Nu nog winteruilen op smeer

De Vlinderstichting
18-FEB-2013 - De manier om in het vroege voorjaar nachtvlinders te zien te krijgen is smeren of stropen. Zelfs in koude nachten tegen het vriespunt aan zijn nu winteruilen aan te lokken, ook in uw eigen tuin.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

De manier om in het vroege voorjaar nachtvlinders te zien te krijgen is smeren of stropen. Zelfs in koude nachten tegen het vriespunt aan zijn nu winteruilen aan te lokken, ook in uw eigen tuin.

Nu te lokken op stroop: zwartvlekwinteruil (foto: Kars Veling)Stropen of smeren houdt in dat je in de schemering een zoete substantie op een boom of paaltje smeert en in de loop van de avond controleert welke nachtvlinders er op zitten. In een eerder natuurbericht is een recept gegeven voor die stroop en op dit moment kun je al smeren. De voorjaarsuilen zijn er nog niet, maar winteruilen nog wel.

De meest voorkomende is de zwartvlekwinteruil: deze is vrijwel overal in Nederland te vinden. Hij doet het goed de laatste jaren en breidt zich uit. Zelfs afgelopen zondagnacht (om 03.00 uur), toen het licht vroor, werd een drinkende zwartvlekwinteruil aangetroffen! Maar je hoeft echt niet midden in de nacht op te staan, want vanaf een uur na invallen van de duisternis kun je ze al aantreffen. Mocht er niets op de stroop zitten kijk dan een uurtje later nog eens: soms hebben de uilen wat tijd nodig om de zoetigheid te vinden.

Op niet te koude nachten is ook de bosbesuil te vinden (foto: Kars Veling)Andere uilen die nu op de stroop afkomen zijn bosbesuil en wachtervlinder. De bosbesuil is vooral een soort van de zandgronden, maar ook daarbuiten komt hij wel voor. De rupsen leven zeker niet alleen op bosbes, zoals de naam doet vermoeden, maar op diverse loofbomen en struiken. Vanaf het derde stadium eten de rupsen ook van kruidachtige planten, waaronder zuring. De vlinder is actief van begin september tot half november en na de overwintering van eind januari tot eind mei in één generatie. Soms is de vlinder ook actief tijdens milde winterdagen en kun je ze vinden op de stroop.  Datzelfde geldt voor de wachtervlinder. Deze is een maatje groter dan de bosbesuil en goed te herkennen aan de satelietvlekjes. De wachtervlinder heeft een grote witte of gele vlek op de vleugels: aan beide kanten van deze vlek zitten de satelietvlekjes. Voor de herkenning van de winteruilen en ook de voorjaarsuilen die in maart verschijnen is hier een zoekkaart te downloaden.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting