Dode hommels onder de lindebomen

Massale sterfte van hommels onder de linde

Bijen@wur, Wageningen Plant Research
12-JUL-2016 - Nu de lindebomen bloeien is het mogelijk dat er onder de bomen een groot aantal dode hommels. De massale sterfte is een jaarlijks terugkerend en eeuwenoud verschijnsel. De hommels komen om van de honger. De lindebomen waar sterfte optreedt hebben te weinig nectar voor het grote aantal insecten dat op de aantrekkelijke geur van de bomen afkomt.

Lindebomen zijn voor hommels een belangrijke en vaak erg lucratieve bron van nectar en stuifmeel. Als de lucht zich vult met de geur van de linde is het echter elk jaar weer wachten op het eerste bericht van massale sterfte van hommels onder lindebomen. In parken en tuinen worden tientallen, soms honderden, dode hommels onder deze bomen gevonden. Linden worden vaak geplant als laanbomen en oude exemplaren zijn te vinden op brinken en dorpspleinen. Er zijn verschillende soorten. Eerst bloeien de veel voorkomende inheemse Winterlinde (Tilia cordata) en Zomerlinde (T. platyphyllos). Zo rond half juni bloeien de eerste van deze twee bomen. De hommelsterfte is bij deze soorten vaak nog beperkt. Vooral bij de uit Zuidoost-Europa afkomstige Zilverlinde (T. tomentosa) kan grote sterfte optreden. Onder alleenstaande bomen komen vaak meer dode hommels voor dan onder bomen in bijvoorbeeld lanen.

Dode hommels onder de lindebomen

Mogelijke oorzaken van de sterfte

Lange tijd werd gesuggereerd dat vergiftiging de sterfte zou verklaren. Mannose, een suiker die giftig is voor bijen en hommels, zou in de nectar zitten. Uit onderzoek bleek echter dat er geen mannose in de nectar van lindebomen zat en dat vergiftiging door een afbraakproduct van de suiker ook niet het geval was. Vergiftiging werd daarmee als boosdoener uitgesloten.

In het verdachtenbankje zaten ook nog andere boosdoeners. Entomofagen, ofwel insecteneters en -belagers, zouden het vooral op de hommels gemunt hebben. Een aanwijzing hiervoor werd gevonden in het feit dat driekwart van de dode hommels beschadigingen bleek te hebben. Maar ook insecteneters konden niet als oorzaak van de sterfte gezien worden, hooguit als gevolg. Een belangrijke aanwijzing voor de werkelijke oorzaak werd gevonden in het feit dat hommels, die van de bloemen afvielen, minder suikerreserves hadden dan hommels, die actief op zoek waren naar eten. Ze zijn dus niet in staat voldoende voedsel te vinden en gaandeweg raakt de brandstof op. Vervolgens zijn ze te zwak om nog verder te zoeken en vallen ze van de boom.

De oorzaak moet gezocht worden in een combinatie van factoren. De bomen verspreiden een aanlokkelijke geur en trekken daardoor veel insecten aan. De aanwezigheid van een groot aantal insecten zorgt ervoor dat er in verhouding weinig nectar te halen valt. Daar komt bij dat een lindeboom soms weinig nectar te bieden heeft. De hommels komen daardoor om van de honger.

Het is de vraag of de massaal optredende sterfte een probleem is. Het fenomeen is niet nieuw en heeft zeker niets met de bijensterfte van de laatste jaren te maken. Al in de 17de eeuw beschreef Abraham Munting in zijn postuum verschenen meesterwerk Naauwkeurige Beschryving Der Aardgewassen dat honingbijen ver van bloeiende lindebomen gehouden moesten worden. Een reden werd niet direct gegeven. In 1922 werd in het maandschrift voor de bijenteelt bericht over sterfte van bijen en hommels onder Zilverlinden in Wageningen. Het is dus een eeuwenoud, jaarlijks terugkerend gebeuren en heeft in ieder geval nog niet tot het uitsterven geleid van de soorten die we onder de bomen aantreffen. Het is daarom onwaarschijnlijk dat het een probleem vormt. Eerder is het een onderdeel van de populatiedynamiek in de jaarcyclus van vooral hommels geworden. We hoeven ons in ieder geval niet ongerust te maken.

Tekst: Bram Cornelissen, Plant Research International, Wageningen UR
Foto's: Bram Cornelissen (Leadfoto), Jens DHaeseleer

Meer informatie:

Dit bericht is eerder uitgegegeven op 26 juli 2010