Kussentjesmos

BLWG verzamelt mossen voor dna-onderzoek

1-DEC-2010 - Alle 600 Nederlandse mossoorten worden in de komende maanden verzameld voor dna-onderzoek. Mossenspecialisten van de Bryologische en Lichenologische Werkgroep (BLWG), allen vrijwilliger, verzamelen materiaal in het veld. In het moleculair lab van NCB Naturalis wordt een klein stukje van het materiaal tot een dna-barcode verwerkt. De rest wordt bewaard in de collectie van het Nationaal Herbarium Nederland.

Bericht uitgegeven door BLWG op [publicatiedatum]

Alle 600 Nederlandse mossoorten worden in de komende maanden verzameld voor dna-onderzoek. Mossenspecialisten van de Bryologische en Lichenologische Werkgroep (BLWG), allen vrijwilliger, verzamelen materiaal in het veld. In het moleculair lab van NCB Naturalis wordt een klein stukje van het materiaal tot een dna-barcode verwerkt. De rest wordt bewaard in de collectie van het Nationaal Herbarium Nederland.

Een dna-barcode bevat stukjes van de genetische code, waarmee een soort uniek te identificeren is. Onderzoekers in binnen- en buitenland kunnen de gegevens gebruiken voor vergelijking en voor het bepalen van verwantschappen tussen soorten.

Kussentjesmos, een van de soorten waarvan een dna-barcode wordt gemaakt (foto: Laurens Sparrius)

In dit project verzamelt de BLWG tegelijk ook gegevens over actuele groeiplaatsen van zeldzame soorten voor de verspreidingsatlas mossen. Bryologen, mossenonderzoekers, gaan vaak op stap naar soortenrijke natuurgebieden. Met dit onderzoek hebben mossenliefhebbers nog een goede reden om bijzondere soorten op te zoeken, en - uiteraard met mate - te verzamelen voor wetenschappelijk onderzoek.

Voor de kennis van de Nederlandse mossen is dit project belangrijk omdat van een flink aantal soorten en variëteiten nu nog twijfel bestaat over de identiteit. Met de resultaten van het dna-onderzoek hopen we zekerheid te krijgen of bepaalde soorten wel of niet in Nederland voorkomen. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk of het levermos Kegelmos uit één of twee soorten bestaat. Recent is een sterk gelijkende soort beschreven en in enkele andere Europese landen kon de aanwezigheid ervan alleen met zekerheid worden vastgesteld na dna-onderzoek. Omdat de dna-barcode van deze nieuwe soort al bekend is, kan dit project direct uitsluitsel geven of de soort in ons land aanwezig is. Zo draagt dit onderzoek bij aan toekomstige edities van flora’s en veldgidsen.

Door de steeds meer geavanceerde apparatuur en dalende kosten zullen dna-analyses in de toekomst steeds meer gebruikt worden om soorten op naam te brengen. Eind 2011 zal Nederland waarschijnlijk het eerste land ter wereld zijn waarvan de volledige mosflora een dna-barcode heeft.

Tekst en foto: Laurens Sparrius, BLWG