Millennium wratslak is slachtoffer geworden van koude winters

Millennium wratslak slachtoffer van koude winters

Stichting ANEMOON
17-APR-2011 - Vanaf het midden van de negentiger jaren tot 2009 hebben we zeer milde winters gehad. In die periode zijn diverse Zuidwest-Europese zeedieren langzaam naar het noorden opgerukt en hebben zij zich voor het eerst op onze kust gevestigd. De komst van de Millennium wratslak in 1999 en zijn spectaculaire vestiging als massaal voorkomende soort in de Oosterschelde in het begin van deze eeuw was daar een voorbeeld van. De twee recente en relatief strengere winters waren echter te koud voor deze soort. Hij is nu weer uit de Zeeuwse Delta verdwenen. De Gele korstspons is hier heel blij mee.

Bericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op [publicatiedatum]

Vanaf het midden van de negentiger jaren tot 2009 hebben we zeer milde winters gehad. In die periode zijn diverse Zuidwest-Europese zeedieren langzaam naar het noorden opgerukt en hebben zij zich voor het eerst op onze kust gevestigd. De komst van de Millennium wratslak in 1999 en zijn spectaculaire vestiging als massaal voorkomende soort in de Oosterschelde in het begin van deze eeuw was daar een voorbeeld van. De twee recente en relatief strengere winters waren echter te koud voor deze soort. Hij is nu weer uit de Zeeuwse Delta verdwenen. De Gele korstspons is hier heel blij mee.

De Millennium wratslak is een relatief grote zeenaaktslak die in onze kustwateren tot twaalf centimeter groot is aangetroffen. Oorspronkelijk kwam hij uitsluitend ten zuiden van de Nederlandse kust langs de gehele zuidwestelijke Europese kust voor. De eerste Nederlandse waarneming van deze soort werd pas gedaan in de zomer van 1999 in het midden van de Oosterschelde. In de daarop volgende jaren groeide zijn aantal in de Oosterschelde explosief. In de periode 2002 tot en met 2004 konden sportduikers in de Oosterschelde tot honderden exemplaren per duik aantreffen. Hij vestigde zich ook succesvol in het Grevelingenmeer en werd al snel zelfs in de buurt van Helgoland (een klein Duits eiland in de Noordzee) aangetroffen. Door de milde winters en als gevolg van de opwarming van het zeewater kon deze soort in enkele jaren tijd honderden kilometers naar het noorden oprukken.

Millennium wratslak in Oosterschelde, 2007 (foto: Peter H. van Bragt)
Zijn specifieke voedsel is de Gele korstpons. Die kwam voor de komst van de Millennium wratslak massaal in de Zeeuwse Delta voor. De explosieve groei van het aantal zeenaaktslakken betekende echter al snel dat de Gele wratspons in de periode 2000 tot en met 2004 bijna volledig uit de Zeeuwse Delta verdween. In de periode 2005 tot en met 2008 leek de Millennium wratslak in kleinere aantallen en in een meer natuurlijk evenwicht met de Gele korstspons zich permanent in de Zeeuwse Delta gevestigd te hebben.

Maar de Millennium wratslak bleek niet bestand te zijn tegen de twee recente, wat koudere en langere winters. De watertemperatuur bleef te langdurig te laag voor hem. In het voorjaar van 2010 bleken in het Grevelingenmeer alle Millennium wratslakken al te zijn uitgestorven. Ook in de Oosterschelde werden toen nog maar enkele zeenaaktslakken aangetroffen en plantten ze zich niet meer succesvol voort.

Vanaf de zomer van 2010 zijn ze in het geheel niet meer in de Oosterschelde aangetroffen. Het gevolg is nu dat we nu overal de Gele korstspons weer in veel grotere aantallen aantreffen. De een zijn dood is de ander zijn brood. Ook voor deze zeedieren is deze oer-Hollandse spreuk van toepassing.

Gele korstspons op oester in Oosterschelde (foto: Peter H. van Bragt)
Zijn we de Millennium wratslak dan voor altijd kwijt in de Zeeuwse Delta? Nee, waarschijnlijk niet. Het is goed mogelijk dat hij nog steeds op de Noordzee aanwezig is. Daar is het zeewater de afgelopen winters aanzienlijk warmer gebleven dan in de Oosterschelde. Als hij daar inderdaad nog steeds voorkomt zullen de larven van deze dieren op termijn er weer voor kunnen zorgen dat hij ook weer in de Zeeuwse Delta verschijnt. Dit fenomeen van het komen en gaan van zuidelijke zeedieren als gevolg van de afwisseling van milde en koudere winters is al vaker waargenomen bij diverse vissoorten, krabben en andere zeenaaktslakken. Ook in de natuur blijft de geschiedenis  zich herhalen.

Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon