Hazelworm

Veel meldingen van 'tuinslangen'

29-JUL-2013 - Paniek. De buren waarschuwen. Vrouwen en kinderen in veiligheid brengen. Geweer geschouderd en brandweer laten uitrukken. Het is weer zover. De voorbije weken regent het in tuinierend Vlaanderen meldingen van tuinslangen. Grote, gevaarlijke én giftige.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Paniek! De buren waarschuwen. Vrouw en kinderen in veiligheid brengen. Geweer op de schouder, de brandweer rukt uit. Het is weer zover: de voorbije weken regent het in tuinierend Vlaanderen meldingen van tuinslangen. Grote, gevaarlijke én giftige.

Tenminste, dat is toch de indruk die je krijgt wanneer je zo’n slangenspotter aan de lijn hebt. ‘Nog nooit gezien, meneer. En kronkelen dat die doen. En tongelen. Zeker een slang, geen twijfel mogelijk’. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid weet je het dan wel: weer iemand die tijdens het tuinieren een Hazelworm heeft ontdekt. Geen slang dus, ook geen worm, al laat de naam dat wel vermoeden. Gewoon een pootloze hagedis.

Toegegeven: het heeft wat weg van een slang maar ’t is een pootloze hagedis: ongevaarlijk, ietwat mysterieus en een echt fraai beest (foto: Jan Van der Voort)

Of misschien toch niet gewoon, want zo algemeen is dit reptiel nu ook weer niet. In Vlaanderen komt de soort voor in elke provincie maar nergens in grote aantallen. Enkel West-Vlaanderen lijkt niet erg in trek. Vermoedelijk is dat te wijten aan de schaarste aan grote boscomplexen. Hazelwormen moeten het immers vooral hebben van beboste biotopen met een rijke vegetatie en een voldoende vochtige bodem. Vooral de overgangszones tussen bos en meer open vegetaties vormen zijn favoriete stekjes. Ook holle wegen en houtwallen, (spoor)wegbermen en kanaalbermen vormen een geschikte habitat.

Hazelwormen komen in gans Vlaanderen voor maar zijn nergens algemeen (kaart: Hyla)

En het moet gezegd: een volwassen Hazelworm heeft best wel wat weg van een slang. Volwassen exemplaren worden gemiddeld 30 cm met uitschieters tot 45 cm. De meeste individuen zijn glanzend bruin, zonder al te veel tekening. De oogleden kunnen worden gesloten (slangen kunnen hun ogen niet dicht doen). Vanaf half maart ontwaken de volwassen mannetjes uit hun winterrust. Enkele weken later worden ook de vrouwtjes en de niet-geslachtsrijpe exemplaren wakker. Paren doen ze in april-mei. De eitjes ontwikkelen zich in het lichaam van het vrouwtje en na een dracht van 11 tot 13 weken worden de jongen geboren, meestal in augustus of september. In oktober of november trekken de dieren zich weer terug in hun ondergrondse winterkwartieren, vaak met meerdere individuen op dezelfde plaats.

Soms kan je meerdere exemplaren tezamen aantreffen (foto: Jan Van der Voort)

Waarom lopen er de laatste weken dan regelmatig meldingen binnen van Hazelwormen? De reden is simpel: Hazelwormen zijn koudbloedig en hebben externe warmte nodig om hun lichaam op temperatuur te brengen. ’s Ochtends liggen ze zonnend op open plekjes om de eerste zonnestralen mee te pikken. In de zomer liggen vooral drachtige vrouwtjes in de zon. Die wijfjes zitten nu in de laatste weken van de dracht en zijn zeer traag en inactief, waardoor ze zich gemakkelijker laten zien. Maar de voornaamste reden is zonder meer dat in juli en augustus, zeker bij goed weer, meer mensen in de tuin gaan schoffelen, rommelhoekjes opruimen en daardoor meer in het leefgebied van de Hazelworm vertoeven en bijgevolg meer kans maken om zo’n pootloze hagedis tegen het lijf te lopen. Regelmatig worden stukgereden Hazelwormen gemeld die gesneuveld zijn tijdens het afmaaien van het gazon.

De soort leidt doorgaans een eerder verborgen bestaan en verbergt zich vaak onder stenen, boomstronken, stukken hout of in composthopen. Een close encounter met deze fraaie soort is dus altijd opnieuw een gloriemoment. Hazelwormen zijn totaal ongevaarlijk (ze eten vooral slakken, duizend- en miljoenpoten). Laat het beestje dus ongemoeid, zet het zeker niet in nabijheid van pluimvee (kippen, pauwen en ander neerhofgevogelte pikken Hazelwormen meestal dood) en probeer in je tuin een geschikt leefgebied aan te leggen met overwinteringsplaatsen als een houtmijt, gestapeld snoeihout of een composthoop.

Mocht je de komende weken zelf een Hazelworm vinden, dan horen we dat graag. Elke waarneming kan je invoeren op www.waarnemingen.be. Hopelijk kunnen we met jullie hulp een beter zicht krijgen op de verspreiding van deze mysterieuze soort.

Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto's: Jan Van der Voort