Muntjaks: incidentele ontsnappingen of populatiegroei in stilte?

Zoogdiervereniging
13-SEP-2015 - Regelmatig vraagt het Bureau van de Zoogdiervereniging aandacht voor de muntjak, een invasieve exoot die wordt gehouden in de Lage Landen en incidenteel ook in het wild voorkomt. In het Verenigd Koninkrijk heeft de soort zich in de tweede helft van de negentiende eeuw explosief verspreid. Inmiddels komen er vele honderdduizenden muntjaks voor en vindt beheer plaats zoals in Nederland bij het ree. Een recent artikel in het Journal of Zoology, laat op basis van genetisch onderzoek zien, dat de gehele ‘invasie’ in Engeland terug is te voeren op één enkele vestiging van slechts enkele vrouwelijke muntjaks. De soort zorgt voor relatief grote economische schade en schade aan flora en fauna.

Bericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging [land] op [publicatiedatum]

Regelmatig vraagt het Bureau van de Zoogdiervereniging aandacht voor de muntjak, een invasieve exoot die wordt gehouden in de Lage Landen en incidenteel ook in het wild voorkomt. In het Verenigd Koninkrijk heeft de soort zich in de tweede helft van de negentiende eeuw explosief verspreid. Inmiddels komen er vele honderdduizenden muntjaks voor en vindt beheer plaats zoals in Nederland bij het ree. Een recent artikel in het Journal of Zoology, laat op basis van genetisch onderzoek zien, dat de gehele ‘invasie’ in Engeland terug is te voeren op één enkele vestiging van slechts enkele vrouwelijke muntjaks. De soort zorgt voor relatief grote economische schade en schade aan flora en fauna.

Aanwezigheid in een vroeg stadium wordt onderschat
In Engeland werd de aanwezigheid van de soort lang onderschat. Toen eind jaren zeventig uiteindelijk sprake bleek van een grote populatie in een groot deel van het land, werd duidelijk dat de soort lange tijd onopgemerkt was gebleven, zelfs in tuinen dicht bij de mens. Bij hogere dichtheden worden muntjaks minder schuw en laten zich meer zien, foeragerend op open grasland. Bij lagere dichtheden foerageren ze met name in struikgewas op blad en bosvruchten. Een indicatie voor hogere dichtheden in Engeland bleek een toename van verkeersslachtoffers.

Vrouwtje muntjak met jong (foto: Frans Molkenboer)

Situatie in Nederland
In Nederland is het nog lang niet zover. De soort is bekend sinds eind jaren negentig. Eerst vooral van de Veluwe en de Achterhoek, maar het aantal waarnemingen daar is fors afgenomen. De laatste jaren zijn er per jaar slechts enkele waarnemingen van losse individuen, maar verspreid over het land. Er is wel sprake van een ‘kerngebied’ met meer waarnemingen dan elders: Zuidoost-Brabant . Eind augustus 2015 zijn weer muntjaks gespot bij Netersel (Zuidoost-Brabant) en in Zeeuws-Vlaanderen. Bij Sint-Janssteen in het laatstgenoemde gebied werd eind 2013 en begin 2014 een muntjak op diverse locaties gespot. Deze waarnemingen haalden uitgebreid de regionale pers. Een waarneming op 31 augustus 2015 betreft twee exemplaren bij Westdorpe. Twee muntjaks foerageerden hier in een bietenveld. Het is een gebied met veel private terreinen, waar mogelijk muntjaks worden gehouden. Dit is op de grens van het dekzandgebied, waar veel landhuizen met grote tuinen liggen. Voor het houden van muntjaks is een bezitsontheffing nodig in het kader van de Flora- en faunawet.

Meer of minder muntjaks door klimaatverandering?
Muntjaks komen oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië. Als gevolg van een warmer wordend klimaat, zou je denken dat Noordwest-Europa langzaam geschikter wordt voor muntjaks. De klimaatverandering gaat echter ook gepaard met extreem weer. In enkele recente winters was er in Engeland sprake van extreme sneeuwval en een langdurig dik sneeuwdek. Een dikke sneeuwlaag bezorgt de muntjaks een groot probleem: voedsel is niet beschikbaar en door het sneeuwdek is vluchten voor honden lastiger. In deze perioden neemt de vetvoorraad af en daarmee de conditie. In een lange koude periode in 1963 was er sprake van massale sterfte: 70% van de Engelse populatie.

Oproep: waarnemingen graag mèt foto
Om de ontwikkeling in Nederland rondom de muntjak goed bij te houden, roept het Bureau van de Zoogdiervereniging waarnemers op alert te zijn en meldingen van muntjaks door te geven via telmee.nl, waarneming.nl of direct aan het Bureau. Belangrijk is daarbij een goede beschrijving en een foto van het dier. Foto’s maken kan lastig zijn, vanwege de schuwheid, maar soms laten de dieren zich goed benaderen en bekijken. Dit vooral als het ontsnapte exemplaren zijn.

Muntjak (foto: Bernadette van Noort)

Signalement
De muntjak is een kleine hertachtige met een kopromplengte van 80 tot 90 centimeter en een schouderhoogte van 43 tot 52 centimeter. De staart is relatief lang (tot 15 centimeter). Mannetjes zijn iets groter en zwaarder dan vrouwtjes. Het dier heeft een varkensachtige aanblik door de korte poten, het in verhouding stevige lijf en een gekromde rug. ’s Zomers is de vacht egaal glanzend kastanjebruin, naar de buik toe lichter. ‘s Winters wordt de vacht donkerbruin en de poten bijna zwart. Er is sprake van wit aan de kin en een witte spiegel, die gewoonlijk door de staart bedekt wordt. Hindes hebben op het voorhoofd een vliegervormige donkere vlek, die overgaat in een (slecht zichtbare) donkere streep over de rug. Bokken hebben meer een V-vorm die loopt over de hoog uitstekende rozenstokken, waaraan een kort gewei zit met maximaal een kleine vertakking. Het gewei wordt ieder jaar tussen mei en juli afgeworpen en groeit in de zomer opnieuw aan. In de bovenkaak zitten scherpe hoektanden die net buiten de lippen uitsteken. Bij de bok kunnen die bijna 4 centimeter worden, maar bij veel oudere dieren zijn deze afgebroken. Muntjaks maken vaak een blaffend geluid en worden daarom ook wel blafherten genoemd. Vrouwtjes blaffen als ze paringsbereid zijn en beide seksen blaffen als er gevaar dreigt. Bij verstoring zetten dieren hun nek op. Vaak stampen ze met een voorpoot om een roofdier te laten weten dat het ontdekt is. Daarna rennen ze weg met hun staart in de lucht, zodat de witte achterkant duidelijk zichtbaar is. Dit is een signaal voor andere muntjaks dat er gevaar dreigt.

Tekst: Hans Hollander, Bureau van de Zoogdiervereniging
Foto's: Frans Molkenboer; Bernadette van Noort