Wat één geslagen purperreiger teweeg kan brengen

EIS Kenniscentrum Insecten, Stichting BioSFeer
29-APR-2019 - De vondst van een net door een havik gedode purperreiger leidde tot boeiende informatie over de vogelsoort zelf, en tot de vondst van een zeldzame luisvlieg die al zeventig jaar niet in ons land was gezien. Hier volgt een verslag van anatomische én entomologische ontdekkingen aan deze vogel.

Vogelen op Vlieland

Tijdens het tweede weekend van de jaarlijkse Deception Tours op Vlieland werd een purperreiger (Ardea purpurea) gezien, die al snel boven een bos uit beeld verdween achter de bomen van Bomenland. De purperreiger is een niet algemene soort op de Waddeneilanden en veel vogelaars wilde hem dan ook graag zien. In het bos van Bomenland zag Laurens Steijn een havik wegvliegen van een plek waar de purperreiger bleek te liggen! Deze was blijkbaar vlak nadat hij uit beeld was verdwenen, geslagen door de havik.

Links: wegvliegende purperreiger; rechts: dezelfde purperreiger geslagen door een havik

Anatomisch onderzoek

Om de vogel een tweede leven te geven, werd hij onderzocht ten behoeve van het project ‘De Ecomorfologische Vogelatlas’. In dit project wordt de uit- en inwendige anatomie van vogels op unieke wijze gekoppeld aan hun ecologie. Naast het verkrijgen van nieuwe wetenschappelijke inzichten, is het doel van het project om een zo breed mogelijk publiek via lezingen, social media en workshops mee te nemen in de vogelwereld en te proberen de bewondering en het draagvlak voor natuurbescherming te vergroten. De bevindingen zullen in een atlasreeks worden gepresenteerd. De Europese vogels worden als eerste behandeld; de andere continenten volgen op langere termijn.

Deze purperreiger was een welkome aanwinst voor dit project en bleek na in- en uitwendig onderzoek duidelijke aanpassingen te vertonen die de soort doen verschillen van bijvoorbeeld een blauwe reiger (Ardea cinerea) of grote zilverreiger (Ardea alba). In verhouding is de romp bij de purperreiger versmald en zijn de vleugels korter, terwijl de poten langer zijn en beschikken over langere tenen, aangepast om door moerassig rietland te kunnen bewegen. Zelfs het borstbeen en de inwendige organen, zoals hart en longen, zijn smal gebouwd om de romp smaller te maken. Ondanks de ranke bouw van het lichaam, laten aanpassingen aan de kop en nek een tegenovergesteld beeld zien. De ondersnavel, die reigers door speciale gewrichten kunnen verwijden, kan bij de purperreiger namelijk veel verder worden verbreed dan bij een blauwe reiger. Bij blauwe reiger en grote zilverreiger kan de onderkaak respectievelijk zo’n 1.6x en 1.85x breder worden, terwijl bij deze purperreiger een verwijding van wel 2.4x mogelijk was. Ook de slokdarm kan sterk worden verwijd. Dit betekent dat purperreigers grote prooien kunnen doorslikken: zelfs grotere prooien dan bijvoorbeeld een blauwe reiger!

Snavels van drie reigersoorten

Purperreigers zijn meer dan blauwe reigers en zilverreigers aangepast aan het leven in dichte vegetaties, zoals moerasbossen en rietbedden, waarin ze vooral foerageren en ook hun nesten maken. Waarom ze aanpassingen hebben om zowel absoluut als relatief grotere prooien met de bek en slokdarm te kunnen verwerken, is minder duidelijk. Purperreigers vangen ook grote prooien, zoals vissen en ratten, die ze bij het nest weer moeten opbraken. Als ze hun slokdarm meer voor voedselopslag gebruiken in vergelijking met blauwe reigers, kan dit misschien bijdragen aan de noodzaak tot een grotere kropregio en de mogelijkheid om de snavel verder te verbreden. Of dit daadwerkelijk het geval is, blijft nog onduidelijk.

Entomologische ontdekking

Op verzoek van Theo Zeegers van EIS Kenniscentrum Insecten werd de purperreiger gecontroleerd op luisvliegen. Op purperreigers is namelijk een soort te verwachten die al meer dan zeventig jaar niet meer in Nederland gevonden is. Wonder boven wonder werden er een paar exemplaren aangetroffen. Het gaat om Icosta ardeae, een parasiet die gespecialiseerd is op purperreiger en een aantal andere trekkende reigerachtigen.

De luisvlieg Icosta ardeae

Luisvliegen zijn insecten met een bijzondere levenswijze. Alle soorten zijn uitsluitend parasitair en leven van het bloed van de gastheer (vogel of zoogdier). Ze zijn zo aangepast dat ze moeilijk weg te krabben zijn. Ze zijn afgeplat en kunnen griezelig goed alle kanten op lopen. Heel apart is de voortplanting, waarbij de eieren uitkomen in het vrouwtje en ook nog eens inwendig opgroeien en verpoppen. Pas dan worden de poppen ‘gelegd’ en verlaat de larve het vrouwtje. Veel soorten luisvliegen zijn gespecialiseerd op één soort of op een beperkt aantal soorten uit een enkele familie. De poppen van Icosta ardeae overwinteren in de verlaten nesten van trekkende reigerachtigen. Ook de laatste waarneming van deze soort, zeventig jaar geleden, werd gedaan in nesten van een purperreigerkolonie. Elders in Europa is de soort echter ook aangetroffen op ooievaar (Ciconia ciconia), woudaap (Ixobrychus minutus) en lepelaar (Platalea leucorodia). Icosta ardeae wordt veel aangetroffen in (Oost-)Afrika, wat de verklaring kan zijn dat ze niet op de veel algemenere blauwe reiger voorkomt.

Tot slot

Zo brengt één verdwaalde purperreiger die de verkeerde kant op vloog, bijzondere aspecten aan het licht uit verschillende hoeken van de biologie. Het roept uiteraard ook vragen op. Wat deed die purperreiger in oktober op Vlieland? Is de luisvlieg Icosta ardeae écht zo zeldzaam, of worden ze gewoonweg niet door ringers of andere vogelonderzoekers waargenomen? Zit de soort in Nederland alleen op purperreiger, of zitten ze ook op de andere bekende gastheren? En in hoeverre verschillen de anatomie en ecologie van purperreigers ten opzichte van andere reigerachtigen?

Tekst: Daan Drukker, EIS Kenniscentrum Insecten & Kas Koenraads, Ecomorfologische Vogelatlas – Stichting BioSFeer
Foto’s: Theo Zeegers; Daan Drukker; Kas Koenraads