Lees dit voor je mollen gaat mollen

9-JUL-2014 - Mollen zijn niet meteen de meest populaire zoogdieren. Hoewel hun gewroet de bodem gezond maakt, zorgt hun graafgedrag ,en vooral de molshopen die daar het resultaat van zijn, ervoor dat ze in gazonminnend Vlaanderen geen graag geziene gasten zijn. Vaak worden ze dan ook hardhandig uit de tuin verwijderd. Wie liever geen mollen in zijn tuin heeft, maar ze ook niet wil doden, kan gelukkig een beroep doen op minder drastische maatregelen.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Zoogdierenwerkgoep [land] op [publicatiedatum]

Mollen zijn niet meteen de meest populaire zoogdieren. Hoewel ze de bodem gezond maken, zorgt hun graafgedrag en dan vooral de molshopen die daar het resultaat van zijn, ervoor dat ze in gazonminnend Vlaanderen geen graag geziene gasten zijn. Vaak worden ze dan ook hardhandig uit de tuin verwijderd. Wie liever geen mollen in zijn tuin heeft, maar ze ook niet wil doden, kan gelukkig een beroep doen op minder drastische maatregelen.

Een nachtmerrie voor liefhebbers van een gaaf gazon: je perfecte plaatje ontsierd door grote hopen aarde. Er is een mol opgedoken! De term ‘opduiken’ mag je hier vrij letterlijk nemen. Mollen hebben sterke graafpoten waarmee ze een kracht van 40 keer hun eigen lichaamsgewicht kunnen genereren – in mensentermen: dat zou betekenen dat je twee neushoorns vooruit kan duwen. Met die krachtige graafmachines maken mollen een soort zwembeweging die doet denken aan schoolslag om zich een weg door de bodem te banen. Terwijl ze onder je voeten zwemmen, verluchten ze de grond en zorgen ze voor een betere drainage. Bovendien eten ze allerlei insecten die de wortels van je sierplanten aanvreten.

Mollen zijn nuttige insectenverdelgers en bodemverbeteraars, toch zijn ze in de meeste tuinen niet welkom. (foto: Frans Vanstapel)

Bij het zien van meerdere molshopen wordt al vaak gesproken over een mollenplaag. Mollen zijn echter solitaire dieren die een eigen territorium verdedigen en naargelang de bodem- en voedselomstandigheden uitgebreide gangenstelsels uitgraven. Deze stelsels bestaan uit talrijke gangen die langs verschillende kamers met elkaar in verbinding staan. Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar. En dan nog een thuis met een voorgegraven gangenstelsel.

Voorkomen is beter dan genezen
De beste manier om mollen weg te houden, is zorgen dat je tuin voor hen niet aantrekkelijk is. Een gevarieerde tuin met veel bomen is minder interessant dan een groot, effen gazon. Mollen mogen dan wel enorm sterk zijn, door boomwortels heen kunnen ze niet graven. Bomen zorgen dus voor obstakels die het graven bemoeilijken. Wie de mol helemaal de toegang tot de tuin wil ontzeggen, kan een mollennet plaatsen. Dit net moet rond de hele tuin tot een diepte van minstens een meter met naar buiten geplooide randen worden ingegraven: een lastig en duur karwei en dus meestal voorbehouden voor nieuw aan te leggen tuinen.

Mollen zijn zeer gevoelig voor trillingen, en er bestaan allerlei methoden om hen met geluid of andere trillingen weg te houden. Een oude methode is het ingraven van lege glazen flessen of potten met de opening naar boven. De wind zorgt voor een fluitend geluid dat zich in het gangenstelsel voortzet. Maar dan wordt je tuin natuurlijk ontsierd door half ingegraven flessen in plaats van molshopen. Bovendien bestaat de kans dat er gewenning optreedt bij de mollen.

Planten als ultiem afweermiddel?

In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, hebben mollen geen sterk ontwikkelde reukzin. Toch worden er allerlei slecht geurende middeltjes ingezet om mollen te bestrijden: mottenballen, carbid, rotte vis, teer en carbolineum zijn enkele van de gebruikte middelen. De meeste geurmiddelen hebben op zijn minst een klein effect en ontmoedigen mollen om de tuin te betreden. Omdat zaken als rotte vis en teer de tuin niet meteen gezelliger maken, zijn sterk geurende planten een elegant alternatief. Planten als Stinkend nieskruid, Kruisbladwolfsmelk, Wilde knoflook en Narcis hebben als voordeel dat ze de mollen op een natuurlijke manier afweren en tegelijk de tuin sieren. Verder zijn er ook geurstaafjes en lavabolletjes verkrijgbaar die doordrenkt zijn met etherische oliën en die in de buurt van mollengangen moeten worden ingegraven.
Sterk geurende planten zoals kruisbladwolfsmelk kunnen helpen om mollen weg te houden. (foto: Dirk Criel)(foto: Dirk Criel)
Samenleven met de mol

Zelfs met een mol in de tuin is het mogelijk om een effen gazon te behouden. Wanneer er een nieuwe hoop tevoorschijn komt, kan je simpelweg de aarde (met bijvoorbeeld een hark) verspreiden over het gazon. Het graafgat van de mol is nauwelijks zichtbaar en de aarde die verspreid ligt, valt veel minder hard op dan een molshoop. Het gras kan blijven doorgroeien – dus geen bruine plekken – en na een regenbui zul je al heel goed moeten zoeken waar de hoop zich oorspronkelijk bevond. Nog eens met de grasmaaier erover en het enige effect van de mol is dat hij de bodem verlucht, wat de gezondheid van je gazon alleen maar ten goede komt.

Het kan natuurlijk nog beter! Wie kiest voor lang gras hoeft zich helemaal niet meer druk te maken over molshopen. Er zal een fikse mol nodig zijn om een hoop te maken die boven het gras uitsteekt. Bovendien doet een bloemrijk grasveld wonderen voor de biodiversiteit.

Molvriendelijke afweermethoden zouden steeds de voorkeur moeten genieten en het ziet er zelfs naar uit dat ecologische bestrijdingsmiddelen in de toekomst de enige optie zullen zijn. Als insectenverdelger en bodemverbeteraar is de mol sinds 1991 beschermd in Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hij mag er dus niet gevangen of gedood worden. Het wordt tijd dat ook de rest van België en Nederland hun vete met de mol bijleggen en werk maken van beschermingsmaatregelen.

Dit natuurbericht is gebaseerd op een artikel dat verschijnt in het zomernummer van Zoogdier. Voor het volledige verhaal en veel meer kan je terecht in het tijdschrift, dat wordt uitgegeven door de Nederlandse Zoogdiervereniging en Natuurpunt. Abonneer je hier.

Tekst: Niels Desmet, Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt naar "Knollen tegen mollen?", Dirk Criel, Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt
Foto’s: Frans Vanstapel, Dirk Criel