zwarte gondel

Zwarte grondels vestigen zich in oesterschelpen

Stichting ANEMOON
25-MEI-2008 - De zwarte grondel is een visje dat niet groter wordt dan een kleine twee decimeter. Langs de Europese kust wordt deze soort aangetroffen in de ondiepe wateren, tot ongeveer vijftig meter diepte. Van de Middellandse zee en de gehele West-Europese kust tot ongeveer Trondheim in Noorwegen als noordelijke verspreidingsgrens. Het is vooral een zeer algemeen voorkomende vis in de Zeeuwse Delta.
Bericht uitgegeven op zondag 25 mei 2008 door Stichting ANEMOON

De zwarte grondel is een visje dat niet groter wordt dan een kleine twee decimeter. Langs de Europese kust wordt deze soort aangetroffen in de ondiepe wateren, tot ongeveer vijftig meter diepte. Van de Middellandse zee en de gehele West-Europese kust tot ongeveer Trondheim in Noorwegen als noordelijke verspreidingsgrens. Het is vooral een zeer algemeen voorkomende vis in de Zeeuwse Delta.

Zwarte gondel (Gobius niger Linnaeus, 1758)
Gedurende het jaar doet deze soort zijn naam absoluut geen eer aan. Het is een lichtbruin tot grauwgrijs visje dat nauwelijks van de bodem af komt. Met zijn grote ogen zoekt hij redelijk passief in zijn omgeving naar voedsel, dat onder andere uit kleine visjes, schaaldieren en wormen bestaat.

 
In het voorjaar, rond de meimaand, ondergaan de mannetjes een opmerkelijke metamorfose. Ze veranderen van kleur. Ze worden gitzwart. En ook de vorm van de voorste rugvin verandert. Die wordt sterk verlengd.

De mannetjes scheppen voor zichzelf een territorium, zoeken daarbij naar een geschikte plaats om een nest te vestigen en verleiden de vrouwtjes tot een paring. In het verleden werden stenen en stevige zeewieren vaak als geschikte nestplaats gekozen. Sinds de zestiger jaren van de vorige eeuw komen er in de Zeeuwse Delta een toenemend en nu massaal aantal Japanse oesters voor. De zeebodem is hier letterlijk bezaaid met talloze verse doubletten van lege oesterschelpen. Nu zien we dat de zwarte grondel zijn voorkeur voor nestplaatsen bijna exclusief heeft verlegd naar deze lege oesterschelpen. Het is daarom ook geen uitzondering om rond deze tijd een paartje zwarte grondels aan te treffen die gezellig samen zo’n lege schelp bewonen.

Het vrouwtje zet enkele duizenden eieren af aan de binnenkant van de schelp. De eitjes hebben een karakteristieke peervorm en zijn nog geen millimeter lang. Het mannetje bevrucht de eieren en al snel daarna verlaat het vrouwtje het nest en laat de broedzorg hoofdzakelijk aan het mannetje over. Omdat de eitjes verstopt zitten in de oesterschelpen kost het de zwarte grondel relatief weinig energie om zijn nest te verdedigen. Het massaal voorkomen van de zwarte grondel is mogelijk direct gerelateerd aan de lokale massale vestiging van de Japanse oester.

Als de larven uit de eitjes komen leven ze eerst nog een tijdje als vrijzwemmend visje, verder van de kust in de diepere zee. Maar als ze ongeveer één centimeter groot zijn zoeken ze de bodem op om daar de rest van hun leven door te brengen.

Tekst en foto's: Peter van Bragt, Stichting ANEMOON