Watervleermuizen verblijven vaker in gebouwen dan gedacht

Zoogdiervereniging
9-NOV-2015 - Tijdens grootschalig kerkzolderonderzoek in Friesland zijn afgelopen zomer veel nieuwe watervleermuisverblijven ontdekt. Tevens werd onderzocht wat de mogelijke reden kon zijn waarom de soort op kerkzolders verbleef.

Bericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging [land] op [publicatiedatum]

Tijdens grootschalig kerkzolderonderzoek in Friesland zijn afgelopen zomer veel nieuwe watervleermuisverblijven ontdekt. Tevens werd onderzocht wat de mogelijke reden kon zijn waarom de soort op kerkzolders verbleef.

Ruim 200 kerken werden onderzocht op de aanwezigheid van vleermuizen. Het onderzoek werd uitgevoerd door twee studenten van Hogeschool Van Hall Larenstein te Leeuwarden in opdracht van het Bureau van de Zoogdiervereniging. De kerken blijken zeer belangrijke verblijfplaatsen voor vleermuizen. In totaal werden er in 36% van deze kerken vleermuizen aangetroffen en in 84% werden sporen van vleermuizen gevonden.

Watervleermuizen op een Friese kerkzolder (foto: Johann Prescher)

De meest aangetroffen soorten waren gewone grootoorvleermuis (Plecotus auritus), laatvlieger (Eptesicus serotinus) en watervleermuis (Myotis daubentonii). Ook werd de zeldzame franjestaart (Myotis nattereri) aangetroffen, dit was pas de derde keer dat de soort in Nederland op een kerkzolder werd aangetroffen. Het onderzoek heeft veel waardevolle gegevens over de verspreiding van vleermuizen opgeleverd.

Het hoge aantal kerken waarin kolonies met watervleermuizen werden aangetroffen, was het meest opmerkelijk. Dit is een soort die vooral bekend is als boombewoner en waarvan in Nederland nauwelijks kolonies in gebouwen bekend zijn. Van deze soort werd tevens de grootst bekende kolonie van Nederland ontdekt waarbij maar liefst 242 dieren in een kerk werden geteld.

Een van de doelen van het onderzoek was om uit te vinden wat de bepalende factoren voor de aanwezigheid van vleermuizen zijn. Voor de meest aangetroffen soorten kon dit uiteindelijk geanalyseerd worden. Hierbij werd gekeken naar factoren op landschappelijke schaal, maar ook naar factoren met betrekking tot het gebouw. Voor de watervleermuis kwam hieruit naar voren dat de soort minder afhankelijk is van lineaire structuren als bomenrijen dan voorheen aangenomen werd. De soort werd voornamelijk in kerken aangetroffen die op de zeekleibodem in Friesland gesitueerd zijn. Het landschap in deze regio kenmerkt zich door een agrarisch karakter waarbij lineaire vegetatiestructuren minder aanwezig zijn en waarbij bomen geschikt als vleermuisverblijfplaats minder aanwezig zijn. Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom in de andere hoek van de provincie nauwelijks watervleermuizen in kerken werden aangetroffen, hier zijn meer geschikte bomen aanwezig waar de vleermuizen in kunnen verblijven.

Locaties met watervleermuizen bevonden zich vooral op de zeekleibodem (kaart: Johann Prescher)

De watervleermuizen die op kerkzolders aangetroffen zijn, hebben een voorkeur voor de middeleeuwse kerken. Dit heeft te maken met de wijze waarop kerken uit die tijd gebouwd zijn. De steigers die in deze tijd gebruikt werden hebben hun sporen in de vorm van zogenaamde steigergaten nagelaten, dit zijn gaten in de binnenmuren van de kerktorens. Dit zijn de favoriete plekken van de watervleermuis en geen typische plekken waar tijdens kerkzoldertellingen gezocht wordt. Ook zijn deze plekken vochtiger, uit de resultaten van het onderzoek lijkt het er op dat de watervleermuizen hier van houden. Een combinatie van het grote aantal kerken dat onderzocht werd en de mogelijk mindere focus op steigergaten kan de oorzaak zijn van het feit dat er nu meer watervleermuiskerken zijn ontdekt dan voorheen. Dit betekent ook dat er in de toekomst mogelijk nog meer ontdekt kunnen worden op soortgelijke plekken.

Het Friese kerkzolderonderzoek heeft diverse kerkbesturen enthousiast gemaakt om hun gemeenschap meer over vleermuizen te leren en het bestuur van de grootste watervleermuiskerk is zelfs trots op hun vleermuizen. Kennis draagt bij aan het terugdringen van conflicten en wanneer conflicten afnemen komt dit ten goede van de bescherming en het behoud van de vleermuizen. Naast een hoop waardevolle gegevens is ook het draagvlak voor de bescherming van vleermuizen gegroeid en dat is goed nieuws. Wie meer wil weten over het Friese kerkzolderonderzoek kan hier het rapport downloaden (pdf; 5,7 MB).

Ook meedoen aan het kerkzolder onderzoek
Het Bureau van de Zoogdiervereniging zoekt vrijwilligers voor het NEM meetnet Zoldertellingen Vleermuizen. Met name in de provincies Friesland, Utrecht, Zuid- en Noord-Holland en Zuid-Limburg zijn nieuwe tellers nodig die één keer per jaar in een groepje zolders van kerken en eventueel andere geschikte gebouwen willen bekijken. Ook in de andere provincies zijn er mogelijkheden.

Tekst: Johann Prescher en Simen Blokland
Foto's: Johann Prescher