Pluimvoetbij

Geletterde bijen nemen hun intrek in Bost

6-SEP-2013 - Het plein voor de lokale dorpsbibliotheek in Bost bij Tienen is bedekt met honderden kleine hoopjes zand. Een vreemd fenomeen dat de aandacht wist te trekken van de lokale pers. ‘Zwerm wilde bijen strijkt neer op speelplein’ kopte Het Nieuwsblad op 31 augustus. Maar is dat ook zo?

Bericht uitgegeven door Natuurbericht [land] op [publicatiedatum]

Het plein voor de lokale dorpsbibliotheek in Bost bij Tienen is bedekt met honderden kleine hoopjes zand. Een vreemd fenomeen dat de aandacht wist te trekken van de lokale pers. ‘Zwerm wilde bijen strijkt neer op speelplein’ kopte Het Nieuwsblad op 31 augustus. Maar is dat ook zo?

Maar liefst 800 hoopjes zand telt het pleintje van de dorpsbibliotheek in Bost. Overal puilen ze uit tussen de voegen en spleten van de tegels. Bijna het hele plein lijkt veranderd in een mini-maanlandschap. De eigenaars zijn niemand minder dan een groepje Pluimvoetbijen, die er recent hun intrek hebben genomen.

Het plein voor de dorpsbibliotheek is bezaaid met kleine zandhoopjes, afkomstig van nesten van de Pluimvoetbij (Foto: Griet Nijs)

De Pluimvoetbij (Dasypoda hirtipes) is één van onze meer dan 370 inheemse bijensoorten. Ze is vrij algemeen en komt verspreid over heel Vlaanderen voor. Ze nestelt graag in grote groepen, vaak dicht op elkaar. Aantallen kunnen oplopen tot enkele honderden nesten, al is dat eerder zeldzaam. Iedere bij is verantwoordelijk voor haar eigen nest en maakt meerdere nesten tegelijk. Een kolonie van solitaire bijen als het ware. Vooral zandige terreinen blijken een hoge aantrekking te hebben op deze soort. In de losse grond kan ze immers makkelijk haar nest graven. Het weggegraven zand wordt met de achterpoten naar buiten geduwd en resulteert in een zandhoopje. Een nest bestaat uit een 30-70 cm diepe hoofdgang met enkele ondiepe zijgangen, waarlangs 1 tot 4 eivormige nestkamers liggen. In deze nestkamers legt het vrouwtje haar eitje, dat ze voorziet van het nodige stuifmeel als voedsel voor de larve.

Dat stuifmeel haalt de Pluimvoetbij bij voorkeur bij gele composieten zoals streepzaad, biggenkruid, melkdistel, Jakobskruiskruid en Heelblaadjes. De lange, pluimachtige geeloranje beharing op de achterpoten, waaraan de Pluimvoetbij haar naam dankt, laat haar toe veel stuifmeel ineens te verzamelen en te transporteren. Per foerageervlucht kunnen gemakkelijk zo'n 10.000 tot 100.000 stuifmeelkorrels naar het nest gebracht worden!

De Pluimvoetbij is te herkennen aan de lange gele pluimachtige haren op haar achterpoot (Foto: Henk Wallays)

In tegenstelling tot sociale insecten, zoals honingbijen en gewone wespen die in ‘echte’ kolonies leven, zijn solitaire bijen als de Pluimvoetbij zachtaardig. Wanneer ze bedreigd worden, zullen ze eerder vluchten in plaats van agressief te zijn. Ze hebben immers geen koningin of honingvoorraad te verdedigen. Hun angel kan de menselijke huid bovendien niet doorprikken.

Dat net nu de nestjes de aandacht trekken hoeft niet te verbazen, de Pluimvoetbij is immers actief van begin juni tot half september. In deze periode graven de vrouwtjes de nesten uit, waarbij de 'pluimvoeten' dienst doen als efficiënte graafmachines, en zorgen ze volop voor een nageslacht. Nestplaatsen met grote aantallen Pluimvoetbijen worden doorgaans vele jaren na elkaar gebruikt. Zo ook in Bost. Hun aanwezigheid is er al minimum drie jaar bekend. Er is dus geen sprake van het ‘neerstrijken van een zwerm’.

 De nestjes van de Pluimvoetbij zijn een jaarlijks terugkerend fenomeen (Foto: Griet Nijs)

Wilde bijen zijn niet beschermd in Vlaanderen en dat is een spijtige zaak. Heel wat wilde bijensoorten doen het immers niet goed. Oorzaak hiervoor ligt bij het verlies van een geschikte leefomgeving zoals bloemrijke wegbermen, akkerranden en bosranden en het overmatig pesticidengebruik. Bijen vervullen een belangrijke rol als bestuivers van planten, waaronder ook een groot deel van de land- en tuinbouwgewassen, hun bescherming zou daarom zeker gerechtvaardigd zijn. De Pluimvoetbijen die nu actief zijn dragen dan misschien niet bij tot de bestuiving in de fruitteelt, ze zijn wel van cruciaal belang voor de bestuiving van de gele composieten die ze zo graag bezoeken. Zonder bijen immers geen bloemen.

Tekst: Griet Nijs en Jens D’Haeseleer, Natuurpunt Studie
Foto’s: Griet Nijs en Henk Wallays