Duindoorn met vruchten

Duindoorn volop in bes

FLORON
7-SEP-2009 - ‘Dwars door de duinen’. Zo heet een fraai boek over de natuur in onze kuststreek. Maar een duindoornstruweel op je pad brengt je al gauw op andere gedachten. Daar is met die scherpe doorns geen doorkomen aan.

Bericht uitgegeven door stichting FLORON op maandag 7 september 2009

‘Dwars door de duinen’. Zo heet een fraai boek over de natuur in onze kuststreek. Maar een duindoornstruweel op je pad brengt je al gauw op andere gedachten. Daar is met die scherpe doorns geen doorkomen aan.

Dat er in onze kuststreek nogal wat duindoorn te vinden is, valt vooral op nu deze struiken volzitten met hun oranjegele bessen. Die trekken aanzienlijk beter de aandacht dan de onopvallende bloemen die omstreeks mei te zien waren. Wie goed kijkt ziet ook dat lang niet alle struiken bessen dragen. Dat komt doordat duindoorn een tweehuizige plant is. Er zijn mannelijke en vrouwelijke planten. Alleen die laatste dragen bes en zijn in trek bij veel vogels. Letterlijk want vooral trekvogels hebben baat bij deze rijke voorraadkamers tijdens hun tocht naar het zuiden. Het friszure vruchtvlees van de bessen is bijzonder rijk aan vitamine C. De zaden van de bessen worden door de vogels verder op hun route weer uitgepoept. De vogels dragen zo niet alleen bij aan verdere verspreiding van de soort maar ook aan hun toekomstige voedselvoorraad. Dat gaat overigens niet op voor alle vogels die het op duindoorn voorzien hebben. Groenlingen bijvoorbeeld zijn juist uit op de zaden en laten het vruchtvlees van de bessen zitten.

De duindoornstruwelen in onze kustduinen danken hun uitbreiding niet alleen aan de zaadverspreiding. Uitbreiding via hun wortelstelsel met uitlopers speelt ook een zeer belangrijke rol. Duindoorn kan goed tegen overstuiving en wortelt diep, maar vormt ook horizontale uitlopers die vele meters lang kunnen worden en waaruit nieuwe struiken ontspruiten. Zo ontstaat een dicht doornstruweel. Duindoornstruweel, geen doorkomen aan.

Tekst: Wout van der Slikke, FLORON
Foto: Niels Jeurink