Bodemdieren in 2018: Pissebed terug op 1, naaktslak keldert juist bij droogte

Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)
31-OKT-2018 - In ruim 200 tuinen en parken vonden 856 waarnemers deze maand zo’n 7500 ‘bodemschatjes’. De resultaten van de 4e Bodemdierendagen laten interessante dingen zien. De pissebedden grijpen weer de macht, terwijl de naaktslakken juist minder zijn gezien. Ook hadden behoorlijk wat deelnemers moeite met het vinden van alle bodemdieren. Dat heeft waarschijnlijk met de enorm droge zomer te maken.

In de Bodemdieren Top 3 van 2018 gaat de pissebed aan kop, terwijl ze in het natte najaar van 2017 maar op plaats vier stonden. Pissebedden zijn dit jaar dus het vaakst gevonden: in wel 89% van de meer dan 200 onderzochte tuinen, parken en schoolpleinen. Op twee en drie volgen de regenwormen (85%) en de spinachtigen (82%).

Gevolgen droogte

De zomer van 2018 was extreem warm en droog. Wat zie je daarvan terug bij de bodemdieren? Bodemdierenexpert en organisator Gerard Korthals van het Centrum voor Bodemecologie (NIOO & WUR) legt uit: “De ruim 800 citizen scientists signaleerden minder vaak naaktslakken dit jaar. Naaktslakken zijn gevoeliger voor de droogte en de hitte dan de andere bodemdieren.” Op langere termijn kan dat gevolgen hebben. “Als je een aantal jaren achter elkaar zulke extreem droge omstandigheden hebt, kan de balans in de bodem veranderen.” Naaktslakken ruimen veel restjes (dood) organisch materiaal op, en ze zijn zelf weer voedsel voor andere dieren zoals egels.

De waarnemers zagen juist vaker mieren – die staan nu op de vierde plek, net als in 2016 toen er een warme nazomer was. Verder is er herstel te zien bij andere soorten bodemdieren. “Groene tuinen hebben voldoende veerkracht, waardoor dat herstel mogelijk is en nu ook al bezig is. Ik zag bijvoorbeeld veel jonge miljoenpoten,” vult Korthals aan.

Verschil in stress

Op andere plekken hadden bodemdieren meer last van hittestress. "Denk aan tuinen zonder koelere, vochtigere toevluchtsoorden, en balkons of groene daken,” zegt Korthals. Daarom zit er dit jaar veel variatie in de waarnemingen: een deel van de mensen kon veel moeilijker bodemdieren vinden dan normaal. “Dit wijst op het belang van ‘gezonde’ tuinen.”

Groene daken scoorden met een 5,5 een nipte voldoende, terwijl de Tiny Forests het hoogste cijfer van alle typen tuinen haalden. Deze speciale ‘ministadsbosjes’ van IVN doen dit jaar als nieuw tuintype mee en scoorden gezamenlijk een 9,2. Het algemene rapportcijfer per tuintype geeft aan hoe geschikt zulke tuinen, parken of schoolpleinen kunnen zijn voor bodemdieren: de potentie dus.

Kaart online

Waar zijn waarnemingen gedaan? De spreiding zie je op de kaart van Nederland: www.bodemdierendagen.nl/resultaten. En op de interactieve pagina www.bodemdierendagen.nl/editie/2018/ kun je in alle eindresultaten duiken – uitgesplitst per bodemdierengroep, per soort en per tuintype.

Dit jaar kregen deelnemers voor het eerst een – nog experimenteel – cijfer voor hun eigen tuin of schoolplein. Een individuele tuin scoorde vaak een stuk lager op bodemdieren dan een tuintype totaal. Dat komt door de droogte. “En doordat het moeilijk is in één tuin echt al het bodemleven te hebben en te vinden,” zegt bodemecoloog en wormendeskundige Ron de Goede. “Door deze test kunnen we het cijfer voor het bodemleven in eigen tuin verbeteren en breder inzetbaar maken.”

Wat vonden de deelnemers?

Behalve de standaard-waarnemingen leverden de waarnemers ook bijzondere dingen aan. Een paar voorbeelden van extra meldingen:

  • “Een blauwe en een witte pissebed” (de blauwe kleur komt door een virus en de witte is net aan het vervellen).
  • “Een zoetwaterkreeft ondergronds”. Maar ook “een levendbarende hagedis” of “twee spitsmuizen”.
  • “Zes watersalamanders en te snelle diertjes” (dit jaar werden vaak weggekropen salamanders gevonden. De te snelle diertjes zijn waarschijnlijk springstaarten, die wegspringen als je met je hand in de buurt komt).
  • “De meeste dieren zaten onder bloempotten of stenen. Ook daar was het nu vrij droog”.
  • “Leuk om te doen. Volgend jaar weer!”

Jubileumeditie

Hebben de bodemdieren die last hadden van droogte en hitte zich volgend jaar weer hersteld? Daarvoor hebben we van meer jaren gegevens nodig. Volgend jaar dus weer Bodemdierendagen. Dan is het de 5e keer en voor deze jubileumeditie kunnen allerlei organisaties en geïnteresseerden weer aansluiten met bodemactiviteiten!


Wat zijn de Bodemdierendagen?

Tijdens de Bodemdierendagen vragen we aandacht voor het onmisbare, maar vaak vergeten leven in de bodem. Een belangrijk onderdeel is het citizen science-project met een ‘biodiversiteitsmeting’ waarbij veel mensen samen op zoek gaan naar bodemdieren in dorpen en steden. Een gezonde bodem en daardoor ook wij, hebben dat bodemleven hard nodig.

Hoofdorganisatoren zijn het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en het Centrum voor Bodemecologie (van NIOO en Wageningen UR). Experts van NIOO, Wageningen University en Vrije Universiteit Amsterdam stelden de zoekkaart voor bodemdieren samen – met Vroege Vogels. IVN ondersteunt de zoektocht net als NL Greenlabel, Operatie Steenbreek, het Nederlands Instituut voor Biologie en het Weekend van de Wetenschap.

Daarnaast kregen de bodemdieren ook op allerlei andere manieren de aandacht die ze verdienen: in het herfstvakantieprogramma van ARTIS, bij het maken van ‘bodemdierensnackzakjes’ voor Dierendag in Maastricht of bij een fototentoonstelling in West-Friesland.

Tekst en beeld: NIOO-KNAW