Blauwe weerschijn in het bos

De Vlinderstichting
2-JUL-2012 - De grote weerschijnvlinder is een zeldzame soort in ons land. Tot tien jaar geleden zat hij alleen in Twente, de Achterhoek en plaatselijk in het zuiden van het land. Inmiddels heeft hij nieuw leefgebied ontdekt in Friesland en Flevoland.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

De grote weerschijnvlinder is een zeldzame soort in ons land. Tot tien jaar geleden zat hij alleen in Twente, de Achterhoek en plaatselijk in het zuiden van het land. Inmiddels heeft hij nieuw leefgebied ontdekt in Friesland en Flevoland.

Soms zitten grote weerschijnvlinders op de grond of op aas of stront om mineralen op te zuigen (foto: Kars Veling)De grote weerschijnvlinder is een bijzondere soort. Niet alleen is hij zeldzaam en heeft hij opvallend gedrag, ook de kleur is speciaal. Meestal zie je de vlinder met een bruine bovenzijde met een witte band erover. Als de zon er echter onder een bepaalde hoek op schijnt krijgt de vlinder een felblauwe glans over de vleugels. Als hij klappert met de vleugels, wat ze nogal eens doen als ze op de grond zitten, zie je dus een prachtig kleurenspel van bruin naar blauw. Als ze op de grond zitten kun je ze ook het gemakkelijkst te zien krijgen. Een groot deel van hun leven zitten ze in de boomtoppen en dan zijn ze onopvallend en moeilijk te vinden. Mannetjes verzamelen zich rond bomen, vaak eiken, die uitsteken boven de rest van het bos. Vrouwtjes die uit de pop komen gaan niet zomaar wat rond vliegen op zoek naar een partner, maar ook zij zoeken de top van die hoge boom en vinden daar binnen de kortste keren een bereidwillige man. Op deze manier verliezen ze weinig tijd aan zoeken en blijft er dus meer tijd over om de eitjes te ontwikkelen en af te zetten.

Het ene moment is de vleugel bruin, dan weer blauw (foto: Kars Veling)De grote weerschijnvlinder was een soort van oude vochtige loofbossen in het oosten en zuiden van het land. Vaak zijn dit landgoederen. Van belang is dat er, behalve de ‘bruidsboom’ waar de vlinders elkaar ontmoeten, ook boswilg of grauwe wilg aanwezig is waarop de rupsen leven. Deze moeten in de bosrand staan, niet vol in de zon en niet in de diepe schaduw. Op de vliegplaatsen waar deze soort bekend was ging het niet goed. Op veel van de locaties waar 25 jaar geleden nog grote weerschijnvlinders voorkwamen bleek de soort te zijn verdwenen. Bosbeheer, verdroging en dichtgroeien van halfopen situaties in het bos zijn hiervoor verantwoordelijk. Toch is het niet alleen slecht nieuws, want de laatste jaren zien we de grote weerschijnvlinder op nieuwe plekken verschijnen. Een van de beste plekken om grote weerschijnvlinders te zien te krijgen tegenwoordig is de Lindevallei in het zuiden van Friesland, maar ook in het Voorsterbos en het Kuinderbos in de Noordoostpolder wordt de soort nu gezien.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting