Sleedoornpage

Waar zet de sleedoornpage haar eitjes graag af?

Stichting Bargerveen
3-AUG-2022 - De sleedoornpage is een in Nederland bedreigde vlindersoort. Er is nog veel onduidelijkheid over de effecten van beheer op de habitateisen en ei-afzetlocaties van deze soort. In 2021 is Stichting Bargerveen een onderzoek gestart om hier meer inzicht in te krijgen zodat deze kennis kan worden toegepast in het beheer van de habitats van de sleedoornpage.

De Sleedoornpage (Thecla betulae) is een opvallende, oranje verschijning. Ondanks dat het een opvallende vlinder is, kent deze soort een verborgen bestaan. Zo verborgen zelfs dat voor de monitoring van populaties uitsluitend de eitjes worden geteld. Een van dé bolwerken van deze zeldzame soort – en de enige populatie in Noord-Brabant - bevindt zich rond het voormalig zandwingebied de Kraaijenbergse Plassen bij Cuijk. De soort laat echter in dit bolwerk wel een achteruitgang zien. Dit is aanleiding geweest voor de provincie om een onderzoek te starten naar de habitateisen van de sleedoornpage in relatie tot beheermaatregelen.

Sleedoornpage-ei

De levenswijze van de sleedoornpage is op hoofdlijnen goed bekend. Maar over de effecten van beheer op voedselbeschikbaarheid en ei-afzetlocaties zijn nog veel vragen. Daarom is Stichting Bargerveen in 2021 gestart met een onderzoek in de Kraaijenbergse Plassen. In nauwe samenwerking met beheerder Brabants Landschap, de gemeente Cuijk en Vereniging Nederlands Cultuurlandschap worden de effecten van begrazing en het snoeien van sleedoornhagen onderzocht.

Metingen

In de winter- en voorjaarsmaanden zijn honderden takken van sleedoornstruiken onderzocht op zowel de aanwezigheid van eitjes als de hoogte, dikte, leeftijd, expositie en korstmosbedekking. Bij takken met sleedoornpage-eitjes werden ook nog andere metingen uitgevoerd zoals de hoogte ten opzichte van het maaiveld, positionering en afstand tot de bladknop en de afstand tot grote loofbomen waar de volwassen vlinders elkaar ontmoeten voordat ze eitjes af gaan zetten.

Op basis van de verzamelde gegevens is berekend aan welke eisen een sleedoornstruik moet voldoen om de hoogste trefkans te hebben. Hieruit is gebleken dat eitjes in de Kraaijenbergse Plassen bij voorkeur worden afgezet op struiken met een hoogte van 2,5 tot 3 meter met twee tot drie jaar oude takken van ongeveer 1 centimeter dik, met een expositie naar het oosten en zuidoosten.

Vervolg van het onderzoek

De komende jaren ligt het accent van het onderzoek op de vertaalslag naar beheer. Welke vorm en timing van beheer levert de meest ideale omstandigheden op voor ei-afzet en wat zijn de effecten van dit beheer op het aanbod en kwaliteit in voedselaanbod voor de rupsen? Deze kennis wordt gebruikt voor optimalisatie van het beheer rondom de Kraaijenbergse plassen en voor het realiseren van geschikte verbindingen in het landschap naar nieuwe leefgebieden, zoals rondom kasteel Tongelaar.

Het onderzoek wordt uitgevoerd met financiering van de provincie Noord-Brabant. Er is dankbaar gebruikgemaakt van de gegevens van Peter Hoppenbrouwers en Sjak Gielen die al jaren de populatie Sleedoornpages monitoren in het gebied.

Tekst: Guus Jenniskens, Stichting Bargerveen
Foto's: Jan-Freerk Kloen