loos, Mick Otten en Brendan Oonk (Stichting ANEMOON, Strandwerkgemeenschap en KNNV Strandwerkgroep Waterweg-Noord). De auteurs hebben een vergunning om zeenaaktslakken te verzamelen voor onderzoek en educatieve doeleinden
Foto’s: Mick Otten