Jaaroverzicht 2003

Een geweldig jaar

We gaan met De Natuurkalender het vierde jaar in. Een mooi moment om samen met u terug te kijken op een geweldig 2003. U heeft allemaal gemerkt dat het weer in 2003 zeer zonnig, warm en droog was. Door het grote aantal deelnemers aan De Natuurkalender (ruim 3000) zijn we met z'n allen in staat geweest om ook dit jaar weer het effect van dit warme weer op de natuur in beeld te brengen. In totaal zijn er in 2003 ruim 8000 waarnemingen verzameld. Uit deze waarnemingen bleek onder andere duidelijk dat de lente in 2003 vroeg tot zeer vroeg van start is gegaan. In dit nieuwsoverzicht geven we u per seizoen een samenvatting van de waarnemingen. Dit jaaroverzicht geeft verder een overzicht van de interessante resultaten die behaald zijn op gebied van publiciteit, onderwijs, internationale samenwerking en beleid. Daarnaast komen recente ontwikkelingen aan bod zoals de verbeterde website, de nieuwe fotogalerij, de nieuwe brochure en de handleiding. Tenslotte informeren we u over onze ambitieuze plannen voor de komende jaren waarin we De Natuurkalender nog breder gaan toepassen (bijvoorbeeld in het kader van hooikoorts). Ook het aantal soorten breiden we dit jaar uit met onder andere 14 libellensoorten. Meer informatie vindt u elders op deze website. Ik hoop dat al deze resultaten en de toekomstplannen u extra zullen motiveren om bij De Natuurkalender betrokken te blijven.

Winter 2002/2003: december, januari, februari

De winter van 2002/2003 was koud, aan de natte kant en had de normale hoeveelheid zon. Zowel januari als februari waren met gemiddelde temperaturen van 2,5°C en 1,8°C kouder dan wat we nu normaal vinden. Sinds de winter van 1996-'97 hadden we niet zo'n koude winter. Toch hadden we in januari een flinke periode met gemiddelde temperaturen boven de 5°C. In vergelijking met de periode 1940-1968 (fenologische referentieperiode) was januari ruim een graad warmer. Hierdoor bloeide het sneeuwklokje dit jaar net als voorgaande jaren al weer op 28 januari (drie weken vroeger dan normaal) en de hazelaar was met 6 februari redelijk vroeg. Door de koude start van februari bloeiden de els en de gele kornoelje bijna twee weken later dan in 2002. In 2002 had februari dan ook een gemiddelde temperatuur van 7,1°C, in 2003 was dit maar 1,8°C. Na 20 februari kwamen de maxima boven de 10°C te liggen en brak een uitzonderlijk zonnige periode aan. Dit had direct effect op het aantal vlindermeldingen. Als de zon maar krachtig genoeg schijnt op de plek waar de vlinder zit, dan kan de vlinder wakker worden en gaan vliegen. In januari en begin februari werden enkele vroege tot zeer vroege waarnemingen gedaan van de vlinderoverwinteraars kleine vos (9 januari), dagpauwoog (14 januari), citroenvlinder (24 januari) en gehakkelde aurelia (7 februari). Na de 20ste februari nam het aantal waarnemingen sterk toe tot wel boven de 30 op 28 februari. Dit is een hoog aantal voor een dag in februari, maar op zonnige en warme dagen in maart of april komt dat wel vaker voor. In de vogelwereld liet de grote bonte specht zich direct vanaf de eerste week op veel plaatsen met veel geroffel horen. Met een gemiddelde eerste waarneming van 7 februari was hij 13 dagen vroeger dan in 2002. De vinkenslag was met 22 februari gelijk aan 2002 en iets later dan 2001. De echte eerste was al een maand eerder gemeld.

Voorjaar: maart, april en mei

De warmte aan het einde van februari zette zich door in de daaropvolgende maanden. Het werd een zeer zacht en zeer zonnig voorjaar met de normale hoeveelheid neerslag. Doordat de laatste 10 dagen van februari maxima hadden van boven de 10°C konden planten als speenkruid, maarts viooltje en sleedoorn de opgelopen achterstand ten opzichte van het zeer vroege 2002 voor een groot deel inlopen. Ten opzichte van de referentieperiode bloeiden deze soorten respectievelijk gemiddeld 23, 14 en 30 dagen vroeger in 2003. Doordat veel planten gemiddeld twee tot drie weken eerder bloeiden gaat 2003 dan ook als een vroeg tot zeer vroeg jaar de boeken in. De meeste kruiden waren echter niet in staat om het vroege 2002 te evenaren. Een aantal bomen bleek wel in staat om hun bladeren in 2003 eerder te ontplooien dan in 2002. De beuk liep gemiddeld 5 dagen eerder uit en de zomereik 8 dagen Ten opzichte van de eerste helft van de 20ste eeuw is de beuk 17 en de eik 16 dagen vroeger. Het aantal waarnemingen is echter te klein om voldoende zekerheid te geven. De vlinders waren net als de planten vroeg dit jaar. De verschillen met het vroege 2002 beperken zich tot enkele dagen vroeger of later. Dit geldt voor zowel de vlinders die als vlinder, als rups of als pop overwinteren. De gemiddelde eerste waarnemingen van de vlinderoverwinteraars vielen in de tweede en derde decade van maart. De kleine Vos was met 11 maart als eerste en was daarmee 6 dagen vroeger dan in 2002. Mogelijk dat dit mede werd veroorzaakt door het grote aantal waarnemingen dit jaar (226) ten opzichte van 2002 (85). Het klein koolwitje was met een gemiddelde van 28 maart de vroegste popoverwinteraar en werd 12 dagen later gevolgd door het klein geaderd witje en het groot koolwitje. De trekvlinders atalanta en distelvlinder worden de laatste jaren steeds vroeger gezien en misschien overwinteren ze wel in Nederland. Ook in 2003 waren de atalanta's er vroeg bij. De eerste melding kwam op 21 februari (Franeker). Normaal arriveren ze pas vanuit Zuid-Europa in april of mei. De distelvlinder was met een gemiddelde van 24 mei zo'n 5 dagen vroeger dan 2002. Een van de eerste trekvogels die zich in het vroege voorjaar al weer in ons land laten zien is de grutto. Ook dit jaar was deze weidevogel met een gemiddelde van 5 maart de vroegste in het voorjaar. Heel veel werden er al in februari gezien. 2003 was hiermee 2 dagen vroeger dan 2002 en zelfs 4 dagen vroeger dan 2001. De roodborsttapuit was dit jaar met een gemiddelde van 12 maart bijna een week vroeger dan vorig jaar. De tjiftjaf en de fitis waren echter maar 1 dag vroeger en de boerenzwaluw was weer drie dagen later. Opvallend was dat de wilde eend dit jaar gemiddeld twee weken later dan vorig jaar de eerste jongen kregen (20 april). Ongetwijfeld hebben de eenden in 2002 van de februariwarmte geprofiteerd. Op 8 januari was er echter al wel een hele vroege melding vanuit Ammerstol. In tegenstelling tot de jonge eendjes waren de jonge koolmeesjes dit jaar 8 dagen vroeger dan in 2002 maar mogelijk wordt dit verklaard door een bijna twee keer zo groot aantal meldingen. Koninginnedag is steevast de dag dat de gierzwaluwen weer massaal in ons land te zien zijn. De gemiddelde eerste waarneming dit jaar was op 26 april in 2001 en 2002 was dit 28 april. Voor een reis vanuit Zuid-Afrika is dit dus een klein verschil.

Zomer: juni, juli, augustus

De zomer van 2003 was zeer warm, zeer droog en zeer zonnig. Het KNMI meldde dat in De Bilt sinds 1901 alleen de zomer van 1947 warmer was dan die van 2003. Toen werd het gemiddeld 18,7 °C, in 2003 was de gemiddelde temperatuur 18,6 °C. Het directe effect op de natuur was voor iedereen zichtbaar. Heel veel bomen kregen aan het einde van de zomer grote aantallen bruine bladeren en lieten zelfs een deel van de bladeren vallen. Ondanks het geringere aantal waarnemingen van de zomerplanten kunnen we concluderen dat de planten gemiddeld een week vroeger bloeiden dan in 2002. Grote kattenstaart was met een gemiddelde van 17 juni 9 dagen vroeger dan vorig jaar. Ook de rijping van de vruchten was door de warmte vroeg. De enkele waarnemingen van de rijpe hazelnoten vielen dit jaar voornamelijk in de maand juli terwijl de eerste meldingen in 2002 pas eind augustus binnen kwamen. Een maand verschil dus. De vruchten van de vlier waren dit jaar echter maar 2 dagen vroeger rijp. De kastanjes en de vruchten van de lijsterbes waren weer gemiddeld een week eerder. Opvallend vroeg waren ook de eikels. Vanaf begin augustus vielen de eerste eikels van de boom terwijl dit normaal pas tussen 17 september en 8 oktober zou moeten plaatsvinden. De herfst zette dus al vroeg in. Het effect van de warme droge zomer was ook goed merkbaar in de landbouw. Op de biologische Wijngaard de 'Wageningse Berg' in Wageningen begonnen de druiven van het ras 'Regent' dit jaar op 1 augustus al te kleuren. In de afgelopen 15 jaar gebeurde dit pas op 15 augustus. Dit jaar liep dus twee weken voor op schema. Ook de vorige twee jaren waren vroeg: in 2002 en 2001 begon de verkleuring op 11 augustus. Graan, vlas en peren konden dit jaar enkele weken eerder geoogst worden dan normaal. 
Vogelmeldingen zijn er van de zomer nauwelijks binnen gekomen. We willen u er op attent maken dat we in de zomer geïnteresseerd zijn in het tijdstip waarop de eerste jonge huis-, boeren- en gierzwaluwen uitvliegen (juni), de eerste jonge grote bonte spechten hun kop uit het hol steken, de eerste grote groepen kieviten gezien worden en de eerste goudplevieren, regenwulpen en smienten gezien worden. Opvallend was wel dat dit jaar de gierzwaluwen op diverse plaatsen zo'n 2 weken eerder terugkeerden naar hun Afrikaanse overwinteringgebieden. Meestal trekken ze massaal weg rond 1-2 augustus maar nu vertrokken de eerste broedvogels dus al vroeg in de tweede helft van juli. Oorzaak hiervan is waarschijnlijk het goede broedseizoen, waarin de jongen snel vliegvlug werden. Net als bij de planten werden de in de zomer vliegende dagvlinders dit jaar 1 tot 1,5 week eerder gesignaleerd. Het bruin zandoogje is een late vlinder, die pas eind juni begint te vliegen. In 2002 was de gemiddelde eerste vliegdatum 20 juni, in 2003 11 juni. Het is echter wel zo dat het aantal meldingen waarop we de conclusies trekken bij de vlinders laag is. De zachte nazomer zorgde ervoor dat veel vlinders tot erg laat in de zomer vlogen. Verschillende vlindersoorten hadden door de gunstige weersomstandigheden in 2003 een extra generatie, zoals bijvoorbeeld het landkaartje en de kleine vuurvlinder.

Herfst: augustus, september, oktober

De herfst was aan de koude kant, droog en net als de lente en de zomer zeer zonnig. De koude is voor het grootste deel toe te schrijven aan de zeer koude oktober maand (7,5°C tegen 10,3°C normaal). September kende een vrij lange warme periode. Van 13 tot en met 22 september kwam de temperatuur in een groot deel van het land dagelijks boven de 20/25 graden. Ook november gaat de boeken in als een zeer zachte maand en was met 8°C zelfs warmer dan oktober. Door de geringe hoeveelheid neerslag in combinatie met het vaak zonnige, warme weer was de verdamping dit groeiseizoen groot. Bomen en struiken die niet met de wortels tot bij het grondwater konden komen hadden het daardoor zwaar. De bladverkleuring en bladval begon dit jaar door de droogte al in de zomer wat bijzonder vroeg was. De echte herfstkleuring liet toen nog even op zich wachten. Het tijdstip van bladverkleuring van de witte paardekastanje was dit jaar op veel plaatsen opvallend vroeg. Dit kwam echter door de paardenkastanjemineermot die recent ons land is binnen gekomen en de bladeren van binnenuit op eet. Let u dit jaar maar eens op hoe gedurende het jaar meer bladeren aangevreten worden. Pas halverwege oktober daalde de temperatuur sterk tot onder het vriespunt waardoor plotsklaps de bladeren aan veel bomen verkleurden. Dit was bijvoorbeeld goed te zien aan de Amerikaanse eiken en zomereiken. In de eerste week van november waren de meeste bomen volledig verkleurd. Door de kou in oktober is het tijdstip waarop de herfstkleuring begon op een normale tijd begonnen (de verkleuring door de droogte niet meegenomen). Door de droogte en de hoge temperaturen konden de kleuren ook overweldigend mooi zijn. Wat dit betreft hebben we een bijzondere herfst gehad. Door de plotselinge kou aan het einde van oktober lieten een aantal bomen waaronder de plataan in 1 of 2 dagen tijd al hun bladeren vallen.
Daarnaast zorgde de harde wind in het weekend van zaterdag 8 november ervoor dat er plotsklaps heel veel bladeren van de bomen vielen. Hiermee kwam de bladval op een normaal tijdstip. De NS heeft hier veel last van gehad omdat er in een keer veel bladeren op de rails kwamen. Doordat de temperatuur na oktober weer omhoog ging bleven de bladeren van bomen die nog niet hun bladeren hadden laten vallen, zoals bijvoorbeeld de wilg, lang hangen. Er werd zelfs al een eerste bloeiend sneeuwklokje gemeld op 25 november. In september konden een aantal vogelsoorten zoals tjiftjaf, zwartkop en zwarte roodstaarten nog gehoord worden. Met het mooie nazomerweer waren er blijkbaar nog steeds genoeg insecten voorradig om niet hals over kop naar het zuiden te vertrekken. Ze zongen soms zo uitbundig dat het wel voorjaar leek. De echte voorboden van de herfst zijn altijd de koperwieken. Deze lijsters lieten zich in 2003 gemiddeld op 15 oktober zien. De eerste waren er al rond eind september. De eerste kolganzen, ook echte Nederlandse wintervogels, kwamen de eerste week van oktober. Dit is normaal, maar de echte grote groepen kolganzen kwamen echter later, in november.

Winter 2003/2004: december

De eerste wintermaand begon met normale temperaturen, was aan de natte kant maar ook wederom zeer zonnig. Door de hoge temperaturen in november konden we in december al de eerste hazelaars en elzen in bloei zien staan wat zeer vroeg is. Ook werden er enkele vroeg bloeiende sneeuwklokjes gemeld. In de vogelwereld was er ook een melding van het geroffel van de grote bonte specht.

Populaire soorten

In 2003 zijn meer dan 8000 waarnemingen ingestuurd. In tabel 1 staan per soortgroep de vijf populairste soorten. Dit zijn vooral de vroege soorten die na de winterse rust vaak goed opvallen: niemand ontgaat het speenkruid wanneer dit weer begint te bloeien, en ook de eerste roepende tjiftjaf valt elk jaar weer op, net als de eerste ontwaakte citroenvlinder.

Tabel 1. Top-vijf van soorten met het grootste aantal waarnemingen uit 2003.

 PlantenVlindersVogels
1 Speenkruid: 216 Citroenvlinder: 288 Tjiftjaf: 249
2 Pinksterbloem: 176 Kleine vos: 225 Boerenzwaluw: 164
3 Sneeuwklokje: 164 Dagpauwoog: 208 Gierzwaluw: 159
4 Klein hoefblad: 155 Oranjetipje: 186 Grote bonte specht: 156
5 Hondsdraf: 123 Atalanta: 175 Koekoek: 153

Wat hebben we verder gerealiseerd?

Natuurkalender in het nieuws

Met De Natuurkalender willen we het Nederlandse publiek informeren over de gevolgen van verandering in weer en klimaat. Aandacht in de media speelt daarbij een belangrijke rol. Net als voorgaande jaren is De Natuurkalender in 2003 weer veelvuldig in het nieuws geweest waarmee we miljoenen mensen bereikt hebben. Vroege Vogels heeft hieraan met de fenolijn en de verschillende reportages een grote bijdrage geleverd. Wist u dat u de uitzendingen van Vroege Vogels tot een jaar terug kunt beluisteren op http://www.vroegevogels.nl/. Naast Vroege Vogels zijn we ook in andere radioprogramma's geweest en hebben we 1 keer de TV gehaald (NOVA). Meer dan 25(!) keer stond De Natuurkalender in de nationale en regionale dagbladen (soms paginagroot). Meerdere keren hebben we daarbij de voorpagina gehaald. Verder hebben bladen als De Levende Natuur, Grasduinen en Landleven artikelen over De Natuurkalender opgenomen. Tenslotte krijgt het project steeds meer aandacht op internet.

Scholieren versterken De Natuurkalender

Vanaf 2003 is het ook voor scholen makkelijker om mee te doen aan De Natuurkalender. SME MilieuAdviseurs heeft in het kader van het GLOBE programma een aantal Natuurkalender onderwijsmodules ontwikkeld voor het basisonderwijs (groep 7 en 8), het VMBO en het voortgezet onderwijs. De modules sluiten direct aan bij de biologielessen. De deelnemende scholen staan in Tabel 2 weergegeven. Geïnteresseerde docenten kunnen contact opnemen met SME-Milieuadviseurs (adres aan einde van dit Jaaroverzicht).

Tabel 2: Scholen die deelnemen aan De Natuurkalender. 

SchoolnaamPlaats
Voortgezet Onderwijs
Bornego College Heerenveen
Varendonck-College sector VMBO Someren
St. Bonifatiuscollege Utrecht
Philips van Horne Weert
OBS Montessori Leeuwarden
Basis Onderwijs
NME Amstelveen Amstelveen
Roald Dahlschool Amstelveen
Palet Zuid Amstelveen
Jozefschool Amstelveen
Jozefschool Aalsmeer
OBS Kudelstraat Kudelstaart

Vroege Vogels festival

Ter ere van het 25-jarig bestaan van VARA's Vroege Vogels is op 28 september het Vroege Vogels Festival gehouden in natuurpark Berg & Bos te Apeldoorn. Zo'n honderd bedrijven, natuur- en milieuorganisaties en wetenschappelijke instellingen hebben zich aan het grote publiek gepresenteerd op dit festival. Ook de Natuurkalender was aanwezig om informatie te verstrekken en waarnemers te ontmoeten. Op het festival heeft zich een groot aantal nieuwe waarnemers aangemeld. Naast een bijdrage aan het festival hebben we De Natuurkalender ook op verschillende dagen zoals de Themadag Flora- en Faunawet van de KNNV gepresenteerd.

Bijdrage aan beleid

Beleidsmakers spelen een cruciale rol bij de aanpak van klimaatverandering. De Natuurkalender wil het beleid informeren en ondersteunen daar waar het kan. Wereldwijd wordt fenologie als een belangrijke indicator gezien voor de effecten van klimaatverandering voor de natuur. We zijn blij dat fenologie als indicator voor klimaatverandering is opgenomen in de Natuurbalans en het Natuurcompendium van 2003 (http://www.natuurcompendium.nl/). Om de beleidsrelevantie van De Natuurkalender duidelijk te maken hebben we presentaties gegeven op het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselveiligheid en het Expertise Centrum LNV. Ook hebben we op uitnodiging van het Ministerie van VROM een presentatie gegeven over De Natuurkalender op een internationale bijeenkomst in België over Artikel 6 van het internationale klimaatverdrag (UNFCCC). Artikel 6 gaat over hoe het publiek te informeren over klimaatverandering. Tenslotte zijn we door het Europese Milieu Bureau gevraagd om een lijst met indicatoren voor klimaatverandering in Europa te beoordelen. Fenologie is ook in deze lijst opgenomen.

Internationale samenwerking

Klimaatverandering is een internationaal probleem en inmiddels zijn overal grote fenologische veranderingen zichtbaar. Buiten Nederland is daardoor ook veel kennis aanwezig over fenologie. Wageningen Universiteit speelt een belangrijke coördinerende rol bij het organiseren van samenwerking en bij de uitwisseling van kennis. In het kader van het Europese Fenologie Netwerk is in 2003 een internationale fenologie conferentie in Wageningen gehouden met deelnemers uit meer dan 20 landen. De Natuurkalender stond daar flink in de belangstelling. Verder heeft een aantal workshops plaatsgevonden waar De Natuurkalender gepresenteerd is. De eerste workshop vond plaats bij de Wereld GezondheidOrganisatie in Rome en ging over hooikoorts. De conclusie was dat het pollen (bloei-)seizoen in Europa langer wordt en dat meer dan 100 miljoen mensen er last van hebben. Netwerken als De Natuurkalender kunnen een interessante rol spelen bij het bepalen van de lengte van het bloeiseizoen. Twee andere workshops gingen over landbouwtoepassingen van fenologie. Fenologienetwerken blijken essentiële informatie te verzamelen voor het maken van oogstvoorspellingen door de Europese Commissie. Samen met het Engelse "Nature's Calendar" (zie http://www.phenology.org.uk/) hebben we een workshop gehouden over communicatie en fenologie. We hebben daar o.a. afgesproken dat De Natuurkalender meer met het Engelse netwerk gaat samenwerken. Tenslotte hebben we onder leiding van Wageningen Universiteit met 52 organisaties uit vrijwel alle landen van Europa een plan opgesteld voor het opzetten van een Europese fenologische infrastructuur waarin alle Natuurkalendernetwerken gekoppeld worden. De Europese Commissie is om financiering gevraagd. Ondanks een goede score is het helaas dit jaar niet goedgekeurd. Het plan wordt echter aangepast en nogmaals ingediend.

ontwikkelingen van De Natuurkalender

Financiering

Het afgelopen jaar heeft De Natuurkalender zich verder ontwikkeld. Deze ontwikkelingen zijn mede mogelijk gemaakt door de financiële ondersteuning van de volgende organisaties: Stichting Weten, het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Barbara Eveline Keuning Fonds en het ministerie van VROM. Daarnaast waren er donaties van privé-personen. Ook de partnerorganisaties hebben veel tijd en geld gestoken in de uitvoering van het project.

Waarnemingen live op internet

De Natuurkalender website is in 2003 met dank aan De Vlinderstichting sterk uitgebreid.  De website geeft u de mogelijkheid om alle waarnemingen van alle soorten van alle jaren in kaarten en grafieken te bekijken. U kunt uw eigen waarnemingen via eenvoudige formulieren op http://www.natuurkalender.nl/ aan de centrale database toevoegen waarna ze direct zichtbaar zijn. Het is nu dus mogelijk om de ontwikkelingen in de natuur live te volgen!

Figuur 1: links:Waarnemingsplaatsen van de Citroenvlinder in 2003. Figuur rechts: Aantal eerste waarnemingen per week van de Citroenvlinder (rode balkjes), de gemiddelde vliegtijd (grijze balkjes) en de maximum temperatuur in De Bilt (groene lijn).

Nieuwe folder en handleiding

In 2003 hebben we een Natuurkalender folder gemaakt waarin een korte beschrijving staat van het project en waarin we uitleggen welke gegevens we verzamelen en wat we er mee doen. Voor geïnteresseerden zijn deze folders bij ons aan te vragen. In 2003 is ook een nieuwe druk verschenen van de Natuurkalender waarnemershandleiding omdat we door de eerste 3000 exemplaren heen waren! De oude druk blijft natuurlijk gewoon bruikbaar. De mensen die zich in de eerste maanden van 2001 hebben aangemeld hebben waarschijnlijk alleen een zwart-wit versie. U kunt via het adres aan het einde van het Jaaroverzicht een kleurenversie aanvragen. Dit geldt ook voor nieuwe deelnemers.

Fotogalerij

De Natuurkalender heeft sinds 2003 een fotogalerij op de website. Wanneer u mooie foto's hebt gemaakt die passen binnen het thema Natuurkalender dan kunnen we deze voor u in de galerij plaatsen. We kunnen de foto's gebruiken als illustratiemateriaal op onze site en in drukwerk om de Natuurkalender in beeld te brengen. Een aantal foto's zijn al terug te vinden in dit jaaroverzicht. In 2004 starten we een 'competitie' voor de mooiste serie foto's waarin het wisselen van de seizoenen duidelijk in beeld komt.

Natuurkalender in de komende jaren

Het leuke van De Natuurkalender is dat de waarnemingen steeds waardevoller worden met het verstrijken van de tijd. Hoe langer de waarnemingsreeks is hoe beter de analyses worden. Met de verwachte toekomstige veranderingen in het klimaat is het meer dan ooit noodzakelijk om een oogje in het zeil te houden. We gaan de komende jaren zeker door met De Natuurkalender. We zijn dan ook heel blij met de beslissing van de Regeling Draagvlak Natuur van het Ministerie van LNV om het Natuurkalender Programma voor de komende drie jaar financieel te ondersteunen. We zullen hier een tipje van de sluier oplichten over de ambitieuze plannen die we hebben.

Oproep oude waarnemingen

Met De Natuurkalender proberen we inzicht te krijgen in de veranderingen in de natuur sinds de temperatuurstijging eind jaren 80 van de vorige eeuw. We verzamelen data sinds 2001, maar waarnemingsreeksen die tientallen jaren terug in de tijd gaan vormen een zeer belangrijke aanvulling op deze data. Wanneer u nog waarnemingen hebt van jaren geleden kunnen wij deze dan ook goed gebruiken. U kunt deze gegevens aan ons doorgeven via e-mail. Wilt u ze dan in een excel-formulier zetten en deze naar ons opsturen. Ook kunt u uw opschrijfboekje naar ons opsturen, zodat wij de verwerking kunnen doen. Het boekje sturen we u op verzoek terug.

De Natuurkalender in gebruik

Veel mensen vinden het leuk om de natuur van dag tot dag te volgen. De Natuurkalender gegevens kunnen voor een groot aantal toepassingen gebruikt worden. In de komende jaren willen we de Natuurkalender gegevens gebruiken voor de volgende thema’s:

Biodiversiteit: Bepalen van de consequenties van fenologische veranderingen voor het complexe voedselweb in de natuur.

Gezondheid: Informeren van hooikoortspatiënten over start en duur van het pollenseizoen in samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum dat u waarschijnlijk al kent van de landelijke hooikoortsberichten.

Landbouw: Assisteren van boeren door de ontwikkeling van gewassen en planten en dieren die de oogst kunnen beïnvloeden te volgen.

Groenbeheer: Assisteren van groenbeheerders bij het plannen van beheerswerkzaamheden op een dusdanige manier dat planten en dieren zoveel mogelijk ontzien worden.

Tuinieren: Informeren van tuineigenaren over ontwikkelingen in de tuin.

Als we er in slagen om aan deze thema’s een invulling te geven kan het belang van De Natuurkalender toenemen en ook de continuïteit na 2006 veiliger gesteld worden. Als u nog leuke toepassingen weet neemt u dan contact met ons op.

Nieuwe soorten

We krijgen regelmatig de vraag waarom we niet meer soorten opnemen in De Natuurkalender. De belangrijkste reden is dat we onze handen al vol hadden aan de meer dan 100 planten en dieren die in het programma zaten. De komende jaren zal het programma echter uitgebreid worden. In 2003 hebben we al de huiszwaluw (Delichon urbica) en de veldleeuwerik (Alauda arvensis) toegevoegd. Geef uw waarneming door indien u deze soorten voor het eerst ziet of hoort in het voorjaar. Vanaf aankomend jaar zijn ook weer nieuwe soorten opgenomen. In het kader van de samenwerking met het LUMC is de bloei van vier grassoorten opgenomen: kropaar (Dactylus glomerata), grote Vossestaart (Alopecurus pratensis), timoteegras (Phleum pratense) en gestreepte witbol (Holcus lanatus). Ook voegen we een nieuwe soortsgroep toe: de libellen. De Vlinderstichting heeft 14 soorten geselecteerd.

Voorjaarssoorten

  • Noordse witsnuitlibel (Leucorrhinia rubicunda)
  • Platbuik (Libellula depressa)
  • Viervlek (Libellula quadrimaculat)
  • Glassnijder (Brachytron pratense)
  • Vuurjuffer (Pyrrhosoma nymphula)

Zomersoorten

  • Weidebeekjuffer (Calopteryx splendens)
  • Houtpantserjuffer (Lestes viridis)
  • Lantaarntje (Ischnura elegans)
  • Paardenbijter (Aeshna mixta)
  • Blauwe glazenmaker (Aeshna cyanea)
  • Bruine glazenmaker (Aeshna grandis)
  • Grote keizerlibel (Anax imperator)
  • Gewone oeverlibel (Orthetrum cancellatum)
  • Zwarte heidelibel (Sympetrum danae)

Verbetering informatievoorziening

De informatievoorziening over recente en aanstaande gebeurtenissen in de natuur kan nog sterk verbeterd worden. De Natuurkalender website zal op dit punt de komende jaren verder verbeterd worden. We onderzoeken momenteel bijvoorbeeld de mogelijkheden om op basis van weersvooruitzichten te voorspellen wanneer planten en dieren in een bepaalde fase zijn. Of dit gaat lukken is nog de vraag maar we willen in ieder geval een beter overzicht gaan geven van wat wanneer buiten te zien is. Naast de website gaan we het komende jaar werken aan een Natuurkalender gids waarin interessante en praktische informatie staat over fenologie.

Tot slot

We willen iedereen bedanken die het afgelopen jaar een bijdrage heeft geleverd aan De Natuurkalender. We hopen dat dit Jaaroverzicht u duidelijk heeft gemaakt dat we met onze gezamenlijke inspanningen belangrijke resultaten hebben geboekt. Deze resultaten vormen een goede basis voor de komende jaren waarin we de doelen van De Natuurkalender verder willen realiseren. Uw hulp is daarbij onmisbaar. We zouden het zeer op prijs stellen indien u de komende jaren op uw eigen manier een bijdrage kunt leveren.