Grauwe franjepoot

Trekroutes grauwe franjepoten in kaart gebracht

Wageningen Marine Research
22-MEI-2019 - Een nieuwe studie toont het trekpatroon van de grauwe franjepoot aan; met zijn 25 tot 40 gram één van de kleinste zeevogels. Slechts drie maanden per jaar komen ze aan land; om te broeden in de Arctis. De westelijke broedvogels laten een spectaculair trekpatroon zien. Ze steken de Atlantische Oceaan over, vliegen over Centraal-Amerika heen en brengen de winter door in de Stille Oceaan.

Grauwe franjepoten zijn eigenlijk steltlopers, maar helemaal gebouwd voor een leven op zee. Dat is ook goed te zien aan hun poten; ze hebben geen echte zwemvliezen, maar de flapjes aan hun poten helpen wel bij het zwemmen. 

Spectaculair trekpatroon voor westelijke broedvogels

Een nieuwe studie toont een duidelijke tweesplitsing aan tussen grauwe franjepoten die op Groenland, IJsland of Schotland broeden en die in Scandinavië en verder oostwaarts broeden. De westelijke broedvogels laten een spectaculair trekpatroon zien, dat geen enkele andere soort doet. Ze steken de Atlantische Oceaan over, vliegen over Centraal-Amerika heen en brengen de winter door in de Stille Oceaan; een reis van zo’n 10.000 kilometer die ze in het voorjaar in ongeveer vijf weken afleggen. De oostelijke broeders nemen een heel andere en kortere route: ze vliegen 6.000 kilometer, grotendeels over land, naar de Arabische Zee, en doen daar een maand over.

Trekroutes van grauwe franjepoten

Twee heel verschillende strategieën binnen een soort dus, die ook andere aanpassingen vereisen. De vogels die naar de Stille Oceaan trekken hebben langere vleugels; spitsere vleugels zijn aerodynamischer en leveren daardoor minder vliegkosten op. De trekstrategie blijkt ook te verschillen. Vanwege hun voorkeur voor zout water buiten het broedseizoen, voeren de vogels de trekroute naar de Arabische Zee grofweg in twee tot drie etappes uit. De route naar de Stille Oceaan gaat grotendeels over zee, waar veel meer plekken zijn om te stoppen. Toch slaan ook de westelijke populaties één stuk graag over: de Caribische Zee, waar de franjepoten blijkbaar weinig mogelijkheden vinden om bij te tanken.

Sommige individuen konden zelfs twee tot drie jaar gevolgd worden. Hierdoor werd ontdekt dat ze doorgaans elk jaar dezelfde plekken aandoen.

Meer dan dertig vogels teruggevangen

Deze inzichten heeft Wageningen Marine Research kunnen opdoen dankzij een groot internationaal team van onderzoekers dat vogels heeft gevangen op negen verschillende plekken in de Arctis.

Geolocator waarmee de trek van de franjepoten in kaart werd gebracht. De lichtsensor zit op het 'stokje', zodat deze boven de veren uitsteekt.De vogels werden uitgerust met ultrakleine en lichtgewicht dataloggers van één gram op hun rug, die tijdens hun reis de lichtintensiteit en de tijd van de dag registreerden. Op basis hiervan kon het tijdstip van zonsopgang en zonsondergang vastgelegd worden, en daarmee de geografische positie van de vogels op aarde. Het nadeel van het onderzoek is dat de vogels teruggevangen moeten worden om de gegevens uit te kunnen lezen. Dat lukte slechts bij drie op de tien vogels, maar evengoed zijn in totaal 34 individuele grauwe franjepoten teruggevangen in een periode van zes jaar. Dankzij een groot internationaal team van onderzoekers, onder leiding van Wageningen Marine Research, konden gegevens van deze 34 individuen samengebracht worden, wat tot bovenstaande ontdekkingen leidde.

Dit onderzoek maakt deel uit van promotieonderzoek van Rob van Bemmelen, waarin naast grauwe franjepoten ook de migraties van rosse franjepoten, kleinste jagers en kleine jagers in kaart worden gebracht.

Meer informatie

Tekst: Ingrid Tulp, Rob van Bemmelen en Cecile Leuverink, Wageningen Marine Research
Foto's: Rob van Bemmelen
Kaart: Wageningen Marine Research