Dwingelderveld

Bodemtransplantatie is goede keus voor snelle ontwikkeling nieuwe heide

Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)
4-DEC-2019 - Natuurbeheerders die het toepassen, hadden al zo’n vermoeden. Het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) heeft het nu voor het eerst op landelijke schaal onderzocht: bodemtransplantatie is een prima methode om heidegebieden te ontwikkelen. Als zaden en bodemleven worden uitgestrooid op voormalige landbouw- en naaldbosgrond, ontstaat er binnen een paar jaar nieuwe heide.

Bodemtransplantatie voor natuurherstel werd begin deze eeuw geïntroduceerd en is inmiddels een veelgebruikte methode voor het ontwikkelen van nieuwe heidegebieden. Deze methode noemen natuurbeheerders ook wel bodem-enten of bodeminoculatie. In een bestaand heidegebied wordt een dun laagje bodem afgeschraapt (geplagd) of er wordt diep gemaaid tot de strooisellaag (gechopperd). Het geplagde of gechopperde entmateriaal wordt daarna uitgestrooid op onbegroeide grond, bijvoorbeeld een voormalige akker of bosgrond waar de toplaag van de bodem verwijderd is. Dit entmateriaal bevat plantenzaden, plantendelen en bodem met bijbehorende bodemgemeenschap. Dankzij deze mix kan de gewenste plantengemeenschap zich snel ontwikkelen in een nieuw gebied.

Klokjesgentiaan, stekelbrem en dopheide

Voor het eerst

Dat die aanpak goed werkt, bleek al in 2016 bij een eerste onderzoek van het NIOO in natuurgebied Reijerscamp aan de rand van de Veluwe. Naar aanleiding hiervan lanceerde het NIOO een bodemtransplantatie-website met informatie, zoals een stappenplan en uitleg voor natuurbeheerders die bodemtransplantatie (willen) toepassen voor het ontwikkelen van nieuwe heide.

Nu deze methode al enige tijd in gebruik is, rijst de vraag of hij ook overal succesvol is. Om hier antwoord op te krijgen heeft biologiestudent Rik Waenink in samenwerking met NIOO-onderzoekers Rutger Wilschut en Martijn Bezemer onderzoek gedaan in 36 heidevelden. Deze bevinden zich in 18 natuurgebieden waar natuurbeheerders bodemtransplantatie hebben toegepast voor de ontwikkeling van zowel vochtige als droge heide. Deze projecten zijn in dit onderzoek voor het eerst gezamenlijk geëvalueerd.

In totaal zijn er verspreid over het land 36 heidevelden in 18 natuurgebieden onderzocht

Snelle ontwikkeling

In het merendeel van de onderzochte heideontwikkelingsgebieden heeft de heidevegetatie zich snel ontwikkeld na bodemtransplantatie. Na slechts een jaar of vijf bestaat de plantbedekking al voor een groot deel uit soorten die typerend zijn voor heidevegetaties. Opvallend is wel dat de structuur van de heidevelden nog relatief open is. Dit zou een gevolg kunnen zijn van de schrale omstandigheden op de ontgronde terreinen, al dan niet in combinatie met het extreem droge weer van de afgelopen twee jaar.

Bodemtransplantatie blijkt goed te werken voor de ontwikkeling van zowel vochtige als droge heide. Ook maakt het voor droge heide geen verschil of er gestrooid wordt met gechopperde of geplagde heide. In vochtige gebieden is tot nu toe nergens gechopperde heide opgebracht.

Ouder is niet beter

Uit het onderzoek is verder gebleken dat de factor tijd weinig invloed heeft op de ontwikkeling van de heidevegetatie. Een jonger gebied was al even goed ontwikkeld als een ouder heidegebied. Wel kwam naar voren dat de ontwikkeling van de heide deels samenhangt met de hoeveelheid organische stof in de bodem. Een te laag gehalte organische stof is ongunstig voor vestiging van heide.

Heideveld met veel stekelbrem in Groningen

Typisch heide

Struikhei en gewone dophei vormen het grootste deel van de plantbedekking op de 36 heidevelden. Dat is een normaal beeld voor heide. De soortenrijkdom in de nieuwe gebieden lijkt relatief laag, maar is opvallend genoeg ruim twee keer zo hoog als in de donorgebieden waar de bodem vandaan komt.

In een paar gebieden troffen de onderzoekers interessante Rode Lijst-soorten aan zoals stekelbrem, klokjesgentiaan, kruipbrem of heidekartelblad. Ook is in acht heidevelden naast het geënte gebied een controleplek aanwezig, waar geen materiaal is uitgestrooid. De vergelijking laat zien dat bodemtransplantatie daadwerkelijk een positief effect heeft op heideontwikkeling.

Geïnteresseerd? Het volledige evaluatierapport is te downloaden (zie onder). Het onderzoek naar bodemtransplantatie gaat intussen verder: bij het NIOO lopen veldproeven, waarbij onderzoekers kijken naar de rol van bodemtransplantatie bij het ontwikkelen en sturen van graslanden. Een ander belangrijk onderwerp is het succes van bodemtransplantatie als je de voedingsrijke toplaag, met daarin ook de oude bodemgemeenschap, niet eerst verwijdert in het nieuwe gebied.

Meer informatie:

Alles over bodemtransplantatie: nioo.knaw.nl/bodemtransplantatie

Evaluatierapport bodemtransplantatie als basis voor heideontwikkeling (pdf; 16,8 MB)

Tekst: Rik Waenink & Rutger Wilschut, NIOO-KNAW
Foto's: Rik Waenink (leadfoto: heideveld in het Dwingelderveld 7 jaar na bodemtransplantatie); Rutger Wilschut