Vulkaantjes verwarmen mycoloog

Nederlandse Mycologische Vereniging
25-MRT-2018 - Bij de snerpende kou van de afgelopen tijd zullen weinig mensen eraan gedacht hebben om naar paddenstoelen te zoeken. Een schaatstochtje over sloot en plas bood echter een unieke gelegenheid om enkele afgestorven oeverplanten te verzamelen voor onderzoek naar de hierop voorkomende paddenstoeltjes. Op zowel de grote als kleine lisdodde werden een aantal interessante soorten gevonden.

De meest opvallende vondsten waren het Breedsporig lisdoddevulkaantje (Phaeosphaeria typharum) en het Lisdoddemuurspoorbolletje (Pyrenophora typhicola). Grote moerasplanten als Riet en lisdodde kunnen in één groeiseizoen een flinke omvang bereiken en sterven dan af. Bij de afbraak van al dit dode materiaal spelen tal van schimmels een belangrijke rol. Veel van deze schimmels hebben kleine vruchtlichamen, die met het blote oog nauwelijks waarneembaar zijn. Het zijn vooral soorten uit de groep van ascomyceten (zakjeszwammen), waarbij de sporen in zakjes gevormd worden. Zij vormen flesvormige vruchtlichamen van één tot twee millimeter groot, die ingebed zitten in het dode materiaal. Alleen de hals, waar de sporen door naar buiten komen, is aan het oppervlak zichtbaar. De gevonden soorten rijpen in de late winter en vroege voorjaar waardoor de soorten zo het verse opschietende groen kunnen infecteren.

Breedsporig lisdoddevulkaantje

Het is vooral de verrassende variatie aan sporen bij deze groep van zakjeszwammen, die mycologen voor deze soorten warm doet lopen. De Grote en Kleine lisdodde komen zeer algemeen voor in ons land en dit zal ongetwijfeld ook gelden voor deze twee paddenstoelensoorten, die nu nog als uiterst zeldzaam te boek staan. Het huidige verspreidingspatroon verraadt enkel de woonplaats van de in deze soorten geïnteresseerde onderzoekers.

LisdoddemuurspoorbolletjeLisdoddemuurspoorbolletje

Tekst en foto's: Kees Roobeek, Nederlandse Mycologische Vereniging (leadfoto: Kleine lisdodde)