Het heideblaaskaakje, de enige soort die in de zomer vliegt op heideterreinen en om die reden vermoedelijk parasiteert op de heidezandbij.

Blaaskaakjes kwellen zandbijen

EIS Kenniscentrum Insecten
5-MRT-2016 - Met de laatste paar dagen wat nachtvorst en her en der nog een halfbakken winterse bui begint toch het voorjaar zich voorzichtig aan te dienen. De sleedoorns staan al vrijwel overal in bloei en de eerste overwinterende insecten beginnen te ontwaken uit hun winterslaap.

Diverse hommels zijn al luid zoemend waargenomen. Onder de zweefvliegen zijn niet alleen al diverse overwinterende soorten waargenomen, maar zelfs al het eerste exemplaar van een echte voorjaarssoort is al uit de pop gekropen; het donker elfje. Kortom het duurt niet lang meer of de verschillende voorjaarszandbijen vliegen weer om de bloeiende wilgen, inclusief hun kwelgeesten; de blaaskaakjes.

Blaaskaakjes zijn blaaskopvliegen die parasiteren op zandbijen. Ze danken hun naam aan de opvallend grote en witte wangen, wat ze onderscheidt van alle andere blaaskopvliegen. In Nederland komen elf soorten voor, waarvan er twee zeer algemeen zijn en veelvuldig rond bloeiende wilgen te vinden zijn, op zoek naar een geschikte gastheer. Dit doen ze vanaf een uitkijkpost, een wilgenkatje of een takje in de buurt en alles dat langs vliegt wordt nagekeken. Zit er een potentieel geschikte gastheer bij dan wordt deze nagejaagd en in de vlucht botst ze er tegenaan. Tijdens deze botsing wordt een eitje afgezet, dit gebeurt in een oogwenk en is niet met het blote oog zichtbaar. Het vrouwtje blaaskaakje heeft hier een speciaal richeltje voor onder de buik, het klampje genaamd, dat bezet is met borsteltjes. Hiermee duwt het vrouwtje de achterlijfssegmenten van het bijtje uit elkaar waardoor het tussenliggende membraan bloot komt te liggen, een beetje als een blikopener. Met een klein legboortje wordt dan snel een eitje afgezet door het membraan heen, in het achterlijf van de bij.

Het oranje blaaskaakje, een van de vroegste soorten in het seizoen. Een zeldzame soort die vaak moeilijk tussen de grotere aantallen van de algemene soorten uit te halen is

Er is nog maar bar weinig bekend over de gastheerrelatie van de verschillende blaaskaakjes. Het probleem is dat er vaak diverse soorten zandbijtjes rond de bloeiende wilgen te vinden zijn, evenals verschillende soorten blaaskaakjes. Het onderscheid tussen de soorten is in de vlucht niet of nauwelijks te zien. Bovendien is het niet zeker dat als er een botsing heeft plaatsgevonden er ook daadwerkelijk een eitje is afgezet. De bijtjes zouden dan een week of twee à drie in leven gehouden moeten worden om de parasiet uit te kweken. In het veld beïnvloedt de parasiet het gedrag van de bij, tegen de tijd dat de larve van de parasiet vrijwel volgroeid is graaft het bijtje zich in de grond in zodat de parasiet beschermd is. Deze komt pas een jaar later uit haar pop tevoorschijn. Hierdoor zijn geparasiteerde bijtjes dus nauwelijks te vinden in het veld, waardoor ook nog steeds niet duidelijk is welk blaaskaakje nou op welk zandbijtje parasiteert. Kortom, er valt nog een hoop te ontdekken rond de bloeiende wilgen in het vroege voorjaar.

Tekst: John Smit, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto: Cor Zonneveld (leadfoto: het heideblaaskaakje, de enige soort die in de zomer vliegt op heideterreinen en om die reden vermoedelijk parasiteert op de heidezandbij); Sandra Lamberts