Wisenten wennen aan recreanten

ARK Rewilding Nederland
19-AUG-2018 - De Universiteit Utrecht heeft in opdracht van ARK Natuurontwikkeling onderzoek gedaan naar de reacties van wisenten op verschillende soorten recreanten. Daaruit blijkt dat wisenten en bezoekers goed samengaan, mits de dieren de tijd krijgen om te wennen aan hun nieuwe leefgebied, en bezoekers zich houden aan de richtlijn om op 50 meter afstand tot de dieren te blijven.

De wisent, ook bekend als Europese bizon, is een zeldzaam dier. De soort verdween circa 100 jaar geleden uit het wild, maar maakt nu een comeback. Door inzet van mensen keert de wisent in steeds meer Europese natuurgebieden terug. Sinds 2007 leven er wisenten in het Kraansvlak bij Zandvoort; in 2016 volgden Maashorst en Veluwe. ARK is bij al deze wisentprojecten betrokken. Naar het samengaan van wisenten met recreanten in drukbezochte gebieden zoals in Nederland was nauwelijks onderzoek gedaan. Het onderzoek van het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht draagt dan ook bij aan een verantwoorde terugkeer van de bedreigde diersoort in het drukke West-Europa.

Uitgangspunt bij de introductie van wisenten in Nederland is dat hun leefgebied, na een wenperiode, toegankelijk kan worden voor onder andere wandelaars (met aangelijnde hond), fietsers, en ruiters. Dat wisenten en mensen prima samen kunnen gaan was tot nu toe vooral gebaseerd op ervaringen in het buitenland. Vanuit de jarenlange ervaringen in Kraansvlak was al wel goed bekend dat wisenten en wandelaars prima samengaan. Om dit uitgangspunt voor andere vormen van recreatie voor de Nederlandse situatie te verifiëren, is besloten onderzoek uit te voeren. De uitkomsten van het onderzoek kunnen in de Maashorst benut worden om te komen tot vrije toegankelijkheid van het wisentbegrazingsgebied voor de verschillende recreantengroepen.

Ruiter en wisenten in de Maashorst

De uitkomsten van het onderzoek bevatten interessante leerpunten. Zo bleek de kudde die sinds voorjaar 2016 in de Maashorst leeft, een langere gewenningstijd nodig te hebben dan verwacht. De kudde kwam immers voor een groot deel uit het Kraansvlak, waar ze al enkele jaren aan publiek gewend was.
De eerste proeven in de Maashorst zijn een half jaar na de introductie van de wisenten gestart en lieten in eerste instantie flinke verschillen zien tussen de kudde in het Kraansvlak en die op de Maashorst. Recreanten (proefpersonen) namen bij benadering vaker licht geïrriteerd gedrag waar in de Maashorst. Zo stampten de dieren in de Maashorst bijvoorbeeld meer met de hoeven of schudden met de kop. In het Kraansvlak gebeurde dit nauwelijks.
Een jaar later zijn de proeven herhaald en toen bleek er statistisch geen verschil meer tussen beide gebieden. Het onderzoek laat zien dat als je wisenten die aan mensen gewend zijn verhuist, ze nog ruim een jaar moeten wennen aan hun nieuwe leefgebied en de daar aanwezige recreanten.

Het onderzoek bevestigt dat een te dichte benadering kan leiden tot een verdedigende actie; dat wil zeggen een (schijn)aanval om ruimte af te dwingen. Tijdens de proeven gebeurde dit één keer nadat de proefpersoon herhaaldelijk op veel minder dan de 50 meter richtlijn was gekomen. De proefpersoon liep hierbij een lichte verwonding op. De stier in kwestie is verwijderd omdat hij na het incident bleef volharden in zijn aanvallende gedrag.

Het onderzoeksrapport beveelt aan om bij openstelling van gebieden met wisenten de recreatiedruk langzaam op te bouwen. Daarnaast is het zaak het publiek uitgebreid voor te lichten, strikte regels te hanteren en deze te handhaven. Tegelijkertijd is het monitoren van de wisenten belangrijk om gedetailleerde informatie te krijgen over de reactie van de dieren op recreanten én omgekeerd.

Dit onderzoek kan ook van belang zijn voor andere natuurgebieden, in binnen- en buitenland, waar wisenten geherintroduceerd worden. De uitkomsten worden dan ook actief gedeeld, bijvoorbeeld tijdens het wisentsymposium in Polen, waar wisentspecialisten uit heel Europa jaarlijks samenkomen.

Tekst: Yvonne Kemp en Leo Linnartz, ARK Natuurontwikkeling
Foto's: Leo Linnartz; Arjen Boerman