Kans op verwildering tuinplanten groter door ruim aanbod cultivars
FLORON, Nederlandse Voedsel- en WarenautoriteitVoortplantingsbarrières
Veel plantensoorten kennen aanpassingen om zelfbestuiving te beperken en kruisbestuiving te bevorderen. Denk hierbij aan tweehuizigheid, gynodioecie en zelfincompatibiliteit (pdf: 2,2 MB). Heeft een tuinplant één van deze eigenschappen, dan heeft dat tot gevolg dat geslachtelijke voortplanting tussen planten van één en dezelfde cultivar meestal onmogelijk is. In de sierteelt is dit geen bezwaar. Cultivars worden veelal 'raszuiver' vegetatief vermeerderd door middel van stekken, scheuren, afleggers, enten of weefselkweek. Het ontbreken van geslachtelijke voortplanting heeft ook als consequentie dat cultivars van zulke soorten zich amper verspreiden buiten de locaties waar ze zijn aangeplant. Toch zien we de laatste jaren een opmerkelijke toename in verwildering van enkele soorten. Met drie potentieel invasieve sierplanten als voorbeeld, illustreren we hieronder hoe voortplantingsbarrières kunnen verdwijnen als verschillende cultivars in elkaars nabijheid worden aangeplant.
Pampagras
Pampagras (Cortaderia selloana) komt van oorsprong uit Zuid-Amerika. Rond 1800 is het al als siergras in Europa geïntroduceerd. Bij Pampagras hebben de planten ofwel vrouwelijke ofwel tweeslachtige bloeiwijzen (gynodioecie). Omdat er in de tweeslachtige bloeiwijzen erg weinig zaden worden gevormd, zijn ze te beschouwen als functioneel mannelijke bloeiwijzen die nagenoeg alleen stuifmeel produceren. De plant is dus eigenlijk functioneel tweehuizig. Zaadvorming bij Pampagras kan alleen optreden als planten van beide 'geslachten' elkaar bestuiven.
In Nederland treedt verwildering van Pampagras pas vanaf 2008 in toenemende mate op. In Engeland is deze trend al vanaf 2000 zichtbaar. Deze toename in verwildering wordt in Engeland, maar ook in de Verenigde Staten, in verband gebracht met het op de markt komen van mannelijke planten. Aanvankelijk werden er alleen vrouwelijke cultivars aangeplant. Vanwege de vollere bloeiwijzen hadden de vrouwelijke planten namelijk een grotere sierwaarde dan de mannelijke. Deze vrouwelijke planten werden vegetatief vermeerderd en konden zelf geen kiemkrachtige zaden produceren. Dit veranderde toen men planten uit geïmporteerde zaden ging opkweken. Het is bij jonge planten, voor de eerste bloei, niet mogelijk om onderscheid te maken tussen mannelijke en vrouwelijke exemplaren. Het gevolg was dat zowel mannelijke als vrouwelijke planten werden aangeplant. De vrouwelijke planten konden nu bestoven worden en gingen kiemkrachtige zaden produceren. De zaden van Pampagrassen worden door de wind over grote afstand verspreid. Dit heeft er bijvoorbeeld in Californië toe geleid dat Pampagras op grote schaal is verwilderd en daar tot een probleemsoort is uitgegroeid. Ook in enkele Zuid-Europese landen (Italië, Portugal en Spanje) wordt Pampagras als een invasieve exoot beschouwd. Pampagras verdringt de oorspronkelijke vegetatie, en ophoping van afgestorven, verdroogd Pampagrasblad verhoogt de brandgevoeligheid van terreinen. In West-Europa neemt Pampagras toe, met name in stedelijk gebied, maar wordt nog niet als invasief beschouwd. Een blijvende vestiging in de Nederlandse kustduinen is in de toekomst echter niet ondenkbaar.
Klein prachtriet
Klein prachtriet (Miscanthus sinensis) is al ruim een eeuw geleden als siergras ingevoerd in Europa vanuit het oorspronkelijke verspreidingsgebied in China en Japan. In Nederland worden er echter pas na 2000 in toenemende mate verwilderingen gesignaleerd. De bloemen in de aartjes van Klein prachtriet zijn tweeslachtig en bevatten zowel stampers als meeldraden. Het gras is echter in hoge mate zelf-incompatibel (pdf: 2,2 MB). Dat wil zeggen dat bij zelfbestuiving geen bevruchting optreedt en er geen zaden worden gevormd. Ook onderlinge bestuiving tussen afzonderlijke, maar wel genetisch identieke planten, bijvoorbeeld vegetatief vermeerderde planten van één en dezelfde cultivar, leveren geen zaden en nakomelingen op. Er zijn momenteel tientallen verschillende cultivars in de handel. Als er planten van verschillende cultivars van Klein prachtriet door elkaar staan, dan kunnen deze elkaar wel bestuiven (windbestuiving!) en worden er kiemkrachtige zaden gevormd. Ook de pluisvruchten van Klein prachtriet kunnen door de wind over grote afstanden verspreid worden en zich op kale, onbegroeide grond vestigen. Binnen een paar jaar staan er dan forse planten. Eenmaal gevestigd, zijn de groeiplaatsen zeer bestendig. In Europa treden de meeste verwilderingen op op verstoorde plekken in het stedelijk gebied. In het oosten van de Verenigde Staten wordt Klein prachtriet echter als invasief beschouwd vanwege het verdringen van de inheemse flora. In Duitsland staat de soort op de 'Graue Liste' met potentieel invasieve planten.
Boomwurger
Boomwurger (Celastus orbiculatis) is een forse houtige liaan. De plant wordt als sierplant aangeplant vanwege de mooie herfstkleuren en de kleurrijke bessen. Door de forse afmetingen is de plant vooral geschikt voor grote tuinen of parkachtige beplantingen. De plant komt oorspronkelijk uit het Oosten van Azië. Zaden van de Boomwurger zijn in 1859 door Von Siebold vanuit Japan naar Europa gestuurd. In 1863 werd de Boomwurger al vermeld in de catalogus van de kwekerij van Von Siebold te Leiden, en was de soort voor het eerst in de handel beschikbaar. De eerste verwilderingen van Boomwurger in Europa werden echter pas gesignaleerd na 1980, een dikke honderd jaar later! Momenteel zijn in de meeste Noord- en Midden-Europese landen verwilderingen gesignaleerd. In Nederland werd er in 2019 nog een spontane vestiging in een zeer afgelegen deel van het Lauwersmeergebied ontdekt.
Boomwurgerplanten zijn meestal tweehuizig. De planten dragen of alleen functioneel mannelijke bloemen of alleen functioneel vrouwelijke bloemen. Tegenwoordig zijn er zowel mannelijke (cultivar: 'Hercules') als vrouwelijke (cultivar: 'Diana'), als zelf bestuivende (cultivar: ‘Hermaphroditus') planten in de handel. Op verschillende sites krijgen tuinliefhebbers het advies om combinaties van cultivars aan te planten om verzekerd te zijn van een goede vruchtzetting. De bessen worden door vogels gegeten en verspreid. Het is dan ook waarschijnlijk dat de toename in verwilderingen na 1980 veroorzaakt is door de aanplant van mannelijke en vrouwelijke cultivars bij elkaar.
Aanvankelijk verwilderde Boomwurger in Europa vooral in stedelijke gebieden, maar vestigingen in natuurgebieden (bossen) worden nu ook gesignaleerd. In het oosten van de Verenigde Staten is het een beruchte invasieve exoot, vanwege het verdringen van de inheemse bosflora en de schade aan bomen.
Geef waarnemingen van verwilderde tuinplanten in de natuur door!
Jij kunt ook bijdragen aan onderzoek naar de verwildering en verspreiding van invasieve exoten en tuinplanten. Geef jouw waarnemingen door via de app NOVA en waarneming.nl. Snelle signalering van vestigingen in kwetsbare natuurgebieden is belangrijk omdat verwijdering in een vroeg stadium met relatief geringe inspanning en kosten dan nog mogelijk is.
Ga je zelf een tuin of park inrichten? Ga dan bewust om met de keuze aan planten en plant geen potentieel invasieve exoten aan! Voor meer informatie en praktische adviezen hierover ga naar: www.tuinernietin.nl. Voor deze website wordt samen met de NVWA, soortenorganisaties en tuinprofessionals dit jaar een database met zoekfunctie ontwikkeld met geschikte alternatieven voor potentieel invasieve tuinplanten. Meer informatie hierover verschijnt later dit jaar, dus houd de site in de gaten!
Meer informatie
- Pampagras (pdf: 820 KB)
- Klein Prachtriet (pdf: 211 KB)
- Risicobeoordeling Boomwurger (pdf: 2,6 MB, in het Engels)
Tekst: Leonie Tijsma, Ruud Beringen & Michiel Verhofstad, FLORON, Jenneke Leferink & Johan van Valkenburg, NVWA
Foto's: Wikimedia Commons (leadfoto: bessen Boomwurger); Ruud Beringen; Dirk Dijkshoorn
Kaarten: NDFF/FLORON