Keep_voor éénmalig gebruik

33.000 kepen in één tuin

1-FEB-2013 - Steeds meer mensen genieten van het voederen van de vogels in hun tuin. Om te kunnen volgen wat daar allemaal op af komt, vraagt Natuurpunt aan het publiek die vogels te tellen. Hoeveel er in werkelijkheid komen mee-eten kan echter flink verschillen van wat je courant ziet en telt. Een studie toonde aan dat er 33.000 kepen kwamen eten in één tuin!

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Steeds meer mensen genieten van het voederen van de vogels in hun tuin. Om te kunnen volgen wat daar allemaal op af komt, vraagt Natuurpunt aan het publiek die vogels te tellen. Hoeveel er in werkelijkheid komen mee-eten kan echter flink verschillen van wat je courant ziet en telt. Een studie toonde aan dat er 33.000 kepen kwamen eten in één tuin!

Mensen die vogels voeren in hun tuin menen niet zelden 'hun' vogeltjes persoonlijk te kennen: vaste klanten met karakteristieke gedragingen krijgen dan soms een individuele naam. Als vogelringers aan de slag gaan in zo’n tuin en de diertjes individueel van een uniek genummerde ring voorzien, dan blijkt doorgaans al gauw dat 'ons Janneke Roodborst of Mieke Koolmees' in feite meerdere vriendjes hebben. Enfin, in werkelijkheid zijn het eerder concurrenten dan vriendjes. En precies daarom komen veel soorten voorzichtig één voor één eten zodat het vaak lijkt alsof het steeds om één en dezelfde, of hoogstens om een paar vogels gaat. Tijd om wat dieper te graven.

Keep, volwassen mannetje (foto: Dany Tielens)

Kepen (Fringilla montifringilla) zijn onregelmatige gasten in Vlaamse tuinen: sommige winters zijn er zo goed als geen, andere jaren zitten ze in veel tuinen, soms zelfs met tientallen samen. Want daar houden Kepen in de winter van: met zoveel mogelijk samen iets doen. In een grote tuin te Zichem, waar al 15 jaar heel het jaar door gevoederd wordt, kwamen in de winter 2010-2011 veel Kepen eten: tijdens perioden met sneeuw werden er groepen gezien tot 400 samen. Tussen 24 oktober 2010 en 9 april 2011 werden er daar echter in totaal 2062 verschillende Kepen gevangen en van een ring voorzien. Hiervan werden er in diezelfde winter  nog 658 ter plaatse hervangen. Ondanks deze aantallen bleek bij nauwkeurige observaties dat nooit meer dan 40% van de aanwezige vogels een ring droeg. Er kwamen er dus zeker nog een pak meer eten dan die 2062 die geringd werden.

Het becijferen van het totaal aantal Kepen dat die tuin bezocht is mogelijk op basis van dergelijke vangst-hervangst gegevens, maar er komt heel wat bij kijken. Denk maar aan veranderingen in de (her)vangkans in de loop van de winter of subtiele verschillen in de kans om gevangen en hervangen te worden tussen mannetjes en wijfjes of jonge en oude vogels. Voer voor specialisten dus: Immaculate Nkengim onderzocht de gegevens in het kader van een mastersthesis onder toezicht van Prof. Roel Braekers van het centrum voor statistiek van de universiteit Hasselt. Het nodige arsenaal aan zware statistische wapens werd ingezet (diverse tests en modellen).

De hervangkans was miniem tijdens de doortrekperiodes in oktober/begin november en eind maart/april. De meeste vogels die dan de tuin bezoeken hebben maar één doel: zo snel mogelijk volvreten en verder vliegen. Vanaf half november komen er meer en meer regelmatige klanten. Wijfjes werden vaker hervangen dan mannetjes en vogels in hun eerste winter meer dan volwassen vogels. Een paar types van bezoekers zijn te onderscheiden: (a) sommige vogels zijn bijna permanent in de tuin en halen hier een groot deel van hun voedsel (vooral jonge wijfjes), (b) het grootste deel zijn onregelmatige klanten, die af en toe langskomen om een zaadje mee te pikken, maar ook op nog verschillende andere plaatsen eten weten te vinden (typisch voor jonge mannetjes en volwassen wijfjes), (c) een aantal vogels komt maar uitzonderlijk in de tuin eten (bv. als er een dik pak sneeuw ligt) en heeft blijkbaar toegang tot voldoende alternatieve plaatsen met voldoende eten (typisch voor volwassen mannetjes). Hier tekent zich een patroon van sociale rangorde af: jonge wijfjes, die onderaan de ladder staan, worden vaker weggeconcurreerd van goede voedselplaatsen en moeten dan maar genoegen nemen om in een tuin te komen overleven, hopend dat de eigenaar er aan denkt om hen voldoende regelmatig van geschikt voedsel te voorzien. Minstens bij Kepen is tuinvoeder dus een beetje een noodrem en vooral van belang voor de losers en beestjes onderaan de sociale ladder. Allemaal losers op de voedertafel ? Neen toch: wat zou een populatie immers zijn zonder jonge wijfjes ? Toch wordt net dit deel van de populatie blijkbaar bepaald niet in de watten gelegd door de venten (enfin, toch niet in de winter en als het over eten gaat).

Om dit object in te laden dien je marketing-cookies te accepteren.

Kepen plunderen een voederplaats

Het totaal aantal Kepen dat de tuin in Zichem bezocht kon via een model geschat worden: voor de hele periode tussen oktober en maart ging het om 33.500 Kepen ! O.a. omdat de (her)vangkans zo klein is en niet constant blijft, zijn er onzekerheden in het model die voor een brede vork zorgen: met 95% zekerheid lag het aantal tussen 26.200 – 43.760 vogels.  Zonder de doortrekperiodes, ging het in het midden van de winter om ca. 8.500 meer regelmatige klanten. Niet te verbazen dus dat er veel meer dan een handjevol voer nodig was om die te onderhouden: in totaal verbruikten ze 850 kg zaden. Dat is gemiddeld zo’n 25 gram per vogeltje: daar kom je als Keep nog niet zo gek ver mee in een lange, koude winter. Een indirecte aanwijzing dus dat de meeste vogels nog over diverse andere voedselplekken in de buurt beschikten. En dat is een verstandige strategie: stel dat de eigenaar van die ene tuin stopt met voeren (of het eens een paar dagen vergeet) of er Sperwers rondhangen die het tafelen onveilig maken, dan is het best dat je als vogel meteen weet waar de alternatieven in de ruime buurt gelegen zijn.

Consistent met het “noodrem-idee” neemt het aantal vogels bij voederplaatsen in de tuin merkbaar af zodra het dooit (zoals bv. ook sinds afgelopen zondag). Veel vogels zoeken zo snel mogelijk opnieuw alternatieve (natuurlijke) voedselbronnen op. Toch is het nuttig om de ganse winter (en zelfs het ganse jaar) te blijven voederen: zo leren vogels reeds al de plaatsen kennen waar ze terecht kunnen als het echt nodig is. Zo zijn er bv. deze winter reeds Kepen die geringd werden in 2010 (of nog in vroegere winters) teruggekeerd naar de tuin in Zichem, terwijl ze vorige winter(s) elders doorbrachten. De grote massa Kepen zoekt elk jaar een ander deel van Europa op, doorgaans ergens in het middelgebergte tussen Baskenland en Kroatië, waar ze dan met een paar miljoen vogels samenkomen op spectaculaire slaapplaatsen.  

 

Het voorkomen van Kepen in Vlaamse tuinen verschilt sterk van jaar tot jaar. Uit het percentage van de tuinen waaruit Kepen gemeld werden tijdens het vogeltelweekend begin februari blijkt dat ze in de winter 2010-2011 in het grootste aantal tuinen voorkwamen van het afgelopen decennium.

Zo'n vaart loopt het in Vlaanderen nooit, maar momenteel zijn er wel opnieuw heel wat Kepen in het land. Hoeveel en waar? Aan die kennis kan je zelf bijdragen door het komende weekend mee met Natuurpunt de vogels te tellen in je tuin. 33.000 moet je er niet verwachten, maar we zijn al tevreden met minder. 

Tekst: Marc Herremans, Natuurpunt Studie
Foto: Dany Tielens

Nog filmpjes van spectaculaire slaapplaatsten van Kepen: Hotzenwald, Lödersdorf en Schwarzwald.

Referentie: Nkengim I. 2011. Behavioural Traits and Population Estimation of winter garden Birds. Thesis Masters of Statistics, UHasselt, Belgium.