Kunstmatige riffen, olie- en gasplatforms, windturbines en scheepswrakken, vormen een goede vestigingsgrond voor bodemdieren

Bodemdieren op oude gasplatforms in de Noordzee

Wageningen Marine Research
17-MRT-2017 - In de Noordzee liggen naar schatting 30.000 kunstmatige riffen: olie- en gasplatforms, windturbines en scheepswrakken. Uit onderzoek van marien ecoloog Joop Coolen blijkt dat dure ontruimingsacties mogelijk overbodig zijn. De riffen vormen een hele goede vestigingsgrond voor bodemdieren, waardoor de lokale biodiversiteit verdubbelt.

In het promotieonderzoek dat Coolen op 15 maart 2017 verdedigde, onderzocht hij vier jaar lang de biodiversiteit van bodemdieren op riffen in de zuidelijke Noordzee. Hij ontdekte dat op de nog aanwezige fundamenten van olie- en gasplatforms, windturbines en scheepswrakken tal van soorten bodemdieren leven die nog niet eerder in Nederland zijn gevonden. En zelfs dat de bestaande lokale biodiversiteit verdubbelt op plekken waar de fundamenten van de riffen op een zandbodem staan. Voor het ecosysteem in de Noordzee is het dus een meerwaarde om de kunstmatige riffen niet weg te halen.

Voor- en nadelen

Kunstmatige riffen van olie- en gasplatforms, windturbines en scheepswrakken vormen een goede vestigingsgrond voor bodemdierenEconomisch gezien scheelt het de olie- en gasbedrijven en de overheid miljoenen euro’s per platform als ze de riffen in de Noordzee niet in zijn geheel weg hoeven te halen. Het zou moeten volstaan, gezien de positieve ecologische effecten, om alleen de bouwwerken boven het wateroppervlak weg te halen. In het geval van olie- en gasplatforms worden natuurlijk alle milieubelastende delen zowel boven als onder water verwijderd en is het noodzakelijk om de verdere ontwikkelingen op de achtergelaten installaties te volgen.

Op ecologisch niveau is er wel het risico dat soorten die niet ver van de kust in de Noordzee horen, zich gaan vestigen op de riffen. Vooral als de kunstmatige riffen door eb en vloed gedeeltelijk boven water uit komen. Daarom adviseert Coolen om een proef met het achterlaten van platformfunderingen toe te staan en daarin te onderzoeken tot welke diepte installaties het beste verwijderd kunnen worden. Eén van de opties om te verkennen zou het verwijderen tot plusminus 10 meter diepte moeten zijn, om te voorkomen dat ongewenste soorten zich vestigen.

Veroveren van de Noordzee

Een ander resultaat van het onderzoek van Coolen is dat de kunstriffen bepaalde soorten helpen bij de verspreiding naar veraf gelegen plaatsen op zee. Deze soorten zwemmen als larve van rif naar rif. Bij een rif aangekomen planten ze zich voort, zodat hun larven naar het volgende rif kunnen zwemmen om zich daar weer voort te planten. Zo verspreiden en verplaatsen ze zich. Nu er kunstmatige riffen zijn, verkleinen de afstanden tussen de riffen en verkleinen dus de afstanden die de soorten moeten afleggen, waardoor de overlevingskansen groter zijn en de soorten zich in kortere tijd kunnen verspreiden. Dit heet het ‘stepping stone effect’.

Tekst: Wageningen Marine Research
Foto's: Udo van Dongen