grote vos - primair

Grote vos terug van weg geweest

De Vlinderstichting
19-OKT-2020 - Sombere resultaten dit jaar in de vlinderroutes: er zijn weer minder vlinders geteld dan de voorgaande jaren. Toch zijn er wel soorten die het erg goed doen en daarvan is de grote vos er één. Deze vlinder was een jaar of vijfentwintig geleden verdwenen uit ons land, maar wordt de laatste jaren weer veel en verspreid door het hele land gezien.

Grote vossen zitten vaak op boomstammenIn het begin van deze eeuw waren waarnemingen van de grote vos zeldzaam en gingen er jaren voorbij zonder dat er één werd gezien. Van 2012 tot 2014 waren er wel even meer waarnemingen, maar de daarop volgende jaren nam het aantal weer sterk af. Vanaf 2018 is de grote vos echter weer helemaal terug en de soort heeft zich, zo lijkt het, echt gevestigd. In 2020 zijn uit meer dan zevenhonderd kilometerhokken waarnemingen bekend. Dat zegt iets meer over het voorkomen dan als je alleen naar het aantal waarnemingen kijkt, want bij deze soort speelt een sterk waarnemerseffect. Een bekende locatie trekt soms enorm veel waarnemers. We zien dat er op sommige plekken tientallen tot soms honderden mensen grote vos doorgeven, maar dat kan gaan om slechts één of enkele exemplaren. De grote vos overwintert als ‘volwassen’ vlinder en kruipt weg tussen takkenbossen, openhaardhoutstapels en andere beschutte plekken. Ze worden ook nu, op zonnige en niet te koude momenten, nog wel gezien, maar de grootste trefkans heb je in het voorjaar.

Grafiek: aantal kilometerhokken met waarnemingen van de grote vos van 2000 tot en met 2020; kaartje: de waarnemingen in 2020

De grootste trefkans voor grote vos heb je in het voorjaar, in maart en aprilVanaf maart worden de grote vossen actief en dan zijn ze vrij opvallend. Je ziet ze regelmatig op boomstammen of andere min of meer kale plekken zitten. Ook drinkend op de eerste bloeiende wilgen worden ze wel gezien. Ze zijn in het voorjaar redelijk honkvast en kunnen dagen achtereen op min of meer dezelfde plek worden aangetroffen (vandaar ook het eerder genoemde waarnemerseffect). Nadat ze een partner hebben gevonden en hebben gepaard gaat een vrouwtje op zoek naar waardplanten om haar eitjes op af te zetten. Dat doen ze op diverse loofbomen, zoals wilg, iep en fruitbomen. Ze zetten de eitjes in groepjes bijeen af, zodat er ook meerdere rupsen bij elkaar zitten. De rupsen zijn van april tot in juni te vinden. Dan verpoppen ze en in de zomer komt de nieuwe generatie tevoorschijn. Deze worden maar weinig gezien. Waarschijnlijk gaan ze vrijwel direct naar hun overwinteringsplekken. Het volgende voorjaar komen ze dan weer tevoorschijn.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting
Kaartje en grafiek: NDFF