Kleverige knolamaniet

Destroying angel in de bossen van Schoorl

Nederlandse Mycologische Vereniging
21-AUG-2013 - Afgelopen weekend werden er flink wat Kleverige knolamanieten waargenomen in de Staatsbossen van Schoorl. Deze paddenstoel is in heel Nederland zeldzaam en bedreigd, maar niet in de bossen van Schoorl. Hier komt hij reeds vroeg in de zomer na een regenperiode steevast op vaste locaties tevoorschijn. Deze giftige paddenstoel is berucht omdat hij lijkt op een aantal soorten eetbare paddenstoelen. Hier dankt hij ook zijn Engelse naam ‘Destroying angel’ aan.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]

Afgelopen weekend werden er flink wat Kleverige knolamanieten waargenomen in de Staatsbossen van Schoorl. Deze paddenstoel is in heel Nederland zeldzaam en bedreigd, maar niet in de bossen van Schoorl. Hier komt hij reeds vroeg in de zomer na een regenperiode steevast op vaste locaties tevoorschijn. Deze giftige paddenstoel is berucht omdat hij lijkt op een aantal soorten eetbare paddenstoelen. Hier dankt hij ook zijn Engelse naam ‘Destroying angel’ aan.

De Kleverige knolamaniet (Amanita virosa) leeft in symbiose met loof- en naaldbomen. Deze reeds vroeg in de zomer verschijnende paddenstoel behoort tot één van de beruchtste paddenstoelen van Europa. De Engelsen hebben zijn giftigheid en reputatie niet voor niets tot uiting laten komen in de Engelse naam “Destroying angel”. Ook zijn wetenschappelijke soortnaam “virosa” betekent “de giftige”. Denk hierbij ook aan het woord virus! Hoe onschuldig klinkt dan zijn Nederlandse naam.

Kleverige knolamaniet (foto: Martijn Oud)

In Nederland waagde zich vroeger bijna niemand aan het consumeren van zelfgeplukte paddenstoelen en was dit slechts voor een klein groepje kenners weggelegd. Door de open Europese grenzen en de invloed van met name onze oosterburen zijn Nederlanders zelf ook meer paddenstoelen gaan plukken voor eigen consumptie. De  herkenning van de Kleverige knolamaniet is daardoor des te belangrijk geworden. Een paar exemplaren bevat namelijk voldoende gif om een heel gezin te doden.

De in alle onderdelen witte Kleverige knolamaniet heeft een meestal asymmetrisch geplaatste kegel of klokvormige hoed. Alleen de witte lamellen onderaan de hoed kleuren enigszins crème door de ontwikkeling van de crème gekleurde sporen. Bij vochtig weer is de hoed kleverig, bij droog weer glad. De naar verhouding vrij dunne, en vaak enigszins gekromde steel bezit een tijdelijke vergankelijke ring waardoor de steel meestal is behangen met witte vlokken. Onderaan de steel heeft de Kleverige knolamaniet een beurs met een twee tot vier centimeter dikke knol. De geur van het witte vlees is slechts vaag en de smaak mild.

De kleverige knolamaniet bevat een heel scala aan gifstoffen, maar de belangrijkste boosdoener is het alfa-amanitine. Dit gif komt overigens ook voor in tal van paddenstoelen van de geslachten Mosklokjes,Parasolzwammen en Breeksteeltjes. Omdat deze giftige soorten nauwelijks verward kunnen worden met veel gezochte eetbare soorten zijn hier nauwelijks vergiftigingsgevallen van bekend.

Kleverige knolamaniet (foto: Martijn Oud)

De Destroying angel of Kleverige knolamaniet heeft zijn twijfelachtige reputatie te danken aan een reeks dodelijke vergiftigingen door verwarring met eveneens witte eetbare paddenstoelen, met name de populaire Anijschampignon en Weidechampignon. De Kleverige knolamaniet is meermalen aangetroffen op dezelfde groeiplaatsen als de genoemde champignonsoorten. De Anijschampignon in de bossen, en de Weidechampignon aan bosranden.

Na het onverhoopt consumeren van de Destroying angel volgt een latentieperiode van tussen de tien en twintig uur, in sommige gevallen zelfs oplopend tot 48 uur, waarna de eerste vergiftigingsverschijnselen zich openbaren. Omdat de gifstoffen na zo’n lange latentieperiode het maagdarm kanaal reeds lang hebben gepasseerd, is de kans op genezing aanzienlijk verkleind.

Elk jaar worden bij het Nationale Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) circa zeventig verzoeken gedaan om informatie met betrekking tot het (vermoedelijk) eten van giftige paddenstoelen. Gelukkig lopen de meeste gevallen met een sisser af, slechts een enkele keer overlijdt er in Nederland iemand aan een vergiftiging.

Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging