Migrerende wespendieven profiteren maximaal van windrichting
Universiteit van AmsterdamDoor deze gps-gegevens te combineren met weermodellen werd duidelijk dat de trekvogels omvliegen om optimaal gebruik te maken van de heersende winden boven de Sahara. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in Journal of Animal Ecology op 18 oktober 2016.
Wespendieven met gps-rugzakjes
Wespendieven lijken erg op de beter bekende buizerd. Maar terwijl de zich met muizen voedende buizerds zich in de loop van de herfst hoogstens enkele honderden kilometers verplaatsen, reizen de insectenetende wespendieven minimaal zesduizend kilometer naar vaste overwinteringsgebieden in tropisch Afrika. Wespendieven die in Nederland broeden maken daarbij steevast een ommetje via de Straat van Gibraltar. Ze vliegen graag een paar dagen extra om de gevaarlijke vlucht boven de Middellandse Zee te vermijden.
Dat waterontwijkend gedrag leidt tot grote concentraties van wespendieven en andere roofvogels bij strategische oversteekplaatsen rond de Middellandse Zee, een indrukwekkend natuurspektakel dat al beschreven werd door de Oude Grieken. Aan de hand van visuele waarnemingen weten we dat trekvogels zich tijdens de oversteek graag laten meedrijven op de wind. Opnieuw een logische keuze, want zo is het risico op uitputting immers kleiner. Er wordt al langer vermoed dat trekvogels ook over langere afstanden routes kiezen waarlangs ze optimaal van de wind kunnen profiteren. Om dat te onderzoeken koppelde UvA-onderzoeker Wouter Vansteelant de reisgegevens van wespendieven met gps-rugzakjes met geavanceerde weermodellen.
Omvliegen levert voordelen op
‘Elf vogels die elk gedurende twee tot vijf jaar gevolgd werden reisden in het voorjaar via een meer westelijke route over de Sahel en de Sahara dan in het najaar. Meestal vlogen ze onmiddellijk na vertrek uit hun winterkwartieren noordwestwaarts, vaak tegen een zwakke westen wind in. Dat lijkt een vreemde strategie, want wespendieven vasten tijdens de trek, en door tegen de wind in te vliegen verbruiken ze al vroeg in hun reis meer energie dan noodzakelijk. Deze westwaartse omweg levert later in de reis echter diverse voordelen op.
Zo verzekeren de wespendieven zich van gunstige windomstandigheden om de Sahara te kruisen. Gedurende het hele jaar waait er over het grootste deel van de Sahara immers een strakke noordoosten wind, de zogenaamde Harmattan. Dit veroorzaakt veel tegenwind voor trekvogels die in het voorjaar over de Sahara naar Europa willen vliegen. Deze tegenwind wordt in het uiterste westen op de helft van alle dagen in het trekvogelseizoen afgewisseld door zuidwestenwinden vanuit de Atlantische oceaan. Via hun westwaartse ommetje maken de wespendieven dankbaar gebruik van die voorspelbare, gunstige winden.'
Aangeleerd gedrag
Door zenderonderzoek is al langer bekend dat vogels erg complexe routes volgen, maar het is nog steeds grotendeels onbekend hoe en waarom ze dat doen. Dit onderzoek toont aan dat grootschalige windpatronen een erg belangrijke rol spelen in de vorming van complexe trekroutes, en dat trekvogels onverwachts zelfs op voorspelbare, gunstige winden lijken te anticiperen. ‘Onze resultaten laten zien hoe trekvogelroutes door grootschalige atmosferische stromen worden gekneed,’ aldus Vansteelant. ‘Dit heeft allerlei belangrijke implicaties, onder andere om te voorspellen hoe trekvogelroutes er bij klimaatsveranderingen uit gaan zien.’ Toch blijft er nog een aantal belangrijke vragen onbeantwoord. Zo is het niet duidelijk hoe en wanneer wespendieven hun complexe ommetjes leren. ‘Jonge vogels trekken in hun eerste levensjaar zonder hulp van hun ouders naar Afrika en gebruiken vaker dan volwassen soortgenoten gevaarlijke routes over de Middellandse Zee. De strategische routes zitten dus niet genetisch ingebakken, en worden pas later aangeleerd, wellicht pas in het derde of vierde levensjaar, wanneer wespendieven voor het eerst terugkeren naar Europa. Waarschijnlijk sluiten onervaren vogels dan aan bij groepen met meer ervaren individuen om zo de strategische routes te leren. We hopen dit in de toekomst te achterhalen door trekvogels levenslang met gps-rugzakjes te volgen.’
Tekst: Universiteit van Amsteram
Foto's: Folkert de Boer; Willem Bouten