waterpieper

Waterpieper ruilt Tirolerzomer voor onze natte winters

23-DEC-2011 - De meeste vogelsoorten trekken zuidwaarts om te overwinteren. Maar een enkeling trekt van zuid naar noord. Zoals de waterpieper, een kleine zangvogel die ’s zomers broedt op de hoge bergweiden in Midden-Europa. In herfst en winter zakt hij af naar de Lage Landen en zien we hem ook in België en Nederland. Afgelopen week doken er op verschillende plekken flinke groepen op.

Bericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland en Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

De meeste vogelsoorten trekken zuidwaarts om te overwinteren. Maar een enkeling trekt van zuid naar noord. Zoals de Waterpieper, een kleine zangvogel die ’s zomers broedt op de hoge bergweiden in Midden-Europa. In herfst en winter zakt hij af naar de Lage Landen en zien we hem ook in België en Nederland. Afgelopen weken doken er op verschillende plekken flinke groepen op.

Ongetwijfeld is de Waterpieper (Anthus spinoletta) een van de minst bekende vogels van Nederland en België. Dat is niet zo gek, want het is een onopvallende soort die bovendien lijkt op de Graspieper (Anthus pratensis), een meer bekende soort uit die familie. Toch is deze vogel allerminst zeldzaam. Er verblijven ’s winters, van oktober tot eind maart, vele duizenden Waterpiepers in ons land. Ze zijn dan vooral aan te treffen op natte graslanden, langs rivieroevers en in moerassige streken, waar ze al lopend voedsel zoeken. Hier kun je in deze tijd van het jaar groepjes vinden van soms tientallen exemplaren.Tellingen gebeuren echter best op slaapplaatsen, waar ze uit de hele streek samentroepen. De afgelopen weken werden er al groepen van meer dan 50 Waterpiepers geteld in Berchem, Hoboken en Laakdal. Maar ook elders zijn ze te zien in drassige gebieden. Dankzij de kletsnatte regenperiode is het echt feest voor deze Alpenvogel. Om een vollediger zicht te krijgen op de aantallen, nodigen we vogelkijkers uit om hun slaapplaatstellingen in te voeren op www.waarnemingen.be.

Waterpiepers zakken in de winter in grote getale af naar de Lage Landen (foto: René Dumoulin)

De Waterpieper heeft donkere poten en is groter dan de Graspieper. Hij is ook grijzer van boven en heeft een opvallend lichte wenkbrauwstreep. In het voorjaar is het onderscheid met de Graspieper veel makkelijker, want dan wordt de Waterpieper zachtroze op de borst en grijs op de kop. De Waterpieper lijkt nog het meest op de Oeverpieper, die aan de kust te vinden is, vooral op kwelders. Deze soort is donkerder bruin, dus minder grijs van kleur.

Zoals eerder vermeld heeft de Waterpieper een bijzonder trekgedrag: hij broedt boven de boomgrens, op bergweiden in onder andere de Alpen, de Pyreneeën en de Karpaten. Op deze hoogte valt de winter vroeg in het jaar in en dan zakken de Waterpiepers af naar lagere gebieden, zoals veel bergvogels doen. De Waterpiepers verspreiden zich in oktober over het ’s winters milde, laaggelegen deel van West-Europa en belanden zo in België en Nederland. Onze Waterpiepers komen vermoedelijk uit de Alpen en de Karpaten. Maar als het echt gaat winteren, trekken de meeste Waterpiepers door naar Zuidwest-Europa. De overblijvers zijn dan langs het schaarse open water te vinden, vooral langs de modderige rivieroevers tref je ze dan aan. Opvallen doen ze dus allerminst, daarin kan ook hun zwakke 'wiest'-roepje geen verandering brengen.

Tekst: Ruud van Beusekom, Vogelbescherming Nederland en Gerald Driessens, Natuurpunt Studie
Foto: René Dumoulin