Parus major. Koolmees

Verkleining legselgrootte bij Koolmees en Pimpelmees zet door in 2016

Werkgroep NESTKAST
14-APR-2017 - De verkleining van de legselgroottes bij de Koolmees en Pimpelmees die al een paar jaar aan de gang is, zette ook in 2016 door. Dat blijkt uit een analyse van de landelijke werkgroep NESTKAST van gegevens van ruim 9000 legsels van Pimpel- en Koolmezen.

Koolmezen legden gemiddeld 7,2 eieren in 2016 tegenover een langjarig gemiddelde van 8,5 eieren. Pimpelmezen legden gemiddeld 9,1 eieren tegenover een langjarig gemiddeld van 10,2 eieren. Waarom beide soorten al een paar jaar 10 tot 15% minder eieren leggen is voor de onderzoekers nog een raadsel.

In het nieuw verschenen rapport van de landelijke werkgroep NESTKAST zijn de broedgegevens uit 16.950 nestkasten samengevat, goed voor 12.731 legsels van 21 nestkastbroedende soorten. Deze gegevens komen van 134 deelnemende nestkastcontroleurs en/of controleurs van Sovon Vogelonderzoek Nederland uit 287 in Nederland en Vlaanderen. NESTKAST vat jaarlijks deze gegevens samen om de vrijwilligers te bedanken voor al hun inspanningen, maar ook om tegelijkertijd kennis bundelen en te verspreiden die anders verborgen blijft.

Mezen hadden in 2016 een erg slecht broedseizoen. De eileg begon erg laat, er waren ei-stops en broedstops en zeer kleine legsels en het broedsucces was ook nog eens erg laag. Slechter hebben we het nog niet gezien! Uit een analyse van een deel van deze gegevens blijkt dat mezen sterk reageerden op het koude weer in april. In de aprilmaand viel er zelfs nog sneeuw en ontwikkelde de natuur zich langzamer dan normaal. De mezen anticipeerden daarop en stopten tijdelijk met het leggen van eieren of het broeden, waardoor ze gemiddeld drie dagen langer over het hele broedproces deden.

Jonge pimpelmezen in het nest

De afgelopen winter is, daarentegen, uitstekend voor ze geweest: er waren veel beukennootjes te vinden als voedsel en het weer was overwegend zacht. De onderzoekers verwachten daarom komend voorjaar betere resultaten bij de mezen te zien.

Naast een beschrijving van de belangrijkste broedbiologische factoren voor de 21 nestkastbroedende soorten in het broedseizoen 2016 zijn er in het rapport verder nog reportages te vinden over onder andere een flavistische Spreeuw, Honingbijen en Hoornaars in nestkasten, Waterhoentjes die in eendenkorven broeden, Naaktslakken die eieren prederen, extreem late broedgevallen in de herfst bij de Koolmees en detailstudies van Ringmussen en de Bosuil van Beleef de Lente!

Tekst: Leo Ballering, NESTKAST (het landelijk NEtwerk voor STudies aan nestKASTbroeders)
Foto's: Rudmer Zwerver, Saxifraga (leadfoto: koolmees); Leo Ballering