Blauw en oranje op de paarse heide

De Vlinderstichting
23-AUG-2012 - De bloeiende heide wordt veel gebruikt door dagvlinders. Niet alleen komen ze er drinken, maar er zijn ook een heel aantal soorten die zich er op dit moment voortplanten, door de combinatie van bloeiende nectarplanten en voedselplanten voor de rups.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

De bloeiende heide wordt veel gebruikt door dagvlinders. Niet alleen komen ze er drinken, maar er zijn ook een heel aantal soorten die zich er op dit moment voortplanten, door de combinatie van bloeiende nectarplanten en voedselplanten voor de rups.

Het hooibeestje is een klein vlindertje dat altijd dicht zit (foto: Kars Veling)In het Natuurbericht van 8 augustus werd al in gegaan op de zwervers die de heide als voedselbron zien en de heivlinders, die typisch zijn voor dit leefgebied. Maar er zijn momenteel meer soorten te vinden die de heide als hun voortplantingsgebied gebruiken. Het boomblauwtje is hier een van. Dit vlindertje kennen we uit tuinen, waar de vrouwtjes nu eitjes afzetten op de bloemknoppen van klimop. Op de heide wordt struikheide als waardplant gebruikt. Ook op de bloemknoppen hiervan kunnen de rupsen van dit kleine felblauwe vlindertje prima leven. Het hooibeestje is een klein zandoogje, waarvan de rupsen op grassen leven. Ook deze is volop te zien op de heidevelden, waar regelmatig gras tussen de paarse hei te vinden is. Hooibeestjes zitten altijd met gesloten vleugels. Ook zonnen doen ze dicht en de oranje kleur van de bovenzijde van de vleugels is alleen in vlucht goed te zien.

De kommavlinder houdt van droge schrale omstandigheden (foto: Kars Veling)De kleine vuurvlinder gaat juist vaak open zitten, zodat de prachtig dieporanje kleur te zien is. De rupsen leven vooral op schapenzuring, die vaak veel in de drogere heides voorkomt. Augustus en september zijn topmaanden voor deze vlinder, die ook eerder in het jaar al vloog, maar die generaties zijn vaak wat kleiner dan die in de nazomer. De hier genoemde vlinders kun je eigenlijk op alle bloeiende heidevelden vinden. De kommavlinder daarentegen is een veel zeldzamer geval. Naast een aantal populaties in de duinen zijn er verspreid in het binnenland een paar plaatsen waar dit kleine dikkopje voorkomt. De rupsen eten van schapengras, dat op heel droge en schrale plaatsen het beste groeit. De vlinder is goed te herkennen aan de witte vlekken op de ondervleugels en de groenige glans die over het lijfje ligt. De kommavlinder is nu op zijn top en zal de komende weken in aantal teruglopen, maar is nog tot in september te vinden. Ze hebben maar één generatie; de nakomelingen vliegen pas weer eind juli en augustus van het volgend jaar.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting