Bloemenmengsel met inheemse soorten

Inheemse plantensoorten cruciaal voor toename biodiversiteit in bermen

Buro Bakker
24-DEC-2018 - Voor het vergroten van biodiversiteit in bermen door de aanleg van bloemrijke bermen blijkt de keuze voor inheemse planten cruciaal. De herkomst van een plantensoort is van grote invloed op het aantal soorten dat hiervan gebruik kan maken. Inheemse plantensoorten leveren gemiddeld een grotere bijdrage aan de biodiversiteit dan exoten.

Maarten Immerzeel deed in opdracht van Buro Bakker Adviesburo voor Ecologie een afstudeeronderzoek (aan Van Hall Larenstein) naar de potentiele bijdrage van diverse zaadmengsels aan de biodiversiteit. De centrale vraag hierbij was of de herkomst van plantensoorten van invloed is op het biodiversiteitpotentieel van het zaadmengsel.

Biodiversiteitpotentieel

‘De potentie die een plantensoort of combinatie van plantensoorten (= zaadmengsel) heeft om bij te dragen aan de biodiversiteit, uitgedrukt in aantal soorten dat een relatie heeft met deze plantensoort.’

Inheemse soorten versus exoten

Er zijn veel verschillende zaadmengsels voor bloemrijke vegetaties op de markt. Bij het samenstellen van en de keuze voor een bepaald zaadmengsel spelen verschillende overwegingen een rol. Vaak wordt gekozen voor opvallende kleuren en snel zichtbaar bloeiresultaat. Ecologen noemen deze mengsels wel gekscherend ‘carnavalsmengsels’. In de praktijk bestaan deze mengsels veelal uit uitheemse soorten. Dezelfde ecologen betwijfelen dan ook of deze mengsels veel bijdragen aan de versterking van biodiversiteit.

In het onderzoek is daarom het biodiversiteitspotentieel vergeleken van een aantal ‘wilde zaadmengsels’, bestaande uit vooral inheemse (wilde) planten, en een aantal ‘carnavalsmengsels’, waarbij vooral de esthetische waarde van het mengsel belangrijk is. In totaal zaten in deze mengsels 136 plantensoorten.

Meer dan alleen bijen en dagvlinders

Meestal ligt bij de aanleg van bloemrijke vegetaties de nadruk op het aantrekken van bijen en (dag)vlinders, of in elk geval bloembezoekende insecten. Hoewel deze zeker belangrijk zijn (ook vanwege het feit dat het voor het publiek aantrekkelijke en zichtbare soorten zijn), maken zij slechts een klein deel uit van de totale biodiversiteit die aan deze vegetaties verbonden is. Andere relaties tussen planten en andere organismen zijn veel talrijker. Vele soorten uit verschillende soortgroepen maken gebruik van verschillende planten en plantendelen. Naast voedsel, bieden planten belangrijke functies als veiligheid en voortplantingsplekken. Larven van kevers, bladwespen en microvlinders leven in mijnen in de bladeren, stengels en wortels van planten. Rupsen van dag- en nachtvlinders gebruiken planten als voedsel. Mijten en muggenlarven leven in gallen op verschillende plantendelen. Al deze insectensoorten vormen een bron van voedsel voor insecteneters als kleine zoogdieren, vogels en amfibieën. Hoe meer soorten, des te completer en gezonder een ecosysteem. En een goed werkend ecosysteem kan weer helpen bij het voorkomen van plagen. Vanwege de grote diversiteit aan soortgroepen en het grote aantal soorten zijn in dit onderzoek de onderzochte plantensoorten gekoppeld aan alle in Nederland voorkomende plantparasieten.

Voorbeelden van plantparasieten

Larven van de gewone kruisbloemgalmug (Dasineura sisymbrii) zorgen voor vergroeiingen van de bloemen van kruisbloemigen, zoals hier op moeraskers (Rorippa sylvestris)

Larven van de andoornkokermot (Coleophora lineolea) leven op onder andere moerasandoorn (Stachys palustris). De rups leeft in een koker gemaakt van de bladeren van de plant en vreet van daaruit in het blad

Een ganzerik (Potentilla spec) met larven van de bladwesp Fenella nigrita  Een door de watermuntbloesemmijt (Aceria megacera) vervormde bloeiwijze van watermunt (Mentha aquatica)

Resultaten

Gemiddeld blijken op inheemse plantensoorten drie keer zoveel soorten plantparasieten voor te komen als bij exoten. Bij archeofytische plantensoorten (soorten die voor 1500 zijn ingeburgerd) zijn dat nog altijd ruim twee keer zoveel soorten als bij exoten. Dit is ook zichtbaar bij de verschillende onderzochte zaadmengsels: het biodiversiteitspotentieel van mengsels met voornamelijk inheemse soorten is bijna twee keer zo hoog als dat van mengsels die vooral uit uitheemse soorten bestaan.

Het totaal aantal plantparasieten per onderzochte plantensoort  Het totaal aantal plantparasieten per onderzocht zaadmengsel

Meer specialisten op inheemse plantensoorten

Behalve dat op inheemse plantensoorten veel meer soorten plantparasieten voorkomen, is ook het aantal specialisten op deze inheemse planten vele malen groter dan op niet-inheemse soorten. Op onderzochte exoten komen gemiddeld slechts 0,2 specialistische (= monofage) soorten voor, terwijl dit er op inheemse soorten ruim vijf zijn.

Gemiddeld aantal plantparasieten per plantensoort naar indigeniteit en fagiteit

Indigeniteit

Hiermee wordt de herkomst van een plantensoort bedoeld, waarbij onderscheid is gemaakt tussen oorspronkelijk inheemse soorten (‘inheems’), soorten die voor 1500 zijn ingeburgerd (‘archeofyt’), soorten die na 1500 zijn ingeburgerd (‘ingeburgerd’) en soorten die uitheems zijn en (nog) niet zijn ingeburgerd (‘exoot’).

Fagiteit

Geeft de kieskeurigheid van soorten aan betreffende voedselkeuze. Monofage soorten zijn specialisten die zich voeden met één plantensoort of -familie. Polyfage soorten zijn generalisten die gebruik kunnen maken van veel verschillende soorten planten(families). Daar tussenin zitten oligofage soorten, die gebruik maken van enkele plantensoorten of -families.

Conclusie

Het gebruik van inheemse plantensoorten levert niet alleen een veel grotere bijdrage aan het verhogen van de biodiversiteit, maar is ook wezenlijk vanwege de specialistische en kritische plant-dierrelaties. Met andere woorden, juist de kritische en kwetsbare soorten zijn afhankelijk van aanwezigheid van inheemse plantensoorten. Carnavalsmengsel zijn misschien mooi voor mensen, maar dragen nauwelijks bij aan versterking van biodiversiteit.

Meer informatie

Tekst: Maarten Immerzeel, Buro Bakker
Foto’s: Cruydt-Hoeck (leadfoto: bloemenmengsel met inheemse soorten); Maarten Immerzeel, Buro Bakker