Tijd voor herfst- en gouduilen

De Vlinderstichting
13-OKT-2011 - Ondanks de wat tegenvallende weersomstandigheden worden er nu toch najaarsnachtvlinders waargenomen. Ze zijn te zien door lichtbronnen, rottend fruit en nog bloeiende planten af te zoeken of door ze aan te lokken met een zoete stof (smeren of stropen).

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting op [publicatiedatum]

Ondanks de wat tegenvallende weersomstandigheden worden er nu toch najaarsnachtvlinders waargenomen. Ze zijn te zien door lichtbronnen, rottend fruit en nog bloeiende planten af te zoeken of door ze aan te lokken met een zoete stof (smeren of stropen).

Af en toe wordt de variabele herfstuil waargenomen (foto: Kars Veling)Zoals vorige week gemeld in het natuurbericht uit Vlaanderen zijn er dit najaar maar weinig nachtvlinders. Toch zijn de afgelopen week de gebruikelijke najaarsvlinders gemeld. Van de herfstuilen zijn nu de nodige vertegenwoordigers te zien. De bruine herfstuil is een algemene soort en uit Limburg komen meldingen van meer dan honderd vlinders die zijn aangelokt met smeer. In een bos bij Simpelveld wordt aan het begin van de schemering op veel bomen een stroopmengsel gesmeerd waarop de vlinders gaan drinken. Hoewel er dus veel bruine herfstuilen op zijn afgekomen, zijn de aantallen toch niet eens de helft van het vorig jaar. Toen werden op de topnacht daar maarliefst 281 vlinders geteld. Ook van de geelbruine en de variabele herfstuil worden wel vlinders gemeld, maar ook hiervan zijn de aantallen over het algemeen laag. Alleen in Culemborg werden meer dan twintig exemplaren van de variabele herfstuil in een lichtval gevangen.

Iepengouduil, drinkend van smeer (foto: Kars Veling)Een andere groep uilen die met name in het najaar is te zien zijn de gouduilen. De afgelopen dagen zijn er vijf soorten gemeld: safraangouduil, wilgengouduil en gewone gouduil, maar ook de wat zeldzamere lindegouduil en iepengouduil. Die laatste soort komt verspreid over het land lokaal voor in loofbossen, struwelen parken en tuinen. De vlinder vliegt vanaf eind augustus en kan tot in november nog worden gezien. Hij komt af op licht, maar ook op smeer en op bloeiende planten en rottend fruit is de soort aan te treffen. De eitjes worden dicht bij de knoppen op een tak van iep afgezet.  De soort overwintert als ei. De rups foerageert in de voorzomer eerst in een bloemknop van de waardplant, daarna stapt hij over op allerlei kruidachtige planten onder de bomen. Gouduilen zijn tot eind oktober nog te zien.

 Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting