Hooikoorts

In Nederland hebben meer dan een miljoen mensen last van hooikoorts. Hooikoorts is een seizoensgebonden overgevoeligheidsreactie, vooral van het neusslijmvlies. De symptomen waar hooikoortspatiënten last van krijgen vallen samen met de periodieke aanwezigheid van stuifmeelkorrels (pollen) van verschillende plantensoorten die hun pollen via de lucht verspreiden, in plaats van via bijen.

In de pollen van deze plantensoorten zitten stoffen, bijvoorbeeld sommige eiwitten, waar men allergisch voor kan raken. Wanneer mensen met veel van deze “allergenen” in aanraking komen, kan hun immuunsysteem dit als een gevaarlijke stof gaan zien, ook al zijn ze soms vrij onschuldig. Het lichaam onthoudt dit en zal een volgende keer dat het het allergeen tegenkomt snel en heftig reageren. De patiënt is dan overgevoelig (allergisch) geraakt voor deze stof. Bij hernieuwd contact laten de “mestcellen”, het geheugen van het immuunsysteem, in korte tijd grote hoeveelheden “histamine” los. Dit is een soort boodschapperstofje dat andere cellen laat reageren. In het geval van hooikoorts zorgt deze reactie voor klachten als niezen, loopneus en verstopte neus. Vaak gaan deze klachten vergezeld van jeukende ogen, keel en oren. Helaas is de diagnose van hooikoorts is niet eenduidig te stellen, doordat over de criteria geen algemene overeenstemming bestaat.

De Natuurkalender en hooikoorts

De Natuurkalender levert op diverse manieren een bijdrage aan het verminderen van de hooikoortsproblematiek. Samen met het Leids Universitair Medisch Centrum hebben we in 2009 Allergieradar.nl opgezet waar hooikoortspatiënten dagelijks de hoeveelheid hooikoortsklachten doorgeven. Vanaf 2006 is De Natuurkalender actief in het monitoren van de aanwezigheid van de hooikoortsplant ambrosia. Sinds 2015 is De Natuurkalender betrokken bij de ontwikkeling van een hooikoortsverwachtingsmodel samen met de Leerstoelgroep Meteorologie en Luchtkwaliteit van Wageningen University. Hieronder vind je meer informatie over deze activiteiten.

Burkhard pollenval / Pollentrap Leiden University Medical Center LUMC Burkhard pollenval LUMC (Bron: LUMC)

Welke planten veroorzaken hooikoorts?

Er zijn drie groepen van planten geïdentificeerd die allergeen stuifmeel kunnen produceren:

Bomen
Met name berk (Betula pendula), els (Alnus glutinosa) en hazelaar (Corylus avellana).

Grassen
Allerlei soorten, zoals Engels raaigras (Lolium perenne), het meest voorkomende gras in Nederland), kropaar (Dactylis glomerata) en timoteegras (Phleum pratense).

Kruiden
Zoals bijvoet (alsem, Artemisia sp.), zuring (Rumex sp.) en weegbree (Plantago sp.).

Een aantal van deze soorten kunnen reusachtige hoeveelheden stuifmeel produceren, waardoor bijvoorbeeld de concentratie van berkenpollen in de atmosfeer kan oplopen tot meer dan 2.000 stuifmeelkorrels per kubieke meter lucht.

In de pagina met de pollentellingen van het Leids Universitair Medisch Centrum en van het Elkerliek Ziekenhuis te Helmond staat een overzicht van de planten waarvan de pollen geteld worden. Voor elke dag staat het daggemiddelde aantal pollen per ca. 1 kubieke meter lucht van 0:00 tot 24:00 uur. Niet alle planten zorgen voor hooikoortsklachten. Met kleuren is aangegeven in welke mate de pollensoort allergeen is. Groen geeft aan dat het pollen matig allergeen zijn. Geel geeft aan dat het pollen sterk allergeen zijn. Rood geeft aan dat het pollen zeer sterk allergeen zijn.

Dit betekent niet dat de overige soorten helemaal geen klachten kunnen veroorzaken, maar het komt veel minder vaak voor.

Pollen en temperatuur

De hooikoortsklachten doen zich voor zodra de patiënt in contact komt met pollen. De planten moeten dus in bloei staan. Elke plantensoort bloeit op een ander moment in het jaar. De start en het einde van het pollenseizoen kan echter van jaar tot jaar met enkele weken variëren. De temperatuur beïnvloedt in sterke mate de tijdstippen. Bij een warme start van het jaar begint het berkenseizoen al eind maart terwijl bij een koud voorjaar het seizoen pas eind april begint, een maand later. De hoogte van de temperatuur in aanloop en tijdens de bloei bepaalt hoeveel bomen of kruidachtige planten tegelijkertijd in bloei staan. Dit bepaalt weer de concentratie van pollen in de lucht. Hoe meer bomen tegelijkertijd bloeien hoe hoger de pollenconcentratie en hoe meer hooikoortspatiënten klachten ervaren.

Hoe worden de pollen geteld?

De luchtmonsters voor de pollentellingen worden verkregen met behulp van een soort stofzuiger (Burkard sampler), die op het dak van zowel het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) als het Elkerliek Ziekenhuis staat. Deze "stofzuiger" zuigt met een constante aanzuigsnelheid de buitenlucht langs een dunne cellulose strip. Deze strip is bedekt met een dun laagje vaseline, waarin de kleine deeltjes uit de buitenlucht worden gevangen. Van deze strip wordt voor elke dag een microscopisch preparaat gemaakt. De pollenkorrels, die in deze preparaten aanwezig zijn, kunnen worden geteld met behulp van een microscoop. Op deze wijze kan achteraf bepaald worden welke soorten stuifmeel in de lucht aanwezig zijn geweest. Dit leert ons wanneer de bloei van bepaalde planten begint, piekt of eindigt.

Kruisreactiviteit

Als je allergisch bent voor een bepaald pollen of een stof, is de kans groot dat je ook een allergische reactie gaat vertonen op een andere pollen of stof. Hieronder zijn een aantal kruisreacties van pollen op een rijtje gezet.

Rood geeft het meeste risico op kruisreactiviteit, vervolgens roze en blauw. Groen geeft het laagste risico op kruisreactiviteit.

Kruisreactie hooikoorts voedselallergie Kruisreacties tussen pollen van verschillende plantensoorten/plantenfamilies. Rood geeft het meeste risico op kruisreactiviteit, vervolgens roze en blauw. Groen geeft het laagste risico op kruisreactiviteit.