Het coronavirus: hoe bossen de bron én oplossing zijn

WWF Nederland
15-APR-2020 - ‘s Werelds oudste bossen: ze vormen het hart van de natuur en herbergen miljoenen soorten. Het grootste deel van deze diversiteit is onbekend en microscopisch klein. Voor een bioloog vormen deze oude bossen natuurlijke schatten, waar nog ontelbare nieuwe soorten te ontdekken zijn. Voor een epidemioloog vormen ze een mogelijke bron van nieuwe en gevaarlijke ziekteverwekkers.

Balans in het bos

Deze bosrijke plekken zijn onmisbaar vanwege hun culturele, medicinale (sommige van onze sterkste antibiotica komen ervandaan) en economische waarde. Daarnaast leven er ontelbare onbekende en microscopisch kleine soorten, bacteriën en virussen. Gelukkig zorgt juist die diversiteit ervoor dat virussen en bacteriën in toom worden gehouden en worden uitbraken voorkomen. Deze ziekteverwekkers kunnen ontsnappen en voor problemen bij mensen zorgen wanneer de natuurlijke diversiteit verloren gaat - en deze organismen in aanraking komen met nieuwe gastheren zoals mensen of vee - of wanneer hun ecosysteem verstoord wordt.

De opkomst van ziekteverwekkers uit deze gebieden en de overstap naar mensen kan worden onderverdeeld in drie risico’s:

  • Gevaar: zijn er dieren ziek, of gaan ze dood? Zo ja, waar?
  • Blootstelling: is er een toename aan contact tussen mensen en wilde dieren, die kan leiden tot een verhoogde blootstelling aan nieuwe ziekteverwekkers?
  • Gevoeligheid: zijn er diersoorten waarvan de ziekteverwekkers makkelijker op mensen kunnen worden overgedragen, of menselijke situaties die het immuunsysteem verzwakken?

Minder bos, meer ziekten

Het verlies en de degradatie van bossen vormen sowieso een grote bedreiging voor de gezondheid, het klimaat, veiligheid en economische groei. Onderzoek laat zien dat de opkomst van nieuwe ziekten sterk toeneemt in tropische, biodiverse en oude bossen waar zich grote veranderingen in landgebruik voordoen. Als landschappen veranderen en natuurlijke gebieden worden vernietigd, gedegradeerd of aangepast voor menselijke doeleinden, dan verhoogt dit het risico op uitbraken:

  • Wilde dieren wiens leefgebied wordt aangetast, worden gedwongen om met meer dieren op een kleiner oppervlak te leven. Deze grotere populatiedichtheid vormt een gevaar: de ziekte kan zich makkelijker verspreiden onder deze dieren;
  • Wanneer land ontbost wordt, leven er meer mensen dichter bij wilde dieren of de dragers van ziekten, zoals muggen, waardoor ze worden blootgesteld aan nieuwe ziekteverwekkers. Deze gemeenschappen liggen vaak in afgelegen gebieden, die toegankelijk worden door nieuwe wegen. Zij zijn afhankelijk van de jacht voor hun levensonderhoud;
  • De gevoeligheid van mensen voor nieuwe ziektes neemt toe, omdat veel dragers - zoals knaagdieren, vleermuizen en vee - floreren in de nabijheid van mensen. Daarnaast wordt de gevoeligheid van de gemeenschappen voor ziekten versterkt door andere gevolgen van ontbossing, zoals armoede, ondervoeding en slechte bodem-, water- en luchtkwaliteit.

Meer natuur, minder risico's

Wetenschappers uiten al langer hun zorgen over de omstandigheden die uitbraken zoals COVID-19 mogelijk maken. Om het risico op een volgend coronavirus te verminderen, is het noodzakelijk om natuurbehoud en volksgezondheid te verbinden, bossen te behouden, herstellen en beschermen, en te begrijpen welke impact ruimtelijke ordening heeft op de natuur. Gebeurt dat niet, dan moeten we ons voorbereiden op een nieuwe pandemie.

Tekst: Stéphanie van den Merkhof, Wereld Natuur Fonds
Foto: Luis Barreto, WWF-UK