EENMALIG GEBRUIK

Met eDNA op het spoor van noordse woelmuis en waterspitsmuis

Zoogdiervereniging
29-JUN-2013 - Het in kaart brengen van de verspreiding van kleine zoogdieren kost meestal veel tijd, en dus geld. Voor soorten die (deels) in het water leven is er sinds kort een nieuwe efficiënte methode: environmental DNA (eDNA). Onderzoekers van de Zoogdiervereniging, RAVON en SPYGEN hebben in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring een pilot uitgevoerd naar het gebruik van eDNA bij het opsporen van noordse woelmuis en waterspitsmuis. In het tijdschrift Zoogdier worden de resultaten beschreven.

Bericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging [land] op [publicatiedatum]

Het in kaart brengen van de verspreiding van kleine zoogdieren kost meestal veel tijd, en dus geld. Voor soorten die (deels) in het water leven is er sinds kort een nieuwe efficiënte methode: environmental DNA (eDNA). Onderzoekers van de Zoogdiervereniging, RAVON en SPYGEN hebben in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring een pilot uitgevoerd naar het gebruik van eDNA bij het opsporen van noordse woelmuis en waterspitsmuis. In het tijdschrift Zoogdier worden de resultaten beschreven.

eDNA en zoogdieren
Onderzoek naar kleine zoogdieren, zoals de noordse woelmuis en waterspitsmuis, gebeurt traditiegetrouw met inloopvallen. De gevangen dieren worden na soortbepaling weer vrijgelaten. Naar beide beschermde soorten wordt regelmatig onderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld ten behoeve van ruimtelijke ingrepen, het beheer van natuurgebieden en verspreidingsonderzoek. Het uitzetten en controleren van deze vallen kost veel tijd. Hoewel dit erg nuttig en interessant onderzoek is, is het ook behoorlijk kostbaar als het wordt uitgevoerd met professionals. Stichting RAVON heeft met het Franse SPYGEN een nieuwe interessante onderzoeksmethode in Nederland geïntroduceerd: eDNA. Deze methode maakt gebruik van het feit dat alle diersoorten DNA achterlaten in het water waarin ze verblijven. Door watermonsters te analyseren op de aanwezigheid van hun DNA is het voorkomen van deze soorten vast te stellen (zie ook www.environmental-dna.nl). Er is nu een verkennend onderzoek uitgevoerd om deze methode te testen voor de noordse woelmuis en waterspitsmuis.

Noordse woelmuis (foto: Jelger Herder)

Resultaten waterspitsmuis
Om met een tegenvaller te beginnen: de waterspitsmuis is met eDNA op geen van de tien bemonsterde locaties aangetoond. Dit was geheel tegen de verwachting in. Een mogelijke verklaring ligt in de dichtheid in voorkomen en het gedrag. Waterspitsmuizen zijn kleine vleeseters die veelal in lage dichtheden voorkomen (grote territoria), vaak een factor tien lager dan bijvoorbeeld woelmuizen. Ondanks het feit dat waterspitsmuizen zich regelmatig in het water ophouden, lijken ze er minder DNA achter te laten dan verwacht. Omdat waterspitsmuizen hun uitwerpselen voornamelijk in latrines op land deponeren kan verwacht worden dat hun DNA de waterkolom maar beperkt bereikt. Bovendien is er op het moment van monstername bij de waterspitsmuis niet gelijktijdig gevangen, waardoor het niet zeker is of er ook daadwerkelijk waterspitsmuizen aanwezig waren op de bemonsterde locaties.

Resultaten noordse woelmuis
Watermonsters nemen (foto: Jelger Herder)De resultaten van de noordse woelmuis waren een stuk beter: met eDNA werd op vijf van de tien locaties, waarvan hij bekend was, de soort aangetoond. Er is echter niet gelijktijdig gevangen en het is daarom niet duidelijk of de soort op een aantal plekken gemist is met eDNA of dat er op het moment van monstername geen noordse woelmuizen aanwezig waren op deze locaties. De werkelijke trefkans van eDNA voor de noordse woelmuis ligt daarom waarschijnlijk hoger. Dit zal moeten blijken uit vervolgonderzoek, waarbij gelijktijdig met de eDNA-bemonstering gevangen zal worden met inloopvallen. Op die manier zijn de eDNA-uitkomsten te vergelijken met de werkelijke aanwezigheid van de soort.

Vervolgonderzoek
De resultaten uit deze pilot zijn een goede basis voor verder onderzoek. Dit onderzoek wordt deze zomer uitgevoerd, in opdracht van de Gegevensautoriteit Natuur. Hierbij zullen beide methodes naast elkaar worden uitgevoerd: dus zowel het traditionele vangen met inloopvallen als het speuren naar eDNA. Getracht wordt om zo de toepasbaarheid van eDNA voor de noordse woelmuis en waterspitsmuis nog beter in beeld te krijgen.

Tekst: Stefan Vreugdenhil, Zoogdiervereniging
Op basis van het artikel ‘Met eDNA op het goede spoor – Noordse woelmuis en waterspitsmuis beter in beeld’  (pdf) van Jelger Herder, Dick Bekker, Rob Koelman & Eva Bellemain in Zoogdier.
Foto's: Jelger Herder, Digital Nature

Kijk op de site en van de Zoogdiervereniging en word lid! Je ontvangt het tijdschrift Zoogdier dan 4 keer per jaar.