Muurrouwzever zwevend voor een muur op zoek naar nesten van metselbijen of –wespen

De muurrouwzwever: een ongenode gast in bijenhotels

EIS Kenniscentrum Insecten
16-JUN-2013 - De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor de achteruitgang van wilde bijen. Eén van de initiatieven om het tij te keren is het aanleggen van zogenaamde bijenhotels; blokken hout met geboorde gaten, of bundels van korte stengels riet. Deze vormen een kunstmatige nestgelegenheid voor onder andere behangers- en metselbijen, maar natuurlijk ook hun nestparasieten. De muurrouwzwever is zo’n parasiet en vooral nu te zien.

Bericht uitgegeven door EIS-Nederland [land] op [publicatiedatum]

De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor de achteruitgang van wilde bijen. Eén van de initiatieven om het tij te keren is het aanleggen van zogenaamde bijenhotels; blokken hout met geboorde gaten, of bundels van korte stengels riet. Deze vormen een kunstmatige nestgelegenheid voor onder andere behangers- en metselbijen, maar natuurlijk ook hun nestparasieten. De muurrouwzwever is zo’n parasiet en vooral nu te zien.

Muurrouwzever zwevend voor een muur op zoek naar nesten van metselbijen of –wespen (foto: Pieter van Breugel)

De muurrouwzwever (Anthrax anthrax) is één van de twintig soorten wolzwevers die in Nederland voorkomen. Alle soorten zijn parasieten op eieren of larven van andere insecten, uiteenlopend van sprinkhanen en vlinderrupsen tot bijen en wespen. Verreweg de meeste soorten pararisteren op deze laatste groepen, zo ook de muurrouwzwever.
Het is een opvallende soort met verdonkerde vleugels en een compleet zwart lichaam met, alleen bij verse exemplaren, helderwitte vlekjes. De dieren zitten meestal op muren met de vleugels half gespreid als een deltavlieger.

Muurrouwzwever in de typische deltavliegerhouding op een muur (foto: Cor Zonneveld)

De soort wordt opvallend vaak in steden waargenomen, met name op zonbeschenen muren en schuttingen. Hij parasiteert op metselbijen en metselwespen, die in gaatjes in muren, houten palen en schuttingen nestelen. Het vrouwtje deponeert een eitje in het nest van deze bijen en wespen voordat het nest afgesloten wordt. De larve van de muurrouwzwever voedt zich met de larve van de gastheer. De meeste wolzwevers zijn warmteminnend en dat is misschien de verklaring dat deze soort relatief veel in stedelijke omgeving wordt waargenomen.

Vrouwtje van de muurrouwzwever zet eitjes af in het nest van een metselbij (foto: Pieter van Breugel)
De muurrouwzwever is een typische zomersoort en juni is de periode waarin de dieren tevoorschijn komen uit de nesten van vorig jaar. Bij het zien van zo’n vers uitgekomen, en dus nog niet uitgekleurd exemplaar, levert een korte zoektocht meestal de oude poppenhuid op die nog een klein stukje uit de nestingang steekt, zoals zichtbaar in de onderste foto.


Vers uitsluipend exemplaar van de muurrouwzwever, de poppenhuid is zichtbaar uitstekend uit het gat rechts van de vlieg (foto: Pieter van Breugel)Interessante vraag is natuurlijk of de toename aan bijenhotels ook een toename betekent voor de muurrouwzwever. Om die reden zijn we op zoek naar waarnemingen. Deze kunnen doorgegeven kunnen worden via Telmee of Waarneming.nl. Er is een projectpagina ingericht voor het atlasproject ‘leuke vliegen’; hier maken de wolzwevers onderdeel van uit. Op de pagina is een algemene inleiding over het project te vinden, evenals een korte introductie van de verschillende families. Daaronder wordt van alle soorten informatie gegeven over herkenning, inclusief foto (mits beschikbaar), gelijkende soorten, biotoop en het voorkomen in Nederland.

Tekst: John T. Smit, EIS-Nederland
Foto’s: Pieter van Breugel & Cor Zonneveld