Tuinieren voor vlinders: snoei nu de vlinderstruik
De VlinderstichtingVlinderstruik maakt zijn naam waar
De vlinderstruik (buddleja) is een geliefde tuinplant. Een echte zomerbloeier en makkelijk in het onderhoud. Menig vlinderliefhebber heeft dan ook een of meerdere struiken in de tuin. Wat maakt dat deze plant ook geliefd is bij vlinders? Het zit hem in de nectar. Vlinders hebben (onder andere) nectar nodig om te leven. Dit is de zoete stof die in de bloemen zit. Om te kunnen vliegen hebben ze letterlijk brandstof nodig en daarvoor gebruiken ze de nectar uit bloeiende planten. In nectar zitten, naast suiker, ook kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines. Vooral vrouwtjes hebben deze nodig om eitjes aan te maken. In die zin maakt het dus niet uit of je een vlinderstruik, distel, pinksterbloem of ijzerhard in je tuin hebt staan. Deze planten bevatten allemaal nectar en allemaal worden ze bezocht door vlinders en andere insecten. Ook de kleur maakt niet uit. Vlinders volgen hun neus en kiezen de plant met de meeste nectar. En laat nou net de vlinderstruik boordevol nectar zitten.
Het zijn overigens niet alleen dagvlinders, zoals dagpauwoog, kleine vos, citroenvlinder en bij sommige geluksvogels ook keizersmantel of grote vos, die de vlinderstruik weten te vinden. Ook nachtvlinders drinken graag van de vlinderstruik. Zo kan je op zwoele zomeravonden vanaf de schemering rustig eens je stoel naast de vlinderstuik zetten, de kroeg voor geopend verklaren en wachten op de eerste bezoekers zoals gamma-uil en huismoeder.
Snoeien is nodig
De lente begint langzaamaan op gang te komen en daarmee popt ook een vraag die ieder jaar terugkomt weer op: wanneer moet je een vlinderstruik eigenlijk snoeien? Snoei van de vlinderstruik is nodig om te zorgen dat hij uitbundig blijft bloeien en compact en sterk blijft. Belangrijk is om nog even te wachten tot de ergste nachtvorst voorbij is. Na het snoeien is de vlinderstruik namelijk veel minder bestand tegen vorst. En al lijkt het langzaamaan wat warmer te worden, het zou niet de eerste keer zijn dat er in april nog een flinke nachtvorst voorbijkomt.
Tips voor de snoei
Het regelmatig terugsnoeien van een vlinderstruik zorgt ervoor dat hij bloemrijk blijft. Voor een goede snoeiaanpak hebben we de volgende tips:
- Snoeiseizoen: maart/april, wacht in ieder geval tot de ergste nachtvorst geweest is.
- Snoei tot ongeveer veertig centimeter van de grond.
- Gebruik een snoeischaar met een ‘aambeeld’, een platte onderkant.
- Voor dikke takken kan je ook een takkenschaar gebruiken.
- Een vlinderstruik loopt altijd weer uit, rigoureus te werk gaan kan geen kwaad.
Bonustip: staan er in jouw tuin twee of meer vlinderstruiken die ongeveer tegelijk bloeien? Wissel het snoeien dan af. Snoei de ene struik vroeg, bijvoorbeeld in maart en de andere later in april. De ene struik zal eerder in het jaar gaan bloeien dan de later gesnoeide. Zo genieten de vlinders én jij langer van de bloemen.
Herbloei bevorderen en verspreiding tegengaan
Door direct na de bloei de bloemen uit de vlinderstruik te knippen, help je de plant opnieuw in bloei te komen. Daarnaast zorg je er zo ook voor dat de zaden zo min mogelijk verspreid worden. De vlinderstruik is namelijk geen inheemse plant. Om verspreiding van zaden te voorkomen, kan je ook kiezen voor vlinderstruiken die wel nectar leveren, maar geen zaad vormen. De Buddleja ‘Blue Chip’ is zo’n cultivar. Er zijn ook nog een ‘Lilac Chip’ en een ‘White Chip’. Omdat die redelijk klein zijn, kun je ze ook in een pot op het terras of het balkon zetten.
Vlinderwalhalla
De ultieme vlindertuin bevat meer dan alleen een vlinderstruik. Variatie is de truc! In een echt vlinderwalhalla is er het hele jaar door nectar te vinden. Met bloemen in je tuin van het vroege voorjaar tot de late herfst zorg je ervoor dat de nectarkroeg het hele vlinderseizoen geopend is. Op onze website vind je een mooi rijtje van goede vlinderplanten, inclusief vroege voorjaarsbloeiers.
In een vlinderwalhalla krijgen rupsen ook een plek. Want zonder rupsen, geen vlinders. Veel rupsen zijn kieskeurige eters. Ze lusten vaak maar enkele soorten planten: de waardplanten van de vlinder. De rupsen van kleine vos en dagpauwoog lusten bijvoorbeeld alleen brandnetel. Niet de fijnste plant om een plekje in de tuin te geven, maar in een of meer potten ergens in een hoekje van je tuin is brandnetel makkelijk in toom te houden.
Herken de vlinders in je tuin
Vlinderstruik gesnoeid? Nectar- en waardplanten aangeplant? Tuinset opgepoetst? Mooi, je bent klaar voor het vlinderseizoen! Wel zo leuk als je na al die moeite de vlinders die jouw tuin bezoeken ook kan herkennen. Toch fijn om te weten dat het een kleine vos is die geniet van de eerste voorjaarsbloemen in jouw tuin en het een oranjetipje is dat haar eitjes afzet op de pinksterbloemen in het gras. De herkenningskaart vlinders helpt je daarbij.
Tekst: Marjelle Molenaar, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling (leadfoto: distelvlinder)